Tijdlijn

Willem van Genk, 1986 (foto: Nico van der Endt)

Veel, heel veel is nog onduidelijk over het leven van Willem van Genk. Onderstaande tijdlijn maakte ik een jaar geleden op verzoek van Nico van der Endt, waarna er mondjesmaat informatie kon worden toegevoegd. Uiteraard is de kennis van dit moment leidend, in de zin dat gegevens kunnen ontbreken of onjuist kunnen zijn. Tentoonstellingen en boekpublicaties zijn eveneens opgenomen, waardoor de tijdlijn doorloopt ná het overlijden van de kunstenaar in 2005.

Wat de tentoonstellingen betreft heb ik me een enkele keer gebaseerd op het overzicht in Een getekende wereld (1998), al ben ik me ervan bewust dat die lijst soms gegevens bevat die niet geheel juist zijn. In het geval van de reizen heb ik me noodzakelijkerwijs moeten beperken tot wat ik te weten kwam uit boeken en artikelen over Van Genk en enkele documenten die beschikbaar zijn. Het LaM in Villeneuve d’Ascq heeft een aantal van die documenten uiterst bruikbaar gefotografeerd. Veel is verloren gegaan bij de ontruiming in 1998 van het appartement in de Harmelenstraat. Onduidelijk is of de Stichting Willem van Genk en/of Museum Dr. Guislain over documenten beschikken, vergelijkbaar met die uit de collectie van het LaM.


188215 aprilGeboorte Maria Martina Hoogstraten te Naaldwijk.
188710 novemberGeboorte Josephus Johannes Maria van Genk te Bergen op Zoom.
191515 aprilHuwelijk Jozef van Genk en Maria Hoogstraten.
19272 aprilGeboorte Willem Franciscus Antonius Maria van Genk in ziekenhuis Antoniushove in Voorburg; gedoopt in de Sint Martinuskerk in Voorburg.
193225 novemberOverlijden Maria van Genk-Hoogstraten.
ca. 1932-1933 Verblijf bij gezin tante in Bergen op Zoom.
19332 februariVerhuizing binnen Voorburg van Van de Wateringelaan 25 naar Van Aremberglaan 157.
19349 meiHuwelijk Jozef van Genk en Maria Anna Heesen (1893-1951).
 5 juniVerhuizing binnen Voorburg naar Van Aremberglaan 86.
193511 septemberVerhuizing binnen Voorburg naar Van Alphenstraat 93.
1939meiVerhuizing van Voorburg naar Harreveld (jeugdinternaat).
1940juliVerhuizing van Harreveld naar Den Haag (Magnoliastraat 10).
 septemberVerhuizing van Den Haag naar Huijbergen (weeshuis).
1941juliVerhuizing van Huijbergen naar Den Haag.
ca. 1941-1942 Opleiding tot elektrotechnicus.
1944 januariOndervraagd door de SD.
ca. 1945-1946 Oproep voor militaire dienst.
  Kortstondige baantjes in Den Haag (tekenaar bij reclamebureau, typist bij farmaceutisch bedrijf, broodverkoper, hulpje schoenmaker).
1947 Tewerkgesteld in een AVO-werkplaats aan de Haagse Sirtemastraat.
195220 februariHuwelijk Jozef van Genk en Leonarda Pennekamp (1887-1954).
ca. 1952-1962 Groepsreizen naar onder meer Parijs, Madrid, Kopenhagen, Rome en Keulen.
19583 oktoberOverlijden Jozef van Genk.
 ca. novemberAanmelding bij de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten; toegelaten tot de avondacademie.
1963juniGroepsreis naar Tsjechoslowakije.
196418 januariOpening tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum (tot 18 maart).
 maartInterview met Bibeb.
  Beëindiging werkzaamheden AVO-werkplaats.
 24 juniOpening groepstentoonstelling Nieuwe realisten bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 30 augustus; daarna andere musea in Europa).
  Trekt in bij zuster Willy van Genk (Harmelenstraat 28, Den Haag).
 3 oktoberOpening tentoonstelling Van Genk’s phantastische Wirklichkeit bij Galerie Alfred Schmela in Düsseldorf (tot 25 oktober).
196523 aprilOverlijden Isabella van Genk (43).
1966 Deelname prijsvraag zondagsschilders VARA – eervolle vermelding.
 12 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders: de droomwereld der naïeven bij De Vishal in Haarlem (tot 18 december; daarna andere musea in Nederland).
196715 septemberOpening groepstentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders bij De Vishal in Haarlem (tot 15 oktober; daarna andere musea in Nederland).
  Deelname landelijke schilder- en tekenwedstrijd van Co-op Nederland – winnaar.
 4 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (deelnemers Co-op wedstrijd Zuid-Holland) bij Stedelijk Museum in Schiedam (tot 13 november).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (landelijke deelnemers Co-op wedstrijd) bij De Doelen in Rotterdam (tot 3 december) + prijsuitreiking door Mies Bouwman.
 10 decemberOverlijden Leny van Genk (52).
197215 februariOverlijden Addy Persoon-van Genk (54).
 2 novemberOpening groepstentoonstelling Naiv Kunst bij Louisiana Museum in Humblebæk, Denemarken (tot 4 februari 1973; daarna andere locaties in Scandinavië).
 14 septemberOverlijden Willy van Genk (48).
1973 Breuk met Pieter Brattinga.
  Eerste contact met Galerie De Ark in Boxtel.
 21 decemberOpening duo-tentoonstelling met etnografica Anuschka bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 27 januari 1974).
19746 juliOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders bij De Schouwzaal in Hapert (tot 10 augustus).
 oktoberDeelname Galerie De Ark aan kunstbeurs IKI in Düsseldorf.
197522 meiOpening groepstentoonstelling Der Einzelne und die Masse bij Städtische Kunsthalle in Recklinghausen (tot 30 juli).
19767 februariOpening groepstentoonstelling para-naïeven, tussen waan en zin bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 15 maart).
 21 meiOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 14 juni).
  Begin samenwerking met Galerie Hamer in Amsterdam
 28 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij De Vishal in Haarlem (tot 2 januari 1977).
1977aprilDeelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Dutch Art Fair ’77 Amsterdam in Amsterdam.
 9 juliOpening groepstentoonstelling Peintres naïfs bij Nationaal Museum voor Moderne Kunst in Tokyo (tot 28 augustus; daarna andere musea in Japan).
197816 decemberOpening groepstentoonstelling winterexpositie van naïeven uit binnen- en buitenland bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 februari 1979).
197928 aprilOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij Slot Zeist in Zeist (tot 4 juni).
1980maartReis naar New York + deelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Art Expo in New York.
198110 februariOpening groepstentoonstelling Acquisitions 1980 bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 24 mei).
 12 decemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij De Kunstzaal in Hengelo (tot 10 januari 1982).
19825 meiOpening tentoonstelling Tekeningen en schilderijen van Willem van Genk bij Erasmushuis in Utrecht (tot 4 juni).
 2-10 augustusReis naar Berlijn.
1983novemberReis naar Parijs.
30 decemberOpening groepstentoonstelling bij VARA-studio in Hilversum (tot 30 januari 1984).
1984juniReis naar Zwitserland (Yverdon, Lausanne) via Parijs.
8 juniOpening groepstentoonstelling bij Galerie de l’Hôtel de Ville in Yverdon-les-Bains (tot 29 juli).
20 juliOverlijden Nora Zalme-van Genk (68).
19853 meiOpening groepstentoonstelling Naïeven in de collectie van het Stedelijk bij Stedelijk Museum in Amsterdam (tot 17 juni).
 27 juliOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam bij Librije Hedendaagse Kunst in Zwolle.
 zomerGroepstentoonstelling zomerexpositie bij Galerie Hamer in Amsterdam.
198610 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 26 oktober).
19877 februariOpening groepstentoonstelling contrasten bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 22 maart).
 13 juniOpening groepstentoonstelling In Another World, outsider art bij Ferens Art Gallery in Hull (tot 19 juli; daarna andere locaties in Groot-Brittannië).
 28 oktober – 3 novemberReis naar Brussel.
 28 oktoberOpening duo-tentoonstelling met Madge Gill bij Art en Marge in Brussel.
198823 februariOverlijden Agnes Bijmans-van Genk (67).
 29 aprilOpening groepstentoonstelling Outsiders bij Galerie Suzanne Zander in Keulen (tot 1 juni).
 Reis naar Barcelona.
 augustus – septemberReis naar Moskou.
 decemberOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst bij Galerie Kadans in Den Haag.
19894 maartOpening groepstentoonstelling museum in zicht bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 8 april).
 8 juliOpening groepstentoonstelling Het speelse element bij Kunsthuis 13 in Velp (tot 3 september).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling 20 jaar galerie hamer – deel II: “art brut” of “outsider art” bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 31 december).
 15 decemberOpening groepstentoonstelling Vijf x vijf bij Het kasteel van Rhoon in Rhoon (tot 28 januari 1990).
199021 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Musée de l’Art Brut L’Aracine in Neuilly-sur-Marne (tot 16 december).
 20 decemberOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Informatie Centrum voor Naïeve Kunst in Rotterdam (tot 25 februari 1991).
199129 februariOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Museum voor Naïeve Kunst in Zagreb (tot 25 mei).
  Groepstentoonstelling Selection from the Collection bij Alpha Cubic International in Tokyo.
 5 septemberOpening groepstentoonstelling Passages dl. 3 bij Art en Marge in Brussel (tot 26 oktober).
 5 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie d’Art Modeste in Parijs (tot 13 november).
 26 oktoberOpening groepstentoonstelling outsider art bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 30 november).
199214 maartOpening groepstentoonstelling Visies en visioenen. Naïeve kunst en outsider art bij Slot Zeist in Zeist (tot 3 mei).
 27 juniOpening groepstentoonstelling Naïeve en outsiderkunst bij Kunstgalerij in Lochem (tot 15 augustus).
 novemberReis naar Lissabon.
1993 Reis via Warschau, Moskou en Leningrad naar Helsinki, Stockholm en Göteborg.
 30 oktoberOpening groepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 28 november).
1994 Insita 4 in Bratislava.
1995septemberReis naar Noorwegen en Zweden.
 najaarGroepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam.
 26 novemberOverlijden Riet Roozenburg-van Genk (76).
19964 januariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 24 oktoberOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 30 novemberOpening duo-tentoonstelling twintig jaar samenwerking met Gorki Bollar bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 19 januari 1997).
 16 novemberBegin curatele.
199710 februariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie weken).
 14 aprilZiekenhuisopname vanwege beroerte (vijf weken).
 26 meiZiekenhuisopname vanwege uitdroging (vier dagen).
 19 juniOpening Insita 5 in Bratislava (tot 10 augustus) – Grand Prix.
 11 septemberReis naar Stockholm.
 ca. 15 septemberZiekenhuisopname vanwege beroerte.
 14 novemberOpening groepstentoonstelling Art Brut, collection de l’Aracine bij Château de Villeneuve in Vence (tot 28 februari 1998).
 6 decemberOpening tentoonstelling willem van genk bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 januari 1998) + presentatie Koning der Stations (Dick Walda).
1998juniDeelname Galerie Hamer aan Kunstrai in Amsterdam.
 zomerVerhuizing naar particulier verzorgingstehuis Huize Walcott (Thomsonplein 8, Den Haag).
 10 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk: een getekende wereld bij museum De Stadshof in Zwolle (tot 4 maart 1999).
  Publicatie Willem van Genk. Een getekende wereld (Ans van Berkum e.a.).
199917 maartOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij museum Charlotte Zander in Bönnigheim (tot 23 mei).
 2 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij Collection de l‘Art Brut in Lausanne (tot 19 september).
 augustusAn Remmerswaal neemt curatorschap over.
 6 novemberOpening tentoonstelling De wereld van Willem van Genk bij Artotheek Den Haag.
 26 novemberOpening groepstentoonstelling Gestoorde vorsten bij Museum Dr. Guislain in Gent (tot 31 mei 2000).
2000 Verhuizing naar particuliere verzorgingstehuis Roël (Van Aerssenstraat 8, Den Haag).
  Solo-presentatie door Collection de l’Art Brut bij Giza Art Space van Shiseido in Tokyo.
 19 meiOpening groepstentoonstelling Transport bij Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam (tot 16 juli).
 13 juliOprichting Stichting Willem van Genk.
 novemberSolo-presentatie tijdens Insita 6 in Bratislava.
200131 oktoberUitzending documentaire Ver van huis (Dick Walda en Jan Keja).
200228 septemberOpening duo-tentoonstelling willem van genk (1927) & siebe wiemer glastra (1910-1973) bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 2 november).
 11 decemberVerhuizing naar medisch verzorgingstehuis Duinhage (De Savornin Lohmanlaan 202, Den Haag).
200512 meiOverlijden.
 18 meiBegrafenis.
  Tentoonstelling De wereld volgens Willem van Genk bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
20064 meiOpening groepstentoonstelling Oltre la ragione bij Palazzo della Ragione in Bergamo (tot 2 juli).
200710 januariOpening groepstentoonstelling Beautés Insensées [= Oltre la ragione] bij Salle d’exposition du Quai Antoine 1er in Monaco (tot 25 februari).
 23 maartOpening groepstentoonstelling Under Control bij Werkplaats voor Beeldende Kunsten in Den Haag (tot 20 april).
 9 meiOverlijden Tiny van den Heuvel-van Genk (93).
200831 meiOpening groepstentoonstelling Heterotopia bij Deutsches Architekturmusem (DAM) in Frankfurt (tot 24 augustus).
201010 aprilOpening groepstentoonstelling hamer highlights bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 29 mei).
 15 meiOverlijden Jacqueline van Genk (91).
 25 septemberOpening groepstentoonstelling Habiter Poétiquement le Monde bij LaM in Lille (tot 10 januari 2011).
  Publicatie Willem van Genk bouwt zijn universum (Patrick Allegaert e.a.).
 19 novemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bouwt zijn universum bij Casla in Almere (tot 26 februari 2011).
201422 maartOpening tentoonstelling willem van genk, een “museale” tentoonstelling bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 3 mei).
  Publicatie Willem van Genk. Kroniek van een samenwerking (Nico van der Endt).
 10 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic bij Museum of American Folk Art in New York (tot 30 november).
20159 juniOpening groepstentoonstelling Essenties 1 bij museum Het Dolhuys in Haarlem (tot 13 september).
 13 juniOpening groepstentoonstelling Outsider art. Creativiteit buiten de kaders bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 4 oktober).
20165 maartOpening groepstentoonstelling Museum of Everything in museum Kunsthal in Rotterdam (tot 22 mei).
  Opening Willem van Genk-kamer bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
2019meiPublicatie tweede, herziene druk Koning der Stations (Dick Walda).
 19 septemberOpening tentoonstelling Woest bij Outsider Art Museum in Amsterdam (tot 3 januari 2021).
  Publicatie Willem van Genk – Woest (Hans Looijen e.a.).
20215 maartOpening tentoonstelling Megalopolis bij La Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 27 juni).

Vroeg

Het Oosteinde in Voorburg rond 1930. Op de voorgrond ziekenhuis Antoniushove, daarnaast de Martinuskerk

De vier adressen van het gezin Van Genk in Den Haag tussen 1915 en 1925 waren Westeinde 257, Malakkastraat 6, Columbusstraat 106 en Renbaanstraat 7 – waarbij dat laatste adres feitelijk in Scheveningen lag. Uit advertenties blijkt dat zich op elk van deze adressen in deze periode een winkel bevond, korte tijd eerder of later. Ook Jozef van Genk zal voor zijn zaak hebben geadverteerd, maar tot op heden is niet duidelijk in welke krant dat was. In Columbusstraat 106, waar zijn winkel van januari 1922 tot maart 1923 was gevestigd, werd hij opgevolgd door poelier H. Siesage. [1] In juni 1925 verhuisde het gezin Van Genk naar Voorburg.

Een geboorteakte van Willem van Genk is niet te vinden. Wel geeft zuster Tiny in een interview uit 1998 een enigszins verdekte aanwijzing over zijn geboorte, als ze spreekt over het karakter van haar moeder:

Mijn moeder was een … ja, die wist wat ze wilde, wat ze … stond in het midden van het leven, en eh … en ’t was geen twijfelaar of wat dan ook, helemaal niet, het eh … was een hele, vrouw met een … op het kritieke moment wist ze wat ze doen moest, want d’r is heel wat gebeurd bij ons hoor. Maar zij wist … anders waren er verschillende eigenlijk eh, ongelukkig geworden. We hadden wel eens een brand, en eh … en ze wist meteen alles te blussen en eh … en met Willem ook, meteen een zuurstofapparaat, “Maar zuster, is er dan hier geen zuurstofapparaat?” Hadden ze niet eens aan gedacht in, in dat ziekenhuis, dat was in Antoniushove, in Voorburg. Ja ik haal ’t misschien een beetje door elkaar, maar … [2]

Ziekenhuis Sint Antoniushove aan het Oosteinde in Voorburg, opgericht in 1913, was aanvankelijk een ouderenpension waar al snel ook zieken en noodlijdenden van alle gezindten (maar toch vooral katholieken) welkom waren. De verpleging en verzorging was voor een belangrijk deel in handen van zusters Augustinessen. Naast het ziekenhuis lag de imposante, neogotische Martinuskerk.

Waarschijnlijk was dat niet de kerk waar het gezin Van Genk op zondag heen ging: de Martinus lag op ruim een half uur lopen van het adres waar Jozef en Maria van Genk vanaf 1927 woonden, Van de Wateringelaan 25. Op iets meer dan tien minuten lopen van hun woning lag de Haage Liduinakerk aan de Schenkweg, waardoor het waarschijnlijker was dat ze tot die parochie behoorden. [3] Een woordvoerster van het parochiesecretariaat Maria Sterre der Zee bevestigde dit: “Het klopt dat destijds een gedeelte van Voorburg hoorde bij de Liduinaparochie. Het betreft het gedeelte vanaf de spoorlijn.” [4]

Na de sloop van de Liduinakerk in 1977 fuseerde de Liduinaparochie met de Marlotkerk tot de Driekoningengemeenschap. Koster Wim Kuipers van de Driekoningengemeenschap vond in een doopboek van de Liduinakerk inderdaad een aantekening over de doop van Willem van Genk – zij het niet in de eigen kerk:

Die 2 Aprilis 1927 in ecclesia
S. Martini in Voorburg baptizatus
est Wilhelmus Franciscus Antonius
Maria van Genk.
Pater: Joseph Joës Maria v. Genk
Mater: Maria Martina Hoogstraten
(v. Wateringestraat 25)

Willem van Genk was dus gedoopt in de Martinuskerk, op de dag van zijn geboorte. In eerste instantie leek het er daarmee op dat het gezin Van Genk behoorde tot de parochie van St Martinus, maar de vraag was wel waarom er dan een aantekening in een doopboek van de Liduinaparochie stond. Wim Kuipers gaf daarvoor na enig nadenken een plausibele verklaring:

Het is eigenlijk wel duidelijk dat de familie destijds tot de Liduinaparochie behoorde. Waarschijnlijk is Willem van Genk in het ziekenhuis Antoniushove geboren. Het ziekenhuis was in die tijd gevestigd naast de Martinuskerk. De traditie was, dat kinderen gelijk na hun geboorte of daags erna gedoopt werden. Uit praktische redenen is het aannemelijk dit in de Martinuskerk heeft plaatsgevonden. Vandaar de latere aantekening in het doopboek van de Liduinakerk. [5]

Dit sloot bovendien aan op de eerder geciteerde opmerking van Tiny van Genk over haar moeder in Antoniushove, waarschijnlijk had zij het over de geboorte van haar broer (“en met Willem ook”).

Jeugdtekening Willem van Genk (particuliere collectie)

Bij de spullen van haar oude tantes trof een nicht van Willem van Genk, de oudste dochter van zijn zuster Nora, enkele jaren geleden een jeugdtekening van de kunstenaar aan. Het ging om een potloodtekening van een verkeersknooppunt bij een station met enkele panden – termen als ‘straattafereel’ of ‘straatscène’ zijn feitelijk niet van toepassing, omdat er vrijwel geen personen of vervoersmiddelen te zien zijn. Blijkens het onderschrift betreft het STATION ROOSENDAAL en de STEENBERGSCH STRAATWEG – de letter S is steeds gespiegeld geschreven. Er is geen ondertekening of datering maar de overeenkomsten met later werk van Van Genk zijn opmerkelijk.

Er zijn vier wegen die bij elkaar komen bij een constructie met het opschrift ROOSENDAALSCH STATION (zonder gespiegelde S’en). Tussen de twee wegen op de voorgrond is een steenstrook getekend met links een rond verkeersbord met een P, met daaronder de tekst STATION VIADUCT A. Rechts daarvan staat een ander bord, met de tekst Naar Bergen OZ STOOMtram TRAMhalte. Op de steenstrook tussen de twee voorste wegen liggen tramrails die eindigen bij een stootblok. Op de vier wegen zijn pijlen getekend die alle in de richting van het station wijzen, met voor het station een tros van acht pijlen die juist de andere kant uit wijzen.

Aan de linkerkant van de tekening is een deel van een gevelrij te zien met de aanduiding steenbergsch str weg, daaronder een onleesbare tekst en mogelijk een huisnummer 3. Aan de rechterkant is op de straathoek een bioscoop getekend met de naam METROPOLE, waar een  FILM kennelijk 22 cts kost. In de deuropening staat de enige menselijke figuur op de tekening, een portier met een pet. Onder de dakrand staat in grote letters COBES CATENBURG. Het station, waar alle wegen naartoe leiden, kan worden betreden via een verhoging onder een stenen boog waar zeven deuren zijn, die vermoedelijk naar de stationshal leiden. De spoorbaan ligt erboven, de getekende rookkringels wijzen misschien op een trein die net voorbij is gereden.

Vader Jozef van Genk, afkomstig uit Bergen op Zoom, had in Roosendaal tussen 1913 en 1915 zijn winkel op het adres Brugstraat 62, een straat die uitkwam bij het station. Hier werden ook zijn twee oudste dochters geboren. Tussen 1908 en 1911 woonde hij  bovendien in Steenbergen. Verschillende plaatsnamen op de jeugdtekening hebben daarmee een biografische achtergrond, die met name te maken heeft met de familie van vaderszijde in westelijk Noord-Brabant. Anderzijds lijken de details niet te kloppen: er is of was geen Steenbers(ch)e straat(weg) in Roosendaal, [6] al helemaal niet bij het station in die plaats dat er bovendien heel anders uitzag dan op de tekening.

Van Genk leek uit te zijn gegaan van bestaande elementen en vervolgens zijn fantasie de vrije loop te hebben gelaten. Desgevraagd werd dit bevestigd door de Heemkundekring Roosendaal:

Wij hebben uw vraag m.b.t. de jeugdtekening van Willem van Genk voorgelegd aan diverse leden van onze Heemkundekring. Zij komen allen tot de conclusie: de geschetste situatie was niet Roosendaal, noch in Bergen op Zoom of in Zevenbergen. De jonge Willem heeft in zijn fantasie Roosendaal een fantastisch station toegedacht. [7]

De bioscoop op de tekening past in deze constructie: in Den Haag was in 1936 de zeer luxe bioscoop Metropole Palace geopend, gelegen aan de Carnegielaan – niet ver van de Laan Copes van Cattenburch. Die laatste was genoemd naar de Haage burgemeester Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch (1771-1841), die derhalve in Roosendaal niet van belang was.

Al met al zijn er duidelijke aanknopingspunten tussen de jeugdtekening en het latere werk van Willem van Genk: de stadssetting, het motief van openbaar vervoer, de opschriften, zelfs de relatieve symmetrie en het nadrukkelijke perspectief. Anderzijds kan men ook stellen dat deze zaken niet persé ongewoon zijn voor een kindertekening en dat het juist interessant is dat Van Genk er in zijn later werk aan is blijven vasthouden. De situatie met het fictieve station doet denken aan Schwebebahn Wuppertal (zie hier), meer in het algemeen is de tekening een geheel eigen pick & mix van bestaande elementen. Zo heeft er nooit een stoomtram gereden tussen Roosendaal en Bergen op Zoom – dat was ook niet nodig, aangezien er al sinds 1863 een treinverbinding tussen beide steden bestond.

Links: detail jeugdtekening Willem van Genk. Rechts: detail litho WVG-0131d

Als laatste wil ik wijzen op enkele intrigerende overeenkomsten tussen de jeugdtekening en enkele litho’s die Van Genk in 1995 maakte (zie hier), een kleine zestig jaar later. Ook daar een station met rookkringels van een trein, maar vooral: ook daar een man met een uniformpet met een prominente klep, en profil gezien. Wat ontbreekt op de jeugdtekening is de webstructuur, nadrukkelijk aanwezig op diezelfde litho’s en ook op veel ander werk, zeker waar het om stations gaat. De vraag of men daar conclusies uit moet of kan trekken (en zo ja: welke), laat ik graag aan anderen.


NOTEN

[1] Zie bijvoorbeeld een advertentie in de Haagsche Courant van 22 april 1924.

[2] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink (opname in mijn bezit).

[3] De kloosternaam ‘Lidwina’ die Leny van Genk later zou aannemen, zou ook op een verband met de Liduinaparochie kunnen wijzen.

[4] E-mail van Monique Meeussen aan Jack van der Weide, 2 juli 2021.

[5] E-mail van Wim Kuipers aan Jack van der Weide, 8 juli 2021.

[6] In Bergen op Zoom, waar Willem van Genk na het overlijden van zijn moeder in 1932 enige tijd woonde, is wél een Steenbergse straat.

[7] E-mail van Cees Talboom aan Jack van der Weide, 23 juni 2021.

Voorburg

Hoek Van de Wateringlaan/Van Wassenaerstraat in Voorburg. Op de benedenverdieping no. 25, het woon/winkelpand van het gezin Van Genk. Foto: Google Street View, april 2019

Het gezin van Jozef van Genk woonde tussen 1925 en 1939 in Voorburg, waar in 1927 zoon Willem werd geboren. Tot nog geen jaar geleden moesten we het voor wat betreft deze periode in het leven van de kunstenaar voornamelijk doen met de verhalen van zus Tiny, via de filters van Dick Walda en Ans van Berkum. De afgelopen maanden wist ik mondjesmaat gegevens boven water te krijgen die iets meer duidelijkheid schiepen over onder andere het tweede huwelijk van Jozef van Genk en de uiteindelijke verhuizing terug naar Den Haag. Recentelijk spoorde Jan Vellekoop in het Gemeentearchief in Den Haag een setje gezinskaarten op dat het bestaande beeld van de Voorburgse jaren aanzienlijk verscherpt.

Jozef en Maria van Genk verhuisden in juni 1925 van Den Haag naar Voorburg. Jozef was op dat moment 37 jaar oud, zijn vrouw 42 en er waren negen dochters, in de leeftijd van elf tot een. Het gezin kwam te wonen op het adres Van de Wateringelaan 25, een woon/winkelpand op de hoek met de Van Wassenaerstraat, waar op 1 september Van Genk’s Fruithandel officieel werd geopend. [1] Anderhalf jaar later, toen Maria van Genk op het punt stond opnieuw te bevallen, gingen dochters Leny (12), Nora (10), Jacqueline (8), Riet (7) en Agnes (6) naar het (uiteraard Rooms-katholieke) internaat Duinzigt in Oegstgeest, dat naast een kleuterschool en een lagere school ook een zevende en een achtste leerjaar kende. Oudste dochter Tiny (13) volgde begin juni, waarschijnlijk had zij tijdelijk de huishoudelijke taken van haar moeder opgevangen na de geboorte van Willem op 27 april. Ook Isabella (5) vertrok in september naar Oegstgeest, aan het begin van een nieuw schooljaar. Willy (4) en Addy (10) bleven daarmee als enige meisjes in Voorburg – Willy waarschijnlijk omdat zij nog te jong was, Addy mogelijk vanwege haar zwakke gezondheid. [2]

Eind juli 1929 keerden Tiny, Leny, Jacqueline, Riet, Agnes en Isabella uit Oegstgeest terug naar Voorburg; Nora volgde op 7 augustus. Half september vertrok Nora met Addy en Willy, die nog nooit van huis waren geweest, naar een kostschool in Leuven. Een maand later volgden de andere zes zusjes. Alle negen dochters waren daarmee het huis uit, alleen Willem woonde nog bij zijn ouders. In januari 1931 schreef Jozef van Genk de eerder geciteerde brief aan zijn dochters in België, waar alleen Nora niet goed haar best leek te doen: ‘Kinderen wij jullie ouders zijn zeer tevreden hoor. Werkt allen even hard dit jaar, houdt Nora in de lijn, geef haar een goed voorbeeld.

Op 25 november 1932 overleed Maria van Genk-Hoogstraten op 49-jarige leeftijd. Twee maanden later werd Van Genk’s Fruithandel opgeheven. [3] In februari 1933 keerden Tiny (19), Nora (16) en Jacqueline (14) na meer dan drie jaar vanuit Leuven terug naar Voorburg: de oudste dochters minus Leny en Addy, die in België bij de vier jongsten bleven. Kort daarvoor was Jozef van Genk verhuisd naar Van Aremberglaan 157 – het woon/winkelpand aan de Van de Wateringelaan, een paar honderd meter verderop, moest immers worden verlaten. Ook Addy (16) keerde begin augustus terug uit België, zij had kennelijk eerst het lopende schooljaar afgemaakt.

In 1934 leek Jozef van Genk een nieuw begin te (willen) maken. Op 9 mei trouwde hij in Den Haag op 46-jarige leeftijd met de 39-jarige weduwe Maria Heesen, wier zoon Herman (11) met haar meekwam naar Voorburg. Kort na het huwelijk verhuisde het gezin van Genk naar Van Aremberglaan 86, tegenover de vorige woning aan Van Aremberglaan 157 waar ze slechts anderhalf jaar hadden gewoond. Dochter Riet (14) keerde eind september uit België terug naar huis; op het nieuwe adres woonden daarmee op dat moment negen personen. In april 1934 werden dat er tien, toen ook Maria Heesens dochter Christina (16) vanuit Enschede naar Voorburg kwam, waar ze een week later haar zeventiende verjaardag vierde. Haar verblijf was kennelijk geen succes, want nog geen zes weken later ging ze al weer terug naar Enschede.

Op 5 juni 1935 verscheen er een advertentie in de Haagsche Courant: ‘TUINMAN biedt zich aan voor het snoeien van fruitboomen, zomersnoei. Adres: J. van Genk, v. Aremberglaan no 86, Voorburg.’ Tiny zou later spreken over haar vader als eigenaar van een chocolaterie die daarna ging werken bij de Arbeidsinspectie in Den Haag. [4] De datum van die overstap is onduidelijk, maar op de kaarten van Voorburg wordt Jozef van Genk uitsluitend aangeduid als ‘fruithandelaar’. In ieder geval was de winkel al vanaf 1933 niet meer zijn eigendom en kluste hij kennelijk bij als tuinman – dat een fruithandelaar verstand had van fruitbomen, lag voor de hand. Drie jaar later bood hij zijn diensten nog steeds aan: ‘TUIN IN ORDE? Uw tuin één stukje natuurschoon. Advies gratis. Aanleg en onderhoud door vakman. Aanbev., JOS M VAN GENK’. [5]

V.l.n.r. Tiny, Leny en Nora van Genk, jaren dertig

In september 1935 vertrok de inmiddels jongvolwassen Nora (19) naar Naaldwijk. Haar nieuwe adres daar, Heerenstraat 1, was dat van haar ooms Arie en Jan Hoogstaten, twee ietwat zonderlinge maar zeer welgestelde broers van haar moeder die in Naaldwijk meerdere panden bezaten. Diezelfde maand ging Herman van Vlaardingen naar het internaat van de Kruisvaarders van St. Jan in Rijswijk, enkele dagen na zijn dertiende verjaardag. Hij zou niet meer naar Voorburg terugkeren. Het nu iets kleinere gezin Van Genk verhuisde opnieuw, dit keer naar Van Alphenstraat 93. Begin oktober vertrok Addy (18) naar haar oom en tante Van der Ouderaa in Bergen op Zoom. [6]

In maart 1936 keerden nog drie dochter terug uit België: Agnes (15), Isabella (14) en Willy (12) hadden zesenhalf jaar in Leuven gewoond. Leny hield het tot 1938 vol en was drieëntwintig toen ze terug naar Voorburg kwam. Dit suggereert dat zij al bezig was met haar voorgenomen intrede als kloosterlinge. In juni 1936 verhuisde Maria Heesen naar De Bilt; haar huwelijk met Jozef van Genk was kennelijk al na twee jaar officieus voorbij. In het najaar ging ook Tiny bij haar familie in Naaldwijk wonen, terwijl Addy in het voorjaar van 1937 juist weer terugkeerde naar Voorburg.

Begin 1939 gingen Addy en Jacqueline samen op kamers wonen op een adres in het centrum van Den Haag. [7] Een maand later vertrok Willem naar het internaat in Harreveld, waarna Jozef van Genk met zijn dochters Leny (23), Riet (19), Agnes (18), Isabella (17) en Willy (15) verhuisde naar Magnoliastraat 10 in Den Haag. Hier stoppen de gegevens op de gezinskaarten en zijn (vanuit die bron) de bewegingen van de Van Genks niet meer te volgen. Mogelijk voegden Addy en Jacqueline zich korte tijd later bij het gezin – in de Haagsche Courant stond op 1 juli 1939 een advertentie voor onder andere een ‘zo goed als nieuw, 2-persoons opklapbed’, met als adres Westeinde 195. De verhuizing van Voorburg naar Den Haag had mogelijk te maken met Jozefs nieuwe baan bij het Gewestelijk Arbeidsbureau. Een jaar later kwam ook Willem vanuit Harreveld weer naar huis. [8]


NOTEN

[1] Volgens de oude gezinskaart van Den Haag vertrokken de Van Genks naar het adres Van Heurnstraat 87 in Voorburg, volgens de gezinskaarten van Voorburg was het eerste adres in die gemeente Van de Wateringelaan 25. Het Handelsregister Zuid-Holland geeft 1 september als de officiële vestigingsdatum van ‘Van Genk’s Fruithandel – winkel in groenten en fruit, Van Wateringelaan 25 in Voorburg’.

[2] Volgens Tineke Dietvorst, dochter van een neef van de kinderen Van Genk, was Addy ‘heel fragiel’ (interview met Pierre en Tineke Dietvorst, 17 oktober 2018).

[3] In het Handelsregister Zuid-Holland staat op het document met oprichtingsgegevens de opmerking: ‘Handelszaak Januari 1933 opgeheven’. Een separaat document geeft aan dat Van Genk’s Fruithandel op 29 september 1933 formeel van eigenaar wisselde.

[4] Walda, Koning der stations, p. 31.

[5] Haagsche Courant, 22 november 1938.

[6] Willem was bij deze tante en oom opgevangen na het overlijden van zijn moeder, maar zijn woonplaats werd voor dit verblijf niet aangepast op de gezinskaarten.

[7] Het adres is Westeinde 195. In de Haagsche Courant staan rond deze tijd voortdurend advertenties voor woonruimte op dit adres, onder andere op 2 februari: ‘TE HUUR nette gemeubil. zit-sl.-kamer voor 2 personen, ƒ 4 per week.’

[8] De precieze data:

  • 19 juni 1925 – verhuizing vanuit Den Haag naar Van de Wateringelaan 25 in Voorburg
  • 28 februari 1927 – Leny, Nora, Jacqueline, Riet en Agnes vanuit Voorburg naar Oegstgeest
  • 3 juni 1927 – Tiny vanuit Voorburg naar Oegstgeest
  • 16 september 1927 – Isabella vanuit Voorburg naar Oegstgeest
  • 27 juli 1929 – Tiny, Leny, Jacqueline, Riet, Agnes en Isabella vanuit Oegstgeest naar Voorburg
  • 7 augustus 1929 – Nora vanuit Oegstgeest naar Voorburg
  • 14 september 1929 – Nora, Addy en Willy vanuit Voorburg naar Leuven
  • 12 oktober 1929 – Tiny, Leny, Jacqueline, Riet, Agnes en Isabella vanuit Voorburg naar Leuven
  • 2 februari 1933 – verhuizing (Van Aremberglaan 157)
  • 16 februari 1933 – Tiny , Nora en Jacqueline vanuit Leuven naar Voorburg
  • 4 augustus 1933 – Addy vanuit Leuven naar Voorburg
  • 8 mei 1934 – Herman van Vlaardingen vanuit Renkum naar Voorburg
  • 5 juni 1934 – verhuizing (Van Aremberglaan 86)
  • 28 juni 1934 – Maria Heesen vanuit Den Haag naar Voorburg
  • 28 september 1934 – Riet vanuit Leuven naar Voorburg
  • 13 april 1935 – Christina van Vlaardingen vanuit Enschede naar Voorburg
  • 25 mei 1935 – Christina van Vlaardingen vanuit Voorburg naar Enschede
  • 5 september 1935 – Nora vanuit Voorburg naar Naaldwijk
  • 10 september 1935 – Herman van Vlaardingen vanuit Voorburg naar Rijswijk
  • 11 september 1935 – verhuizing (Van Alphenstraat 93)
  • 1 oktober 1935 – Addy vanuit Voorburg naar Bergen op Zoom
  • 5 maart 1936 – Agnes, Isabella en Willy vanuit Leuven naar Voorburg
  • 25 juni 1936 – Maria Heesen vanuit Voorburg naar De Bilt
  • 22 augustus 1936 – Tiny vanuit Voorburg naar Naaldwijk
  • 14 april 1937 – Addy vanuit Bergen op Zoom naar Voorburg
  • 26 augustus 1938 – Leny vanuit Leuven naar Voorburg
  • 6 oktober 1938 – Nora vanuit Naaldwijk naar Voorburg
  • 17 januari 1939 – Nora vanuit Voorburg naar Naaldwijk
  • 15 maart 1939 – Addy en Jacqueline vanuit Voorburg naar Den Haag
  • 27 april 1939 – Willem vanuit Voorburg naar Harreveld
  • 28 juli 1939 – Jozef van Genk, Leny, Riet, Agnes, Isabella en Willy van Voorburg naar Den Haag

Pa

WhatsApp Image 2020-08-02 at 11.58.15

Magnoliastraat 10

Magnoliastraat 10 in Den Haag. Het appartement van het gezin Van Genk bevond zich op de tweede verdieping; de trap links op de onderste foto geeft toegang tot de voordeur. Foto’s: Jan Vellekoop (boven), Google Street View – oktober 2018 (onder)

In mei 1939 verhuisde Willem van Genk van Voorburg naar Harreveld – het gezin Van Genk was op dat moment dus nog woonachtig in Voorburg. Op 9 september van dat jaar staat in de Haagsche Courant een advertentie waarin de tweeëntwintigjarige ‘Mejuffr. J. van Genk’, met als adres Magnoliastraat 10 in Den Haag, haar diensten als stenotypiste aanbiedt. Omdat we weten dat het gezin Van Genk op enig moment tussen 1934 en 1940 verhuisde van Voorburg naar Magnoliastraat 10 in Den Haag, lijkt dit te gaan om Jacqueline en zou de plaatsing van zoon Willem op het internaat in Harreveld met deze verhuizing te maken kunnen hebben gehad. Ook in 1939 trouwde de dochter van Maria Heesen in Enschede, mogelijk een indicatie van de officieuze scheiding van Jozef van Genk en zijn tweede echtgenote. Hijzelf verruilde in deze jaren van beroep en ging hij werken bij het Gewestelijk Arbeidsbureau aan de Prinsegracht in Den Haag. Naar de precieze gezinssamenstelling aan de Magnoliastraat blijft het gissen. Slechts viif van de negen dochters zouden trouwen, allen ná 1945.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond de beruchte confrontatie van Willem van Genk met de Gestapo plaats, die volgens sommigen ten grondslag zou liggen aan zijn obsessie met raincoats. Tiny deed in haar gesprekken Dick Walda verslag van deze gebeurtenis, maar een precieze datering ontbrak. [1] Later zou zij nogmaals haar verhaal doen tegenover Carolien Satink voor het boek Een getekende wereld, maar van dat interview is mij geen opname of transscriptie bekend. Ans van Berkum maakte op basis van dit interview een reconstructie van de gebeurtenissen met een aantal significante details. Ze vertelde dat Jozef van Genk ‘tijdens de Tweede Wereldoorlog in het verzet’ zat; hij ‘ontkwam op een gegeven moment op het nippertje aan de Gestapo, via een ziekenhuis […]. Het belang van zijn verzetswerk wordt wellicht geïllustreerd door het feit dat de stations in Den Haag en Voorburg na zijn ontsnapping onmiddellijk hermetisch werden afgegrendeld.’ Vervolgens:

Maar in huize Van Genk aan de Magnoliastraat, speelde zich ten tijde van de ontsnapping een scène af, die Willem voor zijn verdere leven zal tekenen. Twee mannen van de Gestapo stappen binnen in de woning op de tweede verdieping om Willem hardhandig aan de tand te voelen over de verblijfplaats van zijn vader en de ondergedoken joden die hij hielp. ‘Waar is Jozeph?’ werd hem telkens weer gevraagd. Het is waarschijnlijk dat Willem op dat moment in de war raakte. Bedoelden ze misschien een joodse jongen? Zijn vader werd immers nooit bij die naam genoemd. Hij was altijd Jos of Sjef. Tiny van den Heuvel doet verslag: “Hij heeft van die Duitsers een paar flinke lellen gekregen. Hij werd geslagen, omdat hij moest vertellen waar zijn vader zat, maar dat wist hij natuurlijk niet. Ze hadden in allerijl alle sporen van zijn gedoe met persoonsbewijzen, zijn werk voor joodse onderduikers, verwijderd. De mannen van de Gestapo in hun hooggesloten leren jassen, maakten een enorme indruk op Willem.” Verraden joodse jongens komen in haar verhaal niet ter sprake, ook al zaten er enkele in de brandstoffenhandel op de begane grond onder het huis van de Van Genks verborgen. [2]

De ontsnapping uit het ziekenhuis, de afgegrendelde stations, het misverstand over de voornaam, de joodse onderduikers ‘in de brandstoffenhandel op de begane grond’ – er zijn diverse uitermate gedetailleerde verhaalelementen die inderdaad wijzen op een betrokken verteller. Daarentegen is het moeilijk voor te stellen dat iemand als Tiny, van wie geluidsfragmenten bekend zijn, een zin zou uitspreken als ‘De mannen van de Gestapo in hun hooggesloten leren jassen, maakten een enorme indruk op Willem.’ Tiny sprak enigszins warrig, sprong van de hak op de tak en noemde haar broer altijd ‘Wim’.

WhatsApp Image 2020-08-02 at 11.48.56

De voordeur van Magnoliastraat 10 in Den Haag, 2 augustus 2020 (foto: Jan Vellekoop)

Op de website van museum De Timmerwerf in De Lier trof Jan Vellekoop de volgende tekst van verzetsman Bram Jonker aan:

Mijn normale kantoorwerk hield in dat ik ook regelmatig op het G.A.B. kwam en daar goede contacten met enkele ambtenaren kreeg. De Chef van de afdeling heette Huetink en mijn contactpersoon was de Heer van Genk, die in de Bomenbuurt woonde, alsmede enkele van zijn ondergeschikten […]. Met de Heer van Genk begon mijn illegale werk, want hij bleek bereid mij “Ausweise” te verschaften. Met deze “ausweise” konden onderduikers “boven” komen en werd voor anderen tewerkstelling in Duitsland voorkomen. Het was een ingewikkelde administratieve manipulatie, waarbij ik op verschillende afdelingen kwam.

De hier beschreven activiteiten werden uitgevoerd door de Katholieke verzetsgroep “Voor God en de Koning”, die onder leiding stond van Frans Mol, eveneens werkzaam op het Gewestelijk Arbeidsbureau. Het is daarmee vrijwel zeker dat ook Jozef van Genk deel uitmaakte van deze groep.

Bij de ontruiming van de woning van Willem van Genk in 1998 werden twee gekopieerde documenten gevonden die betrekking hadden op het verzetsverleden van Jozef van Genk: een ongedateerde autobiografische tekst, “Les mémoires de Pa”; en een brief aan hem uit oktober 1952 met als aanhef ‘Beste Paatje’. De brief is geschreven door een zekere Ed, een oude kennis uit het verzet die is vertrokken naar Zuid-Amerika om daar een nieuw bestaan op te bouwen. Ed reageert op een eerdere brief van Jozef van Genk, waarin deze heeft aangegeven gedesillusioneerd te zijn door de gebeurtenissen van na de oorlog: ‘De eensgezindheid van gedurende de oorlog is verloren gegaan en uiteengevallen in veel eigenbelangetjes. Zo gaat het allemaal en er is totaal niets aan te doen, wij hebben ons leven gewaagd en de anderen gaan met de eer strijken. […] Paatje laat die mensen allemaal in hun vet gaar koken, trek je je er niets van aan. Wij hebben goed gedaan, laten wij daar tevreden over zijn.’

De verzetsnaam van Jozef van Genk was dus kennelijk “Pa”, zo blijkt ook uit de titel van zijn eigen tekst, “Les mémoires de Pa”. Hierin doet hij verslag doet van een roerige nacht bij hem thuis in de Magnoliastraat in december 1943. De eerste zinnen zetten de toon en geven meteen ook de activiteiten van de auteur aan:

Na een zeer zwaren dag op mijn bureau G.A.B en eene niet minder zware avondzitting; ik hielp n.l. de jongens aan afkeuringen, ausweizen, plaatsen voor onderduiking etc. (alzoo was ’t in de avonduren een aanloop van slachtoffers) kon ik eindelijk uitgeput ter ruste gaan.

Van Genk sr. wordt eerst wakker geschud door enkele Duitsers die aan zijn bed staan nadat ze de voordeur hebben geforceerd, maar ze blijken het adres verkeerd te hebben. Rond drie uur ’s nachts gaat de bel, aan de deur staat een haveloze man die hulp zoekt van ‘Pa van afdeling Buitenland G.A.B.’ Jozef van Genk doet of zijn neus bloedt en zegt dat hij Pa niet is, maar geeft de man wel wat te eten. Opnieuw wordt er gebeld, deze keer door twee personen van de Luchtbeschermingsdienst die hem erop wijzen dat zijn licht nog brandt. Als zij weer weg zijn laat Pa de vluchteling op zijn bank slapen en regelt hij de volgende dag dat de man wordt afgekeurd voor de Arbeidseinsatz. Een paar jaar na de oorlog overlijdt de man aan de TBC waar hij ten tijde van de beschreven avond al aan leed.

Memoires Pa 004

‘Dit was een van mijn onrustige nachten 20 Dec ‘43’

“Les mémoires de Pa” is een tekst die een goed beeld geeft van de leefsituatie van het gezin Van Genk tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarover enkele interessante details bevat. Zo blijkt Jozef van Genk met een revolver onder zijn kussen te slapen, woont hij op de tweede verdieping, is hij erop voorbereid snel te moeten vluchten voor de Duitsers en spreekt hij een aantal keren over ‘de kinderen’. Verder staat hij kennelijk bekend als iemand van wie hulp te verwachten is. Ook laat hij bij de bezoekjes van de Duitsers en de Luchtbeschermingsdienst zien dat hij niet bang is uitgevallen en dat hij goed weet wat hij wel en niet moet doen en zeggen. Zijn kinderen blijken van zijn verzetsactiviteiten op de hoogte te zijn en willen hem eventueel helpen te vluchten – in december 1943 waren de jongste dochters twintig (Willy), eenentwintig (Isabella) en drieëntwintig (Agnes) jaar oud. Zoon Willem was zestien, in de tekst wordt hij niet specifiek vermeld. [3]

In juni 1944 werd de verzetsgroep “Voor God en de Koning” van Frans Mol verraden door een onderduiker die eigenlijk werkte voor de Duitse Sicherheitsdienst. Bij een inval in de woning van Mol werden vervalste papieren en stempels gevonden, waarna er een golf van arrestaties in Den Haag volgde. [4] Meer dan dertig personen werden gevangen genomen, onder wie de broers Bouke en Leo Wartna die in de Molenstraat een stempelwinkel hadden. [5] Het is zeer waarschijnlijk dat Jozef van Genk een van de beoogde arrestanten was, hoewel hij dus wist te ontkomen. Het afgrendelen van de stations in Den Haag en Voorburg zal eerder te maken hebben gehad met de omvang van de operatie dan met de specifieke positie van “Pa”. De confrontatie van Willem van Genk met de agenten van de SD – niet: de Gestapo – moet daarmee in juni 1944 hebben plaatsgevonden, toen hij zeventien jaar oud was.


NOTEN

[1] Walda, Koning der stations, p. 35.

[2] Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 34.

[3] Of “Les Mémoires de Pa” een hoofdstuk is van een langere tekst, is niet bekend. Wel schreef hij later in ieder geval nog een tekst van zo’n tweehonderd pagina’s over een zekere Peerke Franken. (e-mail van Marijke Bijmans aan Jack van der Weide, 3 augustus 2020)

[4] Voor een uitgebreide reconstructie van de gebeurtenissen, cf. Corien Glaudemans, ‘De Documentatiedienst van de Haagse politie in de Tweede Wereldoorlog’, in: Jaarboek Die Haghe (Den Haag 2012), pp. 53-103.

[5] ‘Op nr 41 was de stempelwinkel van de gebroeders Sjoerd, Bouke en Leo Wartna. Ze hadden ook een stempelfabriek in de Oog in ’t Zeilstraat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hielpen de broers het verzet door stempels te maken voor vervalsingen van distributiekaarten en identificatiepapieren. Frans Mol was de baas van hun verzetsgroep, hij werkte voor het Gewestelijk Arbeidsbureau. Frans Mol woonde aan de Stationsweg en had een onderduiker in huis. Later bleek deze Peter Marsman een V-man te zijn, die voor de Sicherheitsdienst werkte. Op 19 juni 1944 werden Frans en Truus Mol en hun 8-jarige zoontje gearresteerd. In hun huis werden stempels gevonden. Een dag later werd de winkel in de Molenstraat overvallen’. (Wikipedia, ‘Molenstraat (Den Haag)’; geraadpleegd op 6 augustus 2020).

Vader en kinderen

Jozef van Genk (vermoedelijk 1958) (1024x649)

Jozef van Genk met twee van zijn kleinkinderen, voorjaar 1958

Het is moeilijk om verifieerbare informatie te vinden over de eerste decennia van het leven van Willem van Genk. Zelf was hij als bron verre van ideaal, zijn notities en opmerkingen hadden eigenlijk altijd een vorm van interpretatie nodig. Dick Walda was vanaf de jaren tachtig degene die een begin maakte met het in kaart brengen van Van Genks verleden, maar hij had daarbij vrijwel geen basisgegevens tot zijn beschikking. Wanneer Van Genk het tegenover Walda bijvoorbeeld had over ‘de weduwe van Von Ribbentrop en Arthur Schmelage’ die werk van hem zouden hebben, dan kunnen deze namen pas later worden thuisgebracht. [1] Met ‘Arthur Schmelage’ doelde hij waarschijnlijk op Alfred Schmela, de Duitse galeriehouder die in de jaren zestig enkele werken van hem had verkocht maar er, voor zover bekend, zelf geen bezat. Een van de klanten van Schmela was inderdaad Anneliese von Ribbentrop (1896-1973), de weduwe van de Duitse minister van buitenlandse zaken in nazi-Duitsland. [2]

Een belangrijke informant voor Walda, en later ook voor de makers van Een getekende wereld (1998), was Tiny van den Heuvel-van Genk, de oudste zuster van de kunstenaar. Ze kreeg van Walda in diens boek Koning der stations een eigen hoofdstuk, waarin ze ook vertelt over de jeugd van de kinderen Van Genk in het algemeen en haar broer in het bijzonder. Fragmenten uit de gesprekken die Ans van Berkum daarna met Tiny hield, kwamen recentelijk beschikbaar op de website van Theo Faber. [3] Daaruit viel onder meer op te maken dat ook in het geval van Tiny vaak enige interpretatie nodig was, zij het minder dan bij haar broer. Vreemd is dat uiteraard niet, als je bedenkt dat het herinneringen aan zaken van vijftig tot zestig jaar geleden betreft. Tiny’s woorden waren misschien niet altijd naar de letter nauwkeurig, maar meestal wezen ze wel in de goede richting.

Tiny vertelde tegen Walda terzijde over de kostschool waar zij en haar acht zusjes door haar ouders onder waren gebracht:

Mijn vader wilde dat wij het ver zouden schoppen; hij wilde het beste voor zijn tien kinderen. Hij meende dat Frans de wereldtaal zou worden en daarom werden alle meisjes op kostschool gedaan in België. Het katholieke internaat in Leuven heette ‘Ecole du Commerce’. We moesten zakendametjes en zonnetjes van vader worden. […] Ik was de oudste en had ook nog eens de zorg voor de kleintjes. Twee van mijn zusjes, die het meeste heimwee hadden, kwamen na verloop van tijd weer terug in Voorburg’. [4]

Waar het internaat in Leuven niet door mij kon worden getraceerd, kreeg ik wel van een van de kleindochters van Jozef van Genk een brief ter inzage die hij in januari 1931 aan zijn dochters in Leuven schreef.

