
Jozef van Genk met twee van zijn kleinkinderen, voorjaar 1958
Het is moeilijk om verifieerbare informatie te vinden over de eerste decennia van het leven van Willem van Genk. Zelf was hij als bron verre van ideaal, zijn notities en opmerkingen hadden eigenlijk altijd een vorm van interpretatie nodig. Dick Walda was vanaf de jaren tachtig degene die een begin maakte met het in kaart brengen van Van Genks verleden, maar hij had daarbij vrijwel geen basisgegevens tot zijn beschikking. Wanneer Van Genk het tegenover Walda bijvoorbeeld had over ‘de weduwe van Von Ribbentrop en Arthur Schmelage’ die werk van hem zouden hebben, dan kunnen deze namen pas later worden thuisgebracht. [1] Met ‘Arthur Schmelage’ doelde hij waarschijnlijk op Alfred Schmela, de Duitse galeriehouder die in de jaren zestig enkele werken van hem had verkocht maar er, voor zover bekend, zelf geen bezat. Een van de klanten van Schmela was inderdaad Anneliese von Ribbentrop (1896-1973), de weduwe van de Duitse minister van buitenlandse zaken in nazi-Duitsland. [2]
Een belangrijke informant voor Walda, en later ook voor de makers van Een getekende wereld (1998), was Tiny van den Heuvel-van Genk, de oudste zuster van de kunstenaar. Ze kreeg van Walda in diens boek Koning der stations een eigen hoofdstuk, waarin ze ook vertelt over de jeugd van de kinderen Van Genk in het algemeen en haar broer in het bijzonder. Fragmenten uit de gesprekken die Ans van Berkum daarna met Tiny hield, kwamen recentelijk beschikbaar op de website van Theo Faber. [3] Daaruit viel onder meer op te maken dat ook in het geval van Tiny vaak enige interpretatie nodig was, zij het minder dan bij haar broer. Vreemd is dat uiteraard niet, als je bedenkt dat het herinneringen aan zaken van vijftig tot zestig jaar geleden betreft. Tiny’s woorden waren misschien niet altijd naar de letter nauwkeurig, maar meestal wezen ze wel in de goede richting.
Tiny vertelde tegen Walda terzijde over de kostschool waar zij en haar acht zusjes door haar ouders onder waren gebracht:
Mijn vader wilde dat wij het ver zouden schoppen; hij wilde het beste voor zijn tien kinderen. Hij meende dat Frans de wereldtaal zou worden en daarom werden alle meisjes op kostschool gedaan in België. Het katholieke internaat in Leuven heette ‘Ecole du Commerce’. We moesten zakendametjes en zonnetjes van vader worden. […] Ik was de oudste en had ook nog eens de zorg voor de kleintjes. Twee van mijn zusjes, die het meeste heimwee hadden, kwamen na verloop van tijd weer terug in Voorburg’. [4]
Waar het internaat in Leuven niet door mij kon worden getraceerd, kreeg ik wel van een van de kleindochters van Jozef van Genk een brief ter inzage die hij in januari 1931 aan zijn dochters in Leuven schreef.
In de brief is vader Van Genk niet al te lang van stof, maar hij getroost zich duidelijk wel moeite om al zijn dochters ook even individueel aan te spreken: ‘Zeg Wilhelmientje hebt ge braaf gebeden, jongens wat een groote meid al en mooie punten, maar Isabella ook hoor, en Agnes hewel meske, kunde gij al Vlaamsch klappen’, en zo verder. Ze doen goed hun best en hebben bijna allen een mooi kerstrapport, op Nora na. Addy en Jacqueline blijken de twee zusjes te zijn die met heimwee weer naar huis mochten, ze woonden ten tijde van de brief echter niet in Voorburg maar in Bergen op Zoom. Hun broertje was de enige van de tien kinderen die bij zijn ouders in Voorburg was. Wat Jozef van Genk over hem aan zijn dochters vertelde, biedt een zeldzame blik op de dan driejarige Willem van Genk:
Oh ja, jullie dachten aan Willem, nu dat is een echte kwajongen geworden, een deugniet in hooge mate. Wanneer hij een koekje van mama krijgt zegt hij dank u wel papa, het is immers volgens hem van papa’s centen! Geen kind in den winkel, mag ergens aanraken, hij slaat erop. Vorige week was hij op straat met twee grootere jongens aan het rollen, ze hadden wat afgepakt. Hij weet al hoe oud hij is, waar hij woont, en is mama’s kleine jongen, niet van papa! [5]
De verleiding is groot om op grond van dit korte portret te gaan psychologiseren en eigenschappen van de oudere Willem terug te lezen in de woorden van zijn vader. In ieder geval dient in aanmerking te worden genomen dat het gaat om een beschrijving van een vader aan zijn dochters in de leeftijden van acht tot zestien jaar, waarbij hij ook nog eens – mogelijk: ondanks alle problemen – trots was op zijn enige zoon.

Maria Heesen, jaren veertig
Maria van Genk-Hoogstraten overleed in november 1932 en Jozef van Genk hertrouwde in mei 1934 met Maria Heesen, wier roepnaam ‘Jenny’ was. [6] Over deze verbintenis is weinig bekend, door latere generaties werd het huwelijk doodgezwegen. Hoe het daarna met de kinderen van Jozef van Genk verliep, is eveneens onduidelijk. In het Dagblad van Noord-Brabant werd op 19 oktober 1935 melding gemaakt van de verhuizing vanuit Voorburg van A. van Genk naar Zuivelstraat 11 in Bergen op Zoom – dit was Addy van Genk die (opnieuw) bij haar tante en oom Van der Ouderaa in Bergen op Zoom ging wonen. Dezelfde krant meldde op 17 april 1937 haar terugkeer naar Voorburg.
Interessanter nog is een lijstje in De Graafschap-bode van 5 mei 1939 met ingekomen personen in de gemeente Lichtenvoorde: onder hen ‘W.F.A.M van Genk, F24 van Voorburg’. Het ging hier om de verhuizing van Willem van Genk naar het internaat in Harreveld, waarbij F24 mogelijk een geografische precisering betrof. Op 12 juli 1940 vertrok hij weer: ‘W.F.A.M van Genk, van F24 naar Venlo’. Dat laatste was waarschijnlijk een tikfout, aangezien ook de volgende persoon naar Venlo vertrok. Willem van Genk was dus net twaalf jaar oud toen hij naar het internaat in Harreveld werd gestuurd, waar hij één schooljaar verbleef. Toen hij weer naar huis kwam, was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken.
NOTEN
[1] Walda, Koning der stations, p. 28.
[2] Nico van der Endt had bij zijn zoektocht naar de verdwenen werken van Van Genk in 2000 haar naam gekregen van Charlotte Zander.
[3] De fragmenten zijn hier te vinden. Zowel Willem van Genk zelf (in gesprek met Dick Walda en Nico van der Endt) als Tiny (in gesprek met Ans van Berkum) zijn te horen (geraadpleegd op 27 juli 2020).
[4] Walda, Koning der Stations, p. 31.
[5] Jozef van Genk aan zijn dochters, 5 januari 1931 (archief Marijke Bijmans).
[6] Mededeling Herman van Vlaardingen aan Jack van der Weide, 3 juli 2020.
Pingback: Voorburg | Het wereldwijde web van Willem van Genk
Pingback: Overzicht | Het wereldwijde web van Willem van Genk
Pingback: Broeders en zusters | Het wereldwijde web van Willem van Genk
Pingback: Aanbevelend | Het wereldwijde web van Willem van Genk