Waarheidfestival | ca. 1965-1970 | gemengde techniek op papier | 108,5 x 159 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem
In de Amsterdamse locatie van Museum van de Geest, in het gebouw van H’ART Museum aan de Amstel (voorheen de Hermitage), is tot en met 1 december 2024 de tentoonstelling Who Cares? te zien, over vergeten slachtoffers en verborgen helden binnen de psychiatrie en verstandelijke gehandicaptenzorg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als onderdeel van de tentoonstelling wordt ook een werk van Willem van Genk getoond: Waarheidfestival, een collage uit de tweede helft van de jaren zestig. Op YouTube is een “Kunstverhaal” over Waarheidfestival te lezen,1 een korte video naar aanleiding van de tentoonstelling Woest in 2019/2020. Toenmalig curator Ans van Berkum belicht daarin enkele aspecten van het werk.
‘Wat fijn dat we welkom zijn op het Waarheidsfestival, het jaarlijkse evenement van de Communistische Partij Nederland’, zo begint Van Berkum haar verhaal. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in de hoogtijdagen van de CPN, organiseerde partijkrant De Waarheid (in 1940 opgericht als verzetsblad) voor het eerst het zogeheten “Waarheid Zomerfeest”. Het werd gehouden in Openluchttheater Birkhoven in Amersfoort. Het feest in 1946 was dermate succesvol dat het een jaarlijkse traditie werd. Pas in 1960, het jaar dat De Waarheid twintig jaar bestond, ontstond de naam Waarheid(s)festival en werd de Amsterdamse RAI de vaste locatie.
Willem van Genk was een vaste bezoeker van de bijeenkomst. Dick Walda: ‘Eén keer per jaar bezocht hij het Waarheidsfestival, meestal in alle zalen van de RAI in Amsterdam. […] Het leek op een carnavalsgebeuren, maar dan met veel sprekers en daar tussen door optochten, muziekensembles en dansgroepen uit Rusland en Oost-Europa. Willem vond het prachtig zoals hij ook een groot liefhebber van carnaval was.’2
Centrale afbeelding in de collage is een portret van een man met een ringbaard, een bril met getinte glazen en een openhangend hemd, achter twee microfoons. Volgens Van Berkum verzorgt hij ‘de aankondigingen voor het festivalpubliek.’ Over zijn identiteit laat ze zich niet uit. Dick Walda dacht zeker te weten dat het hier gaat om een geïdealiseerd zelfportret: ‘Willem maakte een aantal zelfportretten. Dit is er een van. Willem zag zichzelf graag als “een man van de wereld”, van alle markten thuis. Hij spreekt het volk toe.’3 Nico van der Endt was desgevraagd minder zeker: ‘Ik heb dat nooit gedacht en heb ook nu grote twijfels. Zo’n ringbaardje … open shirt … daarvoor moet je wel een beetje ijdel zijn, was hij allesbehalve.’4
Een extra complicatie bij de identificatie van de man is de naam AAT VERHEY die onder hem te zien is.5 Mogelijk is dit een latere toevoeging. Er bestond inderdaad een prominente CPN’er genaamd Verhey/Verheij: Harry Verheij, een voormalig verzetsman die van 1958 tot 1978 lid was van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1966 tot 1978 als wethouder. Harry Verheij leek enigszins op de man op Waarheidfestival (bril, haargrens) maar had geen ringbaard en ging meestal in driedelig pak gekleed. Officieel waren zijn voornamen Arie Adriaan, wat in de buurt komt van Aad/Aat, maar hij ging als “Harry” door het leven (zijn verzetsnaam). Zijn zoon Paul Verheij was eveneens landelijk bekend, als voorzitter van de studentenvereniging ASVA en Maagdenhuisbezetter, maar leek in niets op de man op Waarheidfestival.
Harry Verhey (1917-2014)
Waarheidfestival lijkt, zoals vaker bij Van Genk, een collage te zijn waarvan de huidige omvang het product is van voortdurende toevoegingen door de maker. Een schematische weergave van het werk laat zien dat het symmetrisch is opgebouwd:
A is de hoofdafbeelding met de man achter de microfoons. B1 en B2 bevatten afbeeldingen van raketten die worden gelanceerd. C1, C2 en F zijn gevuld met teksten en tekeningen in vooral balpen, waarbij met name F een uitermate chaotische indruk maakt. Inhoudelijk zijn deze drie delen van het werk duidelijk verwant. Een dergelijke verwantschap verbindt ook D1, D2, E1 en E2, die gevuld zijn met een soort graffiti en waar verf het dominante materiaal is.6 Als om de speciale positie van deze vier delen aan te geven, heeft Van Genk ze met oranje lijnen van de rest van de collage gescheiden.