In de brief is vader Van Genk niet al te lang van stof, maar hij getroost zich duidelijk wel moeite om al zijn dochters ook even individueel aan te spreken: ‘Zeg Wilhelmientje hebt ge braaf gebeden, jongens wat een groote meid al en mooie punten, maar Isabella ook hoor, en Agnes hewel meske, kunde gij al Vlaamsch klappen’, en zo verder. Ze doen goed hun best en hebben bijna allen een mooi kerstrapport, op Nora na. Addy en Jacqueline blijken de twee zusjes te zijn die met heimwee weer naar huis mochten, ze woonden ten tijde van de brief echter niet in Voorburg maar in Bergen op Zoom. Hun broertje was de enige van de tien kinderen die bij zijn ouders in Voorburg was. Wat Jozef van Genk over hem aan zijn dochters vertelde, biedt een zeldzame blik op de dan driejarige Willem van Genk:

Oh ja, jullie dachten aan Willem, nu dat is een echte kwajongen geworden, een deugniet in hooge mate. Wanneer hij een koekje van mama krijgt zegt hij dank u wel papa, het is immers volgens hem van papa’s centen! Geen kind in den winkel, mag ergens aanraken, hij slaat erop. Vorige week was hij op straat met twee grootere  jongens aan het rollen, ze hadden wat afgepakt. Hij weet al hoe oud hij is, waar hij woont, en is mama’s kleine jongen, niet van papa! [5]

De verleiding is groot om op grond van dit korte portret te gaan psychologiseren en eigenschappen van de oudere Willem terug te lezen in de woorden van zijn vader. In ieder geval dient in aanmerking te worden genomen dat het gaat om een beschrijving van een vader aan zijn dochters in de leeftijden van acht tot zestien jaar, waarbij hij ook nog eens – mogelijk: ondanks alle problemen – trots was op zijn enige zoon.

17b - Jenny

Maria Heesen, jaren veertig

Maria van Genk-Hoogstraten overleed in november 1932 en Jozef van Genk hertrouwde in mei 1934 met Maria Heesen, wier roepnaam ‘Jenny’ was. [6] Over deze verbintenis is weinig bekend, door latere generaties werd het huwelijk doodgezwegen. Hoe het daarna met de kinderen van Jozef van Genk verliep, is eveneens onduidelijk. In het Dagblad van Noord-Brabant werd op 19 oktober 1935 melding gemaakt van de verhuizing vanuit Voorburg van A. van Genk naar Zuivelstraat 11 in Bergen op Zoom – dit was Addy van Genk die (opnieuw) bij haar tante en oom Van der Ouderaa in Bergen op Zoom ging wonen. Dezelfde krant meldde op 17 april 1937 haar terugkeer naar Voorburg.

Interessanter nog is een lijstje in De Graafschap-bode van 5 mei 1939 met ingekomen personen in de gemeente Lichtenvoorde: onder hen ‘W.F.A.M van Genk, F24 van Voorburg’. Het ging hier om de verhuizing van Willem van Genk naar het internaat in Harreveld, waarbij F24 mogelijk een geografische precisering betrof. Op 12 juli 1940 vertrok hij weer: ‘W.F.A.M van Genk, van F24 naar Venlo’. Dat laatste was waarschijnlijk een tikfout, aangezien ook de volgende persoon naar Venlo vertrok. Willem van Genk was dus net twaalf jaar oud toen hij naar het internaat in Harreveld werd gestuurd, waar hij één schooljaar verbleef. Toen hij weer naar huis kwam, was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken.


NOTEN

[1] Walda, Koning der stations, p. 28.

[2] Nico van der Endt had bij zijn zoektocht naar de verdwenen werken van Van Genk in 2000 haar naam gekregen van Charlotte Zander.

[3] De fragmenten zijn hier te vinden. Zowel Willem van Genk zelf (in gesprek met Dick Walda en Nico van der Endt) als Tiny (in gesprek met Ans van Berkum) zijn te horen (geraadpleegd op 27 juli 2020).

[4] Walda, Koning der Stations, p. 31.

[5] Jozef van Genk aan zijn dochters, 5 januari 1931 (archief Marijke Bijmans).

[6] Mededeling Herman van Vlaardingen aan Jack van der Weide, 3 juli 2020.

Blauwe Tram

057 Victoria Station

Bahnhöfe van weleer | ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 72 x 222 cm | LaM, Villeneuve d’Ascq | foto: Ans van Berkum

Er zijn binnen het oeuvre van Willem van Genk verschillende werken die door een auteur of tentoonstellingsmaker de woorden “blauwe tram” in hun titel krijgen. Volgens Wikipedia gaat het daarbij om ‘de verzamelnaam voor de trams die tussen 1881 en 1961 in het gebied tussen Scheveningen, Den Haag, Leiden, Katwijk, Noordwijk, Haarlem, Zandvoort, Amsterdam, Purmerend, Edam en Volendam reden. De trams hadden vanaf 1924 een donkerblauwe kleur.’ [1] De nadruk ligt bij Van Genk meestal op het opheffen van een tramlijn en de bijbehorende laatste rit, waarin de fascinatie voor vervoersmiddelen wordt gecombineerd met het thema van afscheid en verval. Iets vergelijkbaars zien we bij de zeppelin, die bij Van Genk echter ook is verbonden met de angst voor overweldiging. Daarentegen kent het afscheid van de Blauwe Tram tevens een positief aspect, dat soms zelfs tot uitdrukking komt in het afbeelden van lachende personen – uitzonderlijk binnen het werk van Van Genk.

Als zo vaak heeft ook de Blauwe Tram een duidelijke biografische achtergrond. Jozef van Genk en zijn gezin verhuisden volgens het Haags gemeentearchief op 19 juni 1925 vanuit Den Haag naar Voorburg, met als adres Van Heurnstraat 87. Jan Vellekoop vond in het Bedrijvenregister Zuid-Holland dat ‘Van Genk’s Fruithandel’ van 1 september 1925 tot januari 1933 was gevestigd aan de Van de Wateringelaan 25 in Voorburg. Volgens ditzelfde register was dit ook het woonadres van de eigenaar, maar de woning (die nog bestaat) lijkt tamelijk klein te zijn voor een gezin met tien kinderen. Hoe dit ook zij, vlakbij diezelfde Van de Wateringelaan lag een halte van de tramlijn tussen Leiden en Scheveningen die deel uitmaakte van het net van de Blauwe Tram.

057 Laatste blauwe tram

Laatste blauwe tram | 1958 | gemengde techniek op karton | ca. 40 x 55 cm | particuliere collectie, Den Haag

De duidelijkste verwijzing naar de Blauwe Tram in het algemeen en het lijndeel Den Haag – Voorburg in het bijzonder, is het werk Laatste blauwe tram (1958). Te zien is een met slingers versierde tram met als bestemming VOORBURG, vol veelal lachende en zwaaiende mensen en omgeven door toeschouwers en enkele fotografen. Het kleurenpalet en de verlichting op de tram maken duidelijk dat het avond of nacht is. Van Genk voegt in grote letters teksten toe die benadrukken wat hier is afgebeeld: N.Z.H. (10 MEI 1958) LAATSTE BLAUWE TRAM en ZATERDAGNACHT den HAAG VOORBURG. [2]

Inderdaad reed op zaterdag 10 mei 1958 de Blauwe Tram onder grote publieke belangstelling voor de laatste keer tussen Den Haag en Voorburg. Veel kranten deden verslag van die nachtelijke rit. Het Algemeen Dagblad toonde een foto van de mensenmassa rond de tram, met een korte tekst: ‘De trouwe passagiers van de Blauwe tram tussen Den Daag en Voorburg moesten en zouden zaterdagavond de laatste rit van hun geliefd vervoermiddel meemaken. Geen plaats meer binnen? Niet erg; op de treeplanken en op het dak kon ook. Hier zien we hoe Hagenaars de rijtuigen met bloemen versieren, voordat de historische tocht begon.’ [3] Andere kranten hadden vergelijkbare foto’s en berichten. De foto bij een uitgebreid verslag in Het vaderland laat zien dat de afbeelding van Van Genk tamelijk waarheidsgetrouw was.

19580512 Het vaderland 002

‘Het is een spontaan maar uitbundig feest zonder wanklanken geworden, dat afscheid van de blauwe tram der N.Z.H.V.M., die sinds gisteren niet meer rijdt op het traject Voorburg – Den Haag’ (Het vaderland, 12 mei 1958)

Een jaar eerder, op 31 augustus 1957, was op het traject Amsterdam – Zandvoort al afscheid genomen van de Blauwe Tram. Op die rit had Van Genk maar liefst vier werken gebaseerd. Deze waren in 1964 te zien geweest op de tentoonstelling in Hilversum, onder de titels Amsterdam en (waarschijnlijk) Den Haag. [4] In de catalogus van galerie De Ark uit 1976 staan de werken afgebeeld op twee achtereenvolgende pagina’s, steeds met de titel Amsterdam. In de catalogus van De Stadshof uit 1998 kregen ze de titels Amsterdam laatste blauwe tram, Amsterdam laatste blauwe tram NZTM (2x) en Raadhuisstraat. [5] Een van de tekeningen raakte spoorloos, twee werden er door Nico van der Endt verkocht aan particuliere verzamelaars, de vierde bleef in het bezit van galerie Hamer.  Tijdens de tentoonstelling Woest was een van de werken te zien onder de titel Laatste tram in Raadhuisstraat Amsterdam .

057 Amsterdammertjes

Viermaal: Amsterdam | ca. 1958 | gemengde techniek op papier | elk ca. 30 x 40 cm | particuliere collectie (linksboven) /  onbekend (linksonder) / particuliere collectie (rechtsboven) / coll. Galerie Hamer, Amsterdam (rechtsonder).

Hoezeer de Noord-Hollandse Blauwe Tram van invloed is geweest op van Van Genk blijkt niet alleen uit de hier genoemde werken, maar ook uit de vormgeving van een historisch tegeltableau van de Electrische Spoorweg-Maatschappij waarvan Nico van der Endt mij enkele jaren geleden een foto liet zien. [6] Afgebeeld is het traject van de tram waarin vijf tondo’s zijn getekend van de verschillende halteplaatsen. Links van de gestileerde route staat een tram van de ESM, rechts en erboven afbeeldingen van Amsterdam, Zandvoort en Haarlem. In grote letters worden de exploitant en de belangrijkste plaatsnamen vermeld, daarnaast zijn er andere aanduidingen in kleinere lettertypes. De overeenkomsten tussen het collageachtige tableau en sommige vroege werken van Van Genk, met name Geldersche Tramwegen (ca. 1955), zijn opmerkelijk.

057 ESM

Tegeltableau, ca. 1910. Foto: Stefan de Groot

In zijn boek Kroniek van een samenwerking vermeldt Nico van der Endt bij het jaar 1987 dat hij aan Madeleine Lommel van het museum L’Aracine in Neully-sur-Marne voor fl. 6.000,- een werk verkoopt getiteld Blauwe tram. Het werk bevindt zich inmiddels in de collectie van museum LaM in Villeneuve d’Asq, waar het de titel Victoria Station heeft. In de catalogus van De Stadshof uit 1998 had het werk de titel Blauwe trein/Victoriastation. Het kwam ook al voor in de catalogus van Galerie De Ark uit 1976, onder de titel Treinen en met de vermelding ‘Collage Tekeningen’. De website van het LaM geeft ‘Encre, crayon de couleur, stylo-feutre et gouache sur papier brun marouflé sur toile’, hetgeen tegelijkertijd meer precies en minder duidelijk is.

Het gaat bij het werk om een collage van zo’n veertig tekeningen, vermoedelijk uit de jaren vijftig. Een aantal afbeeldingen is licht of zelfs uitgesproken zonnig, maar de algemene indruk die de collage maakt is tamelijk donker. Dit komt ook doordat verschillende tekeningen een avond- of nachtscène tot onderwerp hebben: het afscheid van de Blauwe Tram. Van Genk lijkt zelf in de linker marge zijn werk een tweetalige titel te hebben gegeven: Bahnhöfe van weleer. Als onderdelen van de collage zijn ook Duitse, Engelse, Spaanse en Italiaanse elementen te onderscheiden, maar Nederlandse afbeeldingen overheersen. Onder meer zijn mannen te zien die bordjes bij haltes verwijderen, wordt een tram omringd door een mensenmenigte en passeert een trambestuurder een spandoek met de tekst VAARWEL. [7]

IMG_9728

Detail Bahnhöfe van weleer (ca. 1965)

Bahnhöfe van weleer was het werk waarmee Van Genk in 1967 de landelijke schilder- en tekenwedstrijd van Co-op Nederland won. De collage droeg toen de neutralere titel Tram- en spoorwegen. Een jaar eerder had Van Genk bij een prijsvraag voor zondagsschilders van de VARA een eervolle vermelding gekregen voor een inzending getiteld Spoorwegen – mogelijk was dit eveneens Bahnhöfe van weleer. Wie foto’s bekijkt van het werk (dat niet te zien was op de expositie Woest) kan niet anders dan zich verbazen over enerzijds de enorme hoeveelheid intrigerende beelden en details, en anderzijds de verbijsterend slechte staat waarin verkeert. Meer tekeningen en collages vragen om restauratie, maar Bahnhöfe van weleer lijkt voorrang te moeten krijgen. Al zou het ook wel passend zijn als juist dit werk te gronde gaat.


 

NOTEN

[1] Wikipedia, ‘Blauwe tram’.

[2] Over de afkorting NZH: ‘Diverse interlokale stoom- en elektrische tramlijnen in het randstedelijk gebied, die oorspronkelijk eigendom waren van verschillende maatschappijen, werden vanaf 1911 overgenomen en geëxploiteerd door de Noord-Zuid-Hollandsche Tramweg Maatschappij (NZHTM), kortweg NZH te Haarlem. In 1946 werden alle betrokken maatschappijen ondergebracht bij de Electrische Spoorweg-Maatschappij (ESM) die, vanwege de bekendheid van de letters NZH, de nieuwe naam Noord-Zuid-Hollandse Vervoer Maatschappij (officieel NZHVM) kreeg.’ (ibid.)

[3] Algemeen Dagblad, 12 mei 1958. In het interview dat Bibeb in 1964 met Van Genk hield, lijkt zijn tekening te worden beschreven: ‘‘Dat is de blauwe tram die ik u beloofde, de laatste rit, ’s nachts om 12 uur.’ […] De bestuurder van de blauwe tram draagt een zwarte bril, aan de tram hangen trossen mensen. Ze hebben dikke, lachende gezichten. Ze komen uit de ramen, ze staan met vlaggetjes naast de rails, ze roepen.’ (Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 113)

[4] Het gaat om de catalogusnummers 2 (Amsterdam), 7 (Amsterdam), 20 (Den Haag) en 21 (Amsterdam).

[5] Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 107.

[6] De foto van het tegeltableau was een illustratie bij een artikel in Het Parool op 13 november 2018, “Het retourtje Amsterdam-Zandvoort is weer even terug” (geraadpleegd op 11 juli 2020).

[7] In het interview uit 1964 met Bibeb is sprake van ‘werk dat niet op de tentoonstelling [in Hilversum; JvdW] is gekomen’, waarbij mogelijk ook tekeningen zitten die Van Genk heeft gebruikt voor Bahnhöfe van weleer. Onder meer worden beschreven ‘de laatste stoomtram naar Geldermalsen’ en ‘de laatste blauwe tram’. Van Genk over een van de tekeningen: ‘Dat zijn de arbeiders, ze zetten al die paaltjes voor de autobus. Je hebt nou niks meer, ’t zijn allemaal autobussen, de tram is opgeheven. Zo is het met alle dingen in het leven.’ (Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 112)

Harmelenstraat

Walda 003

Willem van Genk in zijn appartement, ca. 1997. Foto: Mattheus Engel

Willem van Genk werd op 5 april 1927 geboren in Voorburg, maar het precieze adres is vooralsnog onbekend. Op een persoonskaart in het Haags gemeentearchief is te lezen dat het gezin van Jozef en Maria van Genk op 19 juni 1925 vanuit Den Haag naar Voorburg verhuisde. Als adres wordt de Van Heurnstraat gegeven, waarbij het getal 89 is doorgestreept en vervangen door 87. Of dit ook het geboorteadres van Willem van Genk is, kan hieruit niet met zekerheid worden afgeleid. Na de dood van zijn moeder woonde Willem enige tijd bij zijn tante en oom aan de Zuivelstraat 11 in Bergen op Zoom, waarna hij in de jaren dertig ook nog verbleef op internaten in Huijbergen en Harreveld. Een volgend adres is Magnoliastraat 10 in Den Haag, dat in ieder geval vanaf juni 1941 zijn thuisadres was. Het staat bovendien op stempels in boeken en op documenten die waarschijnlijk uit de periode 1945-1950 dateren.

In het interview met Bibeb uit april 1964 bleek Van Genk op dat moment in een goedkoop pension te wonen dat verbonden was aan de AVO-werkplaats:

Het kosthuis van Wim van Genk is een arm café, met verlof A. Een kale, smalle ruimte, waarin op ’t moment dat we binnenkomen, een aantal mannen wezenloos zit te staren. Totdat een dikke vrouw, ze draagt een pan, schreeuwt: ‘Jongens aan tafel.’ Ze gehoorzamen, bijna zonder geluid. Van Genk zit met de rug naar me toe, het hoofd naar voren, net als de anderen, doodstil. [1]

Dick Walda hierover:

Bibeb interviewde Willem voor Vrij Nederland in de periode dat hij woonde in het armoedige pension van Troekie Spigt. Troekie was ‘n reusachtige vrouw waar Willem doodsbenauwd voor was. Vrouwen werden niet toegelaten in het pension. Willem werd ziek en Tiny wilde haar broer graag bezoeken. Troekie was evenwel onverbiddelijk: Tiny kwam niet binnen. [2]

Volgens Van Genks zuster Tiny, die het kosthuis ‘een café van laag allooi’ noemde, woonde haar broer hier vijf jaar. [3]

Na het kosthuis van Troekie Spigt trok Van Genk later in 1964 in bij zijn jongste zuster Willy in een appartement aan de Harmelenstraat 28 in Den Haag. Hier bleef hij tot 1998 wonen, aanvankelijk samen met Willy en na haar dood in 1972 alleen. Het overgrote deel van zijn werk ontstond hier, ook omdat hij er al in zijn kosthuistijd elke avond heen liep om te kunnen tekenen. Tiny had het appartement indertijd voor Willy gekocht en schonk het in 1972 aan Willem. Zuster Jacqueline woonde om de hoek en deed na de dood van Willy voor haar broer jarenlang de boodschappen en het huishouden.

De Harmelenstraat is een 250 meter lange straat in de wijk Leyenburg, zo’n twintig minuten rijden van station Den Haag Centraal. Aan de oostzijde van de straat werd aan het begin van de jaren vijftig een rij lage flatwoningen gebouwd, met zeven ingangen van steeds zes appartementen. Harmelenstraat 28 ligt aan de linkerzijde op de derde en bovenste verdieping van de tweede ingang. Willy van Genk was vermoedelijk de eerste bewoner van het appartement. In de tijd dat Willem van Genk er woonde, omvatte de woning een woonkamer (bestaande uit twee delen), twee slaapkamers, een keuken, een douchecel en een toilet. Aan de achterkant was een balkon over de gehele breedte van het appartement. [4] Bij de woning hoorde ook nog een kelderbox:

Tijdens een bezoek aan Willem in Den Haag neemt hij mij mee naar zijn kelderbox in het souterrain. Bij het opendoen van de deur slaat een ijskoude tocht ons in het gezicht. Door een gat in de ruit van het kleine raam hoog boven de grond komen wind en regen naar binnen. Op de grond bloed en duivenveren. Willem grijnst en mompelt iets over een kat. Rechts tegen de wand staat een tiental grote pentekeningen op de grond, gebrekkig ingelijst en deels ook met gebroken glas. Na enige overreding mag ik de werken weghalen, ontdoe ze van de lijsten en leg ze veilig boven bij hem neer. [5]

De pentekeningen die Van der Endt hier beschrijft – het betreft het jaar 1977 – waren mogelijk de werken die Van Genk in 1973 terug had gekregen van Pieter Brattinga.

051 Harmelenstraat GSV

De Harmelenstraat in Den Haag, gezien via Google Street View. Achter de twee ramen in de rode cirkel lag de woonkamer van Willem van Genk. De ingang voor huisnummers 24 tot 34 lag bij het bord met de blauwe pijl.

In de monografie Een getekende wereld beschouwt Ans van Berkum het interieur van Van Genks appartement in de Harmelenstraat als een onderdeel van zijn oeuvre, als een Gesamtkunwerk dat te vergelijken is met omvangrijke kunstomgevingen van kunstenaars als Helen Martins, Tressa ‘Grandma’ Prisbrey en Bertus Jonkers: ‘Van Genks interieur is op dezelfde associatieve wijze geconstrueerd als zijn tweedimensionale stukken.’ [6] Ten tijde van het schrijven van de monografie was het interieur nog intact, waarbij Van Berkum het vermoedelijk had bekeken op een moment dat Van Genk was opgenomen – zelfs voor mensen die hij kende deed hij in deze periode nauwelijks de deur meer open en voor Van Berkum voelde hij weinig sympathie. [7]

De beschrijving van Van Genks appartement in Een getekende wereld, ongeveer 1400 woorden, dateert derhalve hoogstwaarschijnlijk uit 1996 of 1997. Dit leidt tot een eerste punt van aandacht bij een (vooralsnog theoretische) reconstructie van het interieur: het gaat om een dynamisch proces dat werd afgebroken op het moment dat het appartement in 1998 werd ontruimd, de situatie in bijvoorbeeld 1976 of 1986 zal een heel andere zijn geweest. Daar komt bij dat de tekst van Van Berkum uiteraard in dienst staat van haar interpretatie van het werk van Van Genk. Ze beschrijft elementen die passen binnen die interpretatie of die daar in ieder geval niet mee in tegenspraak zijn, maar van een systematische inventarisatie is geen sprake. Desalniettemin is de tekst in Een getekende wereld de enige meer uitgebreide beschrijving van het interieur die er is.

051 Plattegrond

Plattegrond van Harmelenstraat 28 tot 1998 (bij benadering)

Een tegelijkertijd meer gefragmenteerd én vollediger beeld van het appartement rijst op uit Koning der stations van Dick Walda. De uitgangspunten van Walda en Van Berkum zijn uiteraard verschillend: waar laatstgenoemde een kunsthistorische positie inneemt, is het Walda er vooral om te doen om een beeld van de persoon Van Genk te geven, onder andere door elementen uit diens leefomgeving te beschrijven. Alleen in het begin van zijn boek geeft hij een iets meer algemene karakterisering van de woning: ‘Willem van Genk woont in Den Haag, in een kleine woning, die ook vol staat met snuisterijen, veel op straat gevonden. En ook – deels verstopt achter kasten en onder zijn bed – collages, of fragmenten daarvan. […] Het werk van Van Genk is – net als het interieur van zijn huis, als zijn denken, als zijn praten – van een verontrustende en overweldigende chaos.’ [8]

051 Hondenmand

Hondenmand in de hal van Harmelenstraat 28. Rechts een blik in de slaapkamer van Van Genk. Foto: Mattheus Engel

In de hal van het appartement stond in de laatste jaren een hondenmand met daarin een op karton geplakte foto van een treurig kijkende hond, een element dat zowel Walda als Van Berkum vermeldt. Het betrof niet Van Genks hond Coco, die begin 1996 naar een asiel was gebracht, maar een andere ‘Polderweghond’: ‘Ik praat tegen hem en het voordeel is natuurlijk dat je hem niet uit hoeft te laten’. [9] Van de andere kleine ruimtes is ook de douchecel interessant, omdat dit de plaats was waar Van Genk aanvankelijk zijn bus-assemblages opsloeg en waar ze door Nico van der Endt werden gevonden. Wanneer het gaat om de woning als Gesamtkunstwerk zijn met name de twee slaapkamers en de woonkamer van belang.

(wordt vervolgd)


 

NOTEN

[1] Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 118.

[2] E-mail van Dick Walda aan Jack van der Weide, 19 mei 2020.

[3] Walda, Koning der stations, p. 34.

[4] Latere bewoners hebben de indeling van het appartement veranderd. Ook is een deel van de woningen op de derde verdieping uitgebreid met een dak-etage. In mei 2020 stond Harmelenstraat 88 te koop, een woning die ooit vrijwel identiek was aan die van Van Genk. Nummer 88 had nog relatief weinig veranderingen ondergaan, waardoor de makelaarsgegevens een goed beeld gaven van de oorspronkelijke indeling van nummer 28. In juni 2020 werd ook nummer 24 te koop aangeboden, dat weliswaar op de begane grond ligt maar wel op dezelfde hoogte als nummer 28. Te zien was onder meer dat dit stukje van het huizenblok net in de knik van de Harmelenstraat ligt en dat de woningen hier dus niet helemaal recht zijn.

[5] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 41. Ook Dick Walda maakt melding van de kelderbox: ‘Er was ook nog een box. Ik ben een keer gaan kijken. Daar stond werk van Willem, net terug van de een of andere expositie. Keurig ingelijst maar bij het transport was al het glas gebroken in honderd partjes.’ (E-mail van Dick Walda aan Jack van der Weide, 27 mei 2020)

[6] Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 25, p. 31.

[7]‘Zo sympathiek als hij Françoise Henrion onmiddellijk vond, zo weinig schijnt hij voor Ans van Berkum te voelen en met afstandelijkheid blijft hij haar ‘madam’ noemen.’ Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 103-105.

[8] Walda, Koning der stations, pp. 10-11.

[9] Ibid., p. 90.

Dick Walda

carnaval 24 (800x534)

Willem van Genk en Dick Walda bezoeken het carnaval in Den Bosch (1996)

In 1998 verscheen in het tijdschrift Witte wolken de tekst “De vrienden van Willem van Genk. Gesprek tussen Nico van der Endt en Dick Walda”. Inderdaad verdienden Walda en Van der Endt als enigen de kwalificatie “vriend” waar het om Van Genk ging. Van der Endt balanceerde jarenlang tussen een zakelijke en een meer persoonlijke relatie met Van Genk, zoals hij beschreef in zijn boek Kroniek van een samenwerking (2014). Voor Walda lag dit anders, hij had geen enkel zakelijk belang om in de gaten te houden, het ging hem vooral om een fascinatie met een persoon wiens genialiteit hij herkende. Uit het gesprek tussen Walda en Van der Endt, nadat de psychiaters van Van Genk ter sprake zijn gekomen:

Dick: Maar hoe komt het Nico dat wij, zonder medische kennis, Willem begrijpen en een psychiater niet?
Nico: Juist omdat we geen psychiater zijn. Wij oordelen niet.
Dick: Is dat zo?
Nico: Ja,… waarom denk je dat ik in dit soort kunst zit? Omdat ik geen kunstgeschiedenis gestudeerd heb, ik ben een outsider, en wij zijn outsiders.
Dick: En dan?
Nico: En dan sta je er vers tegenover met je belangstelling, je bewondering. Dan herken je de juiste punten en de kwaliteiten. [1]

Walda leerde Van Genk kennen in 1981, toen hij voor een Haags studentendispuut een lezing hield over Siberië. ‘In het publiek bevond zich een heer, duidelijk als enige geen student. Hij viel mij op, omdat hij zijn jas (een zwarte raincoat van canvas) had aangehouden. Deze heer hoorde beslist niet tot het studentenvolkje en ik begrijp vandaag de dag nog niet hoe hij daar verzeild was geraakt. Ik heb het over Willem van Genk, die mijn lezing gefascineerd aanhoorde en ook de enige was die na afloop — in dat mooie Haags van hem —zinnige vragen stelde.’ [2] Na afloop bood Walda Van Genk een kop koffie aan en raakte hij geïntrigeerd. ‘Een drukke, maar fascinerende man. Dat hij een uniek talent als kunstenaar had, begreep ik pas later. Maar het was vooral die briljante chaos in zijn hoofd die me interesseerde. Een man die het verschil tussen links en rechts niet kende, niet kon klokkijken, maar wel over een encyclopedisch geheugen beschikte en bijvoorbeeld enorm veel wist over muziek. Die puzzel wilde ik ontcijferen.’ [3]

Walda ontwikkelde zich in de loop der jaren steeds meer tot de vertrouwenspersoon van Van Genk, die hem meestal ‘Diederik’ noemde. Hij stuurde Walda regelmatig brieven of kaarten, die door de ontvanger op waarde werden geschat en daarom zorgvuldig werden bewaard. [4] Af en toe probeerde Walda Van Genk gericht te vragen naar diens leven, werk en motieven, zoals een document uit begin 1986 laat zien. ‘VRAGENLIJSTJE VOOR WILLEM VAN GENK’, typt Walda netjes boven het blad, waarnaast Van Genk consciëntieus met potlood 27 januari Den Haag ’86 noteert, met daaronder als aanhef (Beste dick Walda). Eerste vraag van Walda: ‘Willem: wanneer was je voor het eerst van je leven op een station? Hoe vond je dat?’ Van Genk: ‘och Beste lezer dat is moeilijk (voor de oorlog) daar een antwoord op te geven […] dat zijn de stoomlocomotieven en de zeppelinachtige overkappings(fobie)angst het spinnenweb (†) etc.’ Na dit nog redelijk gestructureerde begin laat Van Genk zich bij latere vragen steeds meer meeslepen door zijn associaties en preoccupaties van dat moment. ‘Wat betekent reizen voor jou?’ typt Walda. Van Genk:

Beste lezer, het jaarlijkse uitje, het hoogtepunt in het jaar, (onverschillig voor het vrijdenken etc.) … wel dan voel ik me wel eenzaam zonder hond … De … trein … opa… reist … per … spoor … take the sprinter KLM maar dat kan ook het vliegtuig zijn, wat denk je van de nieuwe kanaaltunnel «Londen-Parijs» ? v.v. Neen beste lezer … ik ben blij als ik uit het openbaar vervoer ben, (de beulskar) (de zespijper) «de stoljapins» en de Blitz 40-45 … het verkeer van vandaag … een schrikbeeld New York op de buis – kaas – uit – de – vuist … vergeet het maar het beruchte momentenjaar … van Blansjaar … de koepelkerk … exit

Dat een zespijper een boevenwagen is; dat de “Stolypin wagon” (Столыпинский вагон) een type Russische treinwagon is waarin vaak gevangenen werden vervoerd; dat ‘Blansjaar’ waarschijnlijk een fonetische weergave is van ‘Blanchard’, een Franse ballonvaarder die ooit vanuit Den Haag opsteeg; [5] dat de Amsterdamse Koepelkerk aan de Stadhouderskade in 1972 gesloopt was – dat alles geeft aan dat er wel degelijk logica in het antwoord van Van Genk zit maar dat die niet meteen toegankelijk is. [6]

In een poging het werk van zijn vriend onder de aandacht te brengen, zorgde Walda voor een publicatie in het tijdschrift NU van de vereniging Nederlands-USSR. In verband daarmee vroeg hij Van Genk om enige biografische gegevens, maar het antwoord was niet echt bruikbaar: ‘Beste lezer ik ben n.l. in Voorburg ZH geboren in ‘27. Ja veel is gesloopt. Voorbij de Voorburgse tram NZH vergane glorie. Maar ach ik ben ook op een Roomsche Jongens Kostschool geweest (Nur für die Weiseknaben) stond op de WC’s of ‘Zum Hausverein’. Beste lezer dit is natuurlijk niks voor de NU … maar we gokken op een puriteinse opvoeding.’ En zo verder. [7]

De publicatie verscheen in oktober 1985 in NU. Het betrof een spread met Van Genks Moskou-tekening waarvan Pieter Brattinga had beweerd haar in 1973 verhandeld te hebben maar die hoogstwaarschijnlijk al jaren eerder door Schmela was verkocht. [8] Walda had zelf voor de begeleidende tekst gezorgd:

De Haagse beeldend kunstenaar Willem van Genk is iemand die op zijn tekeningen en schilderijen voornamelijk stadsgezichten afbeeldt. Ze zijn een samenballing van verscheidene gebouwen en buurten: de stad is in werkelijkheid niet zo; de onderdelen zijn dat wel. Door een fotografisch geheugen slaagt Van Genk erin datgene wat hij eens zag op knappe en minutieuze wijze tot één panorama te verenigen. Op de hier afgedrukte tekening is het centrum van Moskou te ontdekken met het Kremlin, alsook de Lomonosow-universiteit, de Moskwa en de Manege. Zó bestaat Moskou in Van Genk’s hoofd en zo heeft hij het op papier gezet. [9]

Moskou in NU 002b (1024x738)

‘Zó bestaat Moskou in Van Genk’s hoofd …’

Dat Walda koos voor een tekening van Moskou in het tijdschrift van de vereniging Nederlands-USSR, lag uiteraard enigszins voor de hand. Ook betrof het een relatief toegankelijk werk, waar meer recente schilderijen mogelijk te heftig waren geweest voor de lezers. Opmerkelijk was wel dat het om een afbeelding ging van een werk dat al jaren uit zicht was verdwenen en waarvan de verblijfplaats onbekend was. Hoe kwam Walda aan de foto? Desgevraagd zei hij dat hij deze van Van der Endt had gekregen, maar dat was niet het geval. [10] Waarschijnlijk ging het om een foto die in 1964 tijdens de tentoonstelling in Hilversum was gemaakt door Eddy de Jongh en waarvan Van Genk een afdruk bezat. [11]

Van Genk bewaarde het nummer van het tijdschrift met ‘zijn’ bijdrage, samen met een briefje van Walda waarin deze zich verontschuldigde voor een licht oponthoud van de publicatie: ‘Ik kan je meedelen dat ik Moskou in het oktobernummer zal meenemen. In september had ik te weinig ruimte. Ik wil de tekening graag zo groot mogelijk afdrukken. Ik las dat je momenteel exposeert bij De Hamer. Ik ga van de week eens kijken. Hoe staat het met je laatste schilderij: de metro van Boedapest? Is het al af? De hartelijke groeten (ook voor je hondje) van je toegegenegen, ik stotter al schrijvende, Dick Walda.’


 

NOTEN

[1] Helena van den Enden, “De vrienden van Willem van Genk. Gesprek tussen Nico van der Endt en Dick Walda”, in: Witte wolken 3 (1998), nr. 17, pp. 3-7 (aldaar p. 5).

[2] Dick Walda, Koning der stations, p. 48.

[3] Arjen Ribbens, “De briljante chaos in het hoofd van Willem van Genk”, in: NRC Handelsblad, 10 april 2019.

[4] Nico van der Endt: ‘Het is opvallend dat hij Dick Walda wel eens brieven schrijft, maar mij altijd opbelt.’ (Kroniek van een samenwerking, p. 97)

[5] Van Genk kon dit onder meer weten uit het boekje Luchtschepen en ballons van J. Boesman, deel 80 uit de Alkenreeks (Alkmaar z.j.). Titel en auteur komen voor op een etiket op de achterkant van Het project Abery – Moskou, met daarnaast het getal 80.

[6] Het document is afgebeeld in de tweede druk van Walda’s boek Koning der stations, p. 212.

[7] Ibid, p. 223. Walda geeft als datum bij het document ‘19 december 1982’, maar dat lijkt erg vroeg.

[8] Zie mijn tekst Brattinga vs. Van Genk.

[9] “Willem van Genk tekende Moskou”, in: NU 38 (1985), nr. 10, pp. 16-17.

[10] E-mail van Dick Walda aan Jack van der Weide, 7 juni 2019. Van der Endt ontkende dit uiteraard.

[11] De foto is hier te zien.

 

Zeppelins

1929 HGA 625843

Graf Zeppelin boven Den Haag, 13 oktober 1927 (foto: Haags Gemeentearchief)

De Duitse graaf Ferdinand von Zeppelin kreeg in 1895 het patent op een luchtschip dat bestond uit een metalen skelet bekleed met textiel, rondom een aantal met gas gevulde zakken. Onder het skelet hing een commandogondel en een aantal motoren voorzien van propellers. In 1899 begon de bouw van de eerste zeppelin in een drijvende montagehal op het Bodenmeer in Zuid-Duitsland, bij Friedrichshafen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zette het Duitse leger zeppelins in voor spionagedoeleinden en voor bombardementen boven vijandelijk gebied. Na de oorlog had de zeppelin het een aantal jaren moeilijk vanwege de beperkingen die de geallieerden oplegden aan de bouw van luchtschepen in Duitsland. De Verenigde Staten probeerden om zelf een zeppelin te bouwen, maar dit lukte niet.

In 1926 werden de beperkingen aan de Duitse luchtvaart versoepeld, waarna begonnen werd aan de bouw van de grootste zeppelin tot op dat moment: de Graf Zeppelin was 236,6 meter lang en had een volume van 105.000 kubieke meter. Toen de nazi’s in 1933 aan de macht kwamen in Duitsland, gingen zij de zeppelins meer en meer gebruiken voor propagandadoeleinden. Ze dachten in 1936 met de Hindenburg, de grootste zeppelin ooit, het paradepaardje van hun luchtvloot te hebben. Omdat de Verenigde Staten geen helium wilden leveren, werd het luchtschip gevuld met uiterst brandbaar waterstofgas. Dit bleek een fatale vergissing te zijn: op 6 mei 1937 vloog de Hindenburg tijdens de landing in Lakehurst in brand. Er kwamen 36 mensen om het leven en het ongeluk luidde het einde van het zeppelin-tijdperk in. In mei 1940 werden de laatste Duitse zeppelins op bevel van oorlogsminister Goering vernietigd.

Op zondag 13 oktober 1929 maakte de Graf Zeppelin een rondvlucht boven Nederland, waarbij het imposante luchtschip ook over Den Haag en omgeving vloog. Hoewel Willem van Genk pas twee jaar oud was en hoogstwaarschijnlijk later geen bewuste herinneringen aan het gebeuren meer had, is de kans zeer groot dat hij een van de vele toeschouwers is geweest. Een ooggetuigenverslag uit zijn woonplaats:

Bij het bezoek van het luchtschip Graf Zeppelin aan Den Haag had ik gisteren het zeldzame geluk, dat het als het ware dicht langs mijn woonhuis te Voorburg voorbij kwam en dat ik het, met mijn vrouw voor het raam staande, in alle bijzonderheden kon zien. Na gedurende een paar uren met ongeduld naar de komst van het luchtschip te hebben uitgezien, niet precies wetende, waar het te voorschijn zou komen, ontdekte ik het om 10.48 vlak boven de huizen en boomen in Zuidelijke richting, natuurlijk op grooten afstand. Een nevelige, vischvormige silhouet schoof langzaam naar het Westen en kwam tegelijk snel nader. […] Vijf minuten, nadat het hier in het zicht was gekomen, werd het snorren van de vijf motoren hoorbaar. […] Het luchtschip naderde nu zeer snel, zoodat gaandeweg bijzonderheden zichtbaar werden, de vijf motorgondels, de ramen van de groote cabine onder het voorste gedeelte, de wapperende Duitsche vlag en de overlangsche banen van het zilvergrijze omhulsel. […] Talrijke menschen stonden langs de wegen en op de daken der huizen en sloegen stil het prachtige luchtschip gade. […] Om vijf minuten over elf wendde het den steven in een grote boog naar het Noordoosten en verdween daarna spoedig in de verte. [1]

19370507 Haagsche Courant

Voorpagina Haagsche Courant, 7 mei 1937: ‘’s Werelds grootste luchtschip tot een vormeloozen wrakhoop verbrand’ (foto: Delpher)

De aandacht in de Nederlandse media was in oktober 1929 enorm, maar ook in de jaren die volgden was het steeds groot nieuws als een zeppelin – meestal: de Graf Zeppelin – ergens in het land te zien was. Zo werden in juni 1931 de inwoners van Den Haag en omgeving ‘verrast door het passeren boven de Residentie van de Graf Zeppelin’, die bij wijze van uitzondering op weg was naar IJsland: ‘te 1 uur koerste het luchtschip boven Den Haag en Scheveningen, waar het duidelijk waarneembaar was.’ [2] Een jaar later maakte het luchtschip een pleziertochtje voor geïnteresseerden en landde het op vliegvelden in Twente en Rotterdam; opnieuw vloog het over Den Haag. [3] Nog in 1936 was het nieuws als er een zeppelin over Nederland vloog, ook al was het ’s nachts. [4] De ontwikkeling van de Hindenburg, die voorzien was van enorme swastika’s op de staart, werd nauwlettend gevolgd; opnamen van de eerste proefvlucht waren in de filmtheaters te zien. [5] Uiteraard werd ook de ondergang van het luchtschip breed uitgemeten in de kranten en haalden de beelden van de ramp alle bioscoopjournaals. Willem van Genk was toen net tien jaar oud.

De zeppelin komt in het vroege werk van Van Genk nauwelijks voor. Op de 27 tekeningen die in 1964 geëxposeerd waren in Hilversum, is alleen in de linkerbovenhoek van Frankfurt – door Van Genk in alle hoeken van swastika’s voorzien – de vage contour van het luchtschip te onderscheiden. Wel was in Hilversum een werk te zien met de binnenzijde van een station, waarvan de gebogen rasterstructuur sterk doet denken aan die van een zeppelin. Het werd enkele maanden later in Düsseldorf verkocht en door Schmela omschreven als ‘Bahnhof mit Lokomotiven’. [6] De reportage van Brandpunt over de tentoonstelling in Hilversum bevat een afbeelding van het werk, evenals de uitnodiging die Schmela rondstuurde voor de tentoonstelling in Düsseldorf. Waarschijnlijk gaat het om nummer 22 uit de Hilversumse catalogus, Mockba (80 x 58 cm). [7]

Schmela Düssedorf 003

Mockba | ca. 1960 | gemengde techniek op papier | 80 x 58 cm | collectie onbekend

Vanaf het midden van de jaren zestig gaat de zeppelin nadrukkelijk zijn opwachting maken in werken van Van Genk, met grote exemplaren op Pilsen 2, World Aircraft I – KLM en vooral Het project Asbery – Havanna en Het project Asbery – Moskou. De staart van een van de zeppelins op World Aircraft I – KLM is getooid met swastika’s, ten teken dat het om een luchtschip uit de nazitijd gaat. Een zeppelin op een inzetstuk in Het project Asbery – Moskou kent een vergelijkbare staart. Het inzetstuk zelf heeft net als Frankfurt een rand met swastika’s in de hoeken. Een ander inzetstuk in dit werk toont een detail van een zijkant van een zeppelin met de tekst Graf Zeppelin. Op Het project Asbery – Havanna is onder meer te lezen Ondergang van de “Hindenburg” … † 6 Mai 1937.

Collage '78 detail

Detail Collage ’78 (1978)

Kleinere zeppelins komen bij Van Genk veelvuldig voor, onder meer op Collage 2000 Beljon Inc., Keulen, Brooklyn Bridge, Het Waarheidsfestival, Zelfportret in De Ark en Collage ’78. Op een titelloze tekening van rond 1990 legt Van Genk een ander verband tussen de zeppelin en het nazisme, door het luchtschip af te beelden boven het Olympisch stadion van Berlijn. In Collage ’78 grijpt hij terug op zijn periode bij De Ark in Boxtel, met een klein tondo waarin vaag zichtbaar een zeppelin met de tekst AIRSHIP ABOVE BOXTEL ’36. En inderdaad was in de Provinciale Noordbrabantsche en ’s Hertogenbossche courant van 27 augustus 1936 het volgende berichtje te lezen: ‘ZEPPELIN LANGS DEN BOSCH – Hedenochtend kwart over acht verscheen een zeppelin aan den Z. W. rand van Den Bosch boven de horizon. De Zeppelin welke ook te Boxtel gesignaleerd was, kruiste over Vught ten Westen van Den Bosch in de richting Utrecht.’


NOTEN

[1] “Uit Voorburg”, in: Het Vaderland, 14 oktober 1929.

[2] “De ‘Graf Zeppelin’ boven ons land”, in: Nieuwe Apeldoornsche Courant, 30 juni 1931.

[3]  “De Graf Zeppelin op Waalhaven”, in: Algemeen Handelsblad, 19 juni 1932.

[4] “Kort nieuws”, in: Soerabaijasch Handelsblad, 15 april 1936.

[5] “Bioscopen”, in: Haagsche Courant, 14 maart 1936.

[6] Brief van Alfred Schmela aan Pieter Brattinga, 15 oktober 1964 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut).

[7] Willem van Genk in Koning der stations van Dick Walda: ‘Ik ben bang voor stoomlocomotieven en de zeppelinachtige overkappingen van een stationsgebouw. Kijk maar eens goed. Als je bijna je ogen dichtknijpt denk je dat er een zeppelin in het station binnen komt drijven. Maar het is de overkapping.’ (p. 21)

Jozef van Genk

De moeder van Willem van Genk, Maria van Genk-Hoogstraten, overleed op 25 november 1932, toen haar zoon vijf jaar oud was. Hij zal daarom geen concrete herinneringen aan haar hebben gehad, hooguit vage associaties. Maria Hoogstraten was volgens haar huwelijksakte van beroep ‘modiste’, net als enkele van de oudtantes van Willem van Genk uit Bergen op Zoom. Ze was dertig toen ze trouwde, haar vader was op dat moment al meer dan vijftien jaar dood dus ze had ruimschoots de tijd gehad voor het opbouwen van een eigen leven en daarmee ook voor een opleiding en uitoefening van een beroep.

Ouders Willem

De ouders van Willem van Genk, Maria van Genk-Hoogstraten en Jozef van Genk

Over vader Jozef van Genk zijn meer gegevens te vinden. Geboren in 1887 werd hij in 1906 ‘afgekeurd voor militaire dienst wegen[s] een gebrek aan de ogen. Zijn lengte was toen 1,71 cm.’ [1] Na zijn huwelijk met Maria Hoogstraten in 1913 verhuisde hij van Oudenbosch naar Roosendaal, waar in 1914 en 1915 zijn twee oudste dochters werden geboren. In oktober van dat laatste jaar vertrok het gezin Van Genk naar Den Haag, met als adressen onder meer Westeinde 257, Malakkastraat 6 en Renbaanstraat 7. In 1925 vond opnieuw een verhuizing plaats, dit keer naar Voorburg waar zoon Willem werd geboren.

In het adresboek van Roosendaal van 1914 staat Jozef van Genk vermeld als ‘winkelier’. Zowel in zijn eigen familie als in die van zijn vrouw kwamen diverse middenstanders voor, waarbij de negotie vaak in het verlengde van een ambacht (meubelmaker, schilder) lag. Dit was bij hem niet het geval: in zijn huwelijksakte wordt hij aangeduid als ‘fruithandelaar’ en dit blijft ook in andere officiële documenten terugkomen. Toch zal zijn oudste dochter Tiny later tegen Dick Walda zeggen dat haar vader een chocolaterie bezat. [2] Waar hij echter ook in handelde, het succes ervan lijkt wisselend te zijn geweest: zowel in 1914 als 1918 was in de Nederlandsche Staatscourant de mededeling te lezen dat hij ‘in staat van faillissement’ was verklaard, waarbij dit in het tweede geval binnen enkele weken weer werd opgeheven.

1914-1918 Nederlandsche Staatscourant

Mededelingen over faillissementen van Jozef van Genk in de Nederlandse Staatscourant, resp. 6 februari 2014 (boven), 2 september 1918 (midden) en 28 september 1928 (onder)

Jozef van Genk hertrouwde op 9 mei 1934 in Den Haag met Maria Anna Heesen, weduwe van Herman Johan Christiaan van Vlaardingen. De bruidegom was zesenveertig jaar oud, de bruid veertig; twee boden van de gemeente waren getuigen. In de huwelijksakte wordt Jozef van Genk nog steeds als ‘fruithandelaar […] wonende te Voorburg’ omschreven. Tiny van Genk over de tweede echtgenote van haar vader: ‘Hij vond een nieuwe vrouw, een Amerikaanse. Zij nam kinderen mee uit een vorig huwelijk.’ [3] Maria Heesen kwam uit Huisseling en Neerloon, en was dus geen Amerikaanse. Wel blijkt haar eerste man, afkomstig uit Zwolle, in 1931 overleden te zijn in Rochester in de staat New York. Het enige kind uit hun verbintenis was een dochter, Christina Johanna, geboren in 1918. [4]

Kort na zijn tweede huwelijk verhuisde Jozef van Genk weer naar Den Haag en ging hij volgens zijn oudste dochter werken voor de Haagse Arbeidsinspectie. In mei 1940 was hij 52 jaar oud. Tiny:

Onze vader was in de oorlog werkzaam bij de Arbeidsinspectie en beschikte zodoende over veel mogelijkheden om mensen te laten onderduiken en ze vooral aan valse papieren en bonkaarten te helpen. Op een gegeven moment is de verzetsploeg van mijn vader opgepakt door de Duitsers. Hij is als enige de dans ontsprongen, alle anderen zijn doodgeschoten. Mijn vader wist via het ziekenhuis, waarin hij na de verhoren terecht was gekomen, te ontsnappen. […] Hij is via Schijndel naar Frankrijk gereisd, naar het plaatsje Nerac in Bourgondië, waar hij in een groot kasteel terecht kwam. [5]

Wanneer deze gebeurtenissen plaatsvinden, is onduidelijk. Tiny zegt ergens in haar verhaal ‘We woonden toen in de Magnoliastraat’, en Magnoliastraat 10 was in ieder geval al in juni 1941 het adres van de familie Van Genk. [6] Desalniettemin verschijnt begin 1942 een opmerkelijk bericht in een dagblad in het oosten van Nederland:

Uit een exploit, den 10den Februari 1942 door den ondergeteekenden deurwaarder beteekend op de wijze, voorgeschreven bij art. 4. lid 7 van het Wetboek van Burg. Rechtsv. blijkt, dat ten verzoeke van JOHANNES HENDRIKUS HERMANUS VAN DER GRAVEN, koopman, wonende te Enschede, te dezer zake domicilie gekozen hebbende te Enschede aan de Haaksbergerstraat no. 21 ten kantore van den procureur Mr. L. M N. Schweitzer is gedagvaard: JOSEPHUS JOHANNES MARIA VAN GENK, zonder bekende woon- of verblijfplaats, echtgenoot van Maria Anna Heesen, pensionhoudster, wonende te Enschede om bij procureur te verschijnen ter Civiele Terechtzitting der Arrondissements-Rechtbank te Almelo van Woensdag 15 April 1942 des voormiddags te tien ure, ten einde zich te hooren veroordeelen tot vanwaardeverklaring van een door den ondergeteekenden deurwaarder op 4 Febr. 1942 gelegd revindicatoir beslag met verdere vorderingen. [7]

De tekst roept een aantal vragen op: waarom werd van Jozef van Genk vermeld dat hij ‘zonder bekende woon- of verblijfplaats’ is? Waarom woonde en werkte Maria Heesen in Enschede? En vooral: waar ging dit om?

Maria Heesen overleed in juni 1951 – in Enschede. Jozef van Genk trouwde acht maanden later voor een derde keer, met Leonarda Pennekamp uit Den Haag. Zij was dochter van een smid, weduwe van fabrieksarbeider Hendrik van der Wal en moeder van een zoon die in 1911 twee maanden na de huwelijksvoltrekking werd geboren. Het gaat hier om ‘Henk […], de zoon van Leni, zijn vaders derde vrouw […]. Henk had in de oorlog met zijn fascistische sympathieën niet helemaal aan de goede kant gestaan’. [8] Leonarda Pennekamp overleed in juni 1954. Jozef van Genk hertrouwde dit keer niet en overleed zelf op 3 oktober 1958 in Den Haag.


 

NOTEN

[1] Website Bijmans, geraadpleegd op 14 november 2019. Marijke Bijmans is een kleindochter van Jozef van Genk.

[2] Walda, Koning der stations, pp. 30-31. De chocolaterie figureert eveneens in de eerste grote monografie over Willem van Genk uit 1998, waarbij men zich andermaal baseert op een interview met zus Tiny. Cf. Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 11.

[3] Walda, Koning der stations, pp. 31-32.

[4] Informatie afkomstig van deze website (geraadpleegd op 15 november 2019).

[5] Walda, Koning der stations, p. 35.

[6] Onderdeel van de tentoonstelling Woest is een kaft van een schoolboek van Willem van Genk met genoemde datum en adres. Volgens de website Oozo gaat het om een (boven-) ‘woning uit 1924 […]. Het pand heeft een oppervlakte van 110 m² en heeft 4 kamers waarvan 3 slaapkamers.’ (Geraadpleegd op 16 november 2019.)

[7] Tubantia, 13 februari 1942

[8] Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 38. Een bron ontbreekt, maar vermoedelijk is Tiny weer de informant.