Detailfoto’s van Waarheidfestival laten iets zien over de wordingsgeschiedenis van het werk. Zo blijkt F óver de bovengedeeltes van B1, A en B2 te zijn geplakt, maar zijn B1 en B2 weer over C1 en C2 bevestigd. Het meest intrigerend is het deel dat ik in het schema met A heb aangegeven. Dat loopt namelijk veel verder naar onderen door dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn. In III en IV zijn de handen van de man achter de microfoons te zien, ook herkenbaar aan de mouwen van zijn bruine shirt. In zijn linkerhand (III) heeft hij een sigaret, vóór die hand staat een waterkan. Rechts (IV) heeft hij een glas in zijn hand.
Tussen III en IV had Van Genk een afdruk van een van zijn etsen geplakt (G). Volgens Van Berkums kunstverhaal gaat het om ‘een stuk van zijn ets Silja Line‘, maar eerder liet ik al weten dat het om de ets Rondvaart ging. Uit de ets had de kunstenaar een tondo gesneden, dat hij opvulde met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten uit 1964.7
Waarheidfestival (detail, vak G)
Rondom de tondo zijn twee namen te lezen: DS HEWLET JOHNSON, met de toevoeging RIP en tussen voor- en achternaam een hamer-met-sikkel symbool; en FRANCIS SPELLMAN, met tussen voor en achternaam een hakenkruis. Hewlett Johnson (1874-1966) was een Britse geestelijke met uitgesproken sympathieën voor Stalin en de Sovjet-Unie, die het desalniettemin schopte tot deken van Canterbury. Francis Spellman (1889-1967), in veel opzichten de tegenpool van Johnson, was een Amerikaanse kardinaal met uitermate reactionaire opvattingen die gold als een communistenvreter. Dat Van Genk ze hier letterlijk tegenover elkaar plaatste, past binnen de algehele thematiek in Waarheidfestival van kapitalisme (Verenigde Staten) versus communisme (Sovjet-Unie).
Van Berkum signaleert in haar kunstverhaal dat er in de centrale afbeelding van de man achter de microfoons de ‘koppen […] van een paar nette heren met brillen’ te zien zijn. Inderdaad zijn links en rechts in de afbeelding in totaal acht contourtekeningen van profielen te zien, deels overgeschilderd of overgeplakt. Dit is enerzijds een houvast bij het bepalen van de wordingsgeschiedenis van het werk, anderzijds toont het eens temeer de eenheid aan van de centrale afbeelding. De profielen zijn niet van willekeurige ‘nette heren met brillen’,8 maar van Francis Spellman:
Links: Francis Spellman, rechts: detail uit Waarheidfestival (vak III)
Keren we nog even terug naar de tondo met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten. Op de diagonale strook in de tondo staat de naam PIETER BRATTINGA, de man die Van Genk tussen 1964 en 1973 vertegenwoordigde. In dat laatste jaar kwam een einde aan hun ‘samenwerking’, tot kort daarvoor was Van Genk er vast van overtuigd dat Brattinga een beroemd kunstenaar van hem zou maken. In haar kunstverhaal merkt Van Berkum over Brattinga op: ‘Die had hem qua begeleiding ernstig in de steek gelaten.’ Ten tijde van deze collage was dit echter bepaald nog niet het geval (althans niet in de ogen van Van Genk en zijn directe omgeving), wat ons brengt op de datering van Waarheidfestival.
Volgens de website van Museum van de Geest is die datering ‘ca. 1965-1970’, en dat lijkt helemaal te kloppen met alle elementen die op de collage te zien zijn. Zo is de ets Rondvaart uit 1966 en overleed (‘RIP’) ook Hewlett Johnson in dat jaar. Waarheidfestival is daarnaast tweemaal gesigneerd, waarbij verschillende jaartallen zijn gebruikt. Een vroege ondertekening is te vinden in de rechterbenedenhoek van vak B2: een stempel met een gestileerd WG-logo en het jaartal 1965:
Waarheidfestival (detail, vak B2 / C2 / E2)
Rechtsonder het gehele werk staat Politiek Scala ’68 Bragah Studio / WFAM van Genk – ’s Gravenhage. Uit de toevoeging ‘Bragah Studio’ blijkt dat Van Genk ten tijde van Waarheidfestival nog volledig in de samenwerking met Brattinga geloofde.9 Onduidelijk is waarom ’68 is doorgehaald: was de kunstenaar op andere gedachten gekomen, wilde hij de collage misschien nog verder uitbreiden, of was het inmiddels 1969? Wel had Van Genk kennelijk een andere titel dan “Waarheid(s)festival” in gedachten, namelijk “Politiek Scala”. Een titel die in ieder geval meer zei over het werk als geheel.
NOTEN
- Hier (geraadpleegd 7 december 2023). ↩︎
- E-mails van Dick Walda aan Jack van der Weide, 13 en 14 december 2023. ↩︎
- Ibidem ↩︎
- E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 14 december 2023. Een aanwijzing zou eventueel ook nog de tatoeage op de borst van de man achter de microfoons kunnen zijn, net zichtbaar onder zijn ophangende shirt. Het lijkt om een op- of ondergaande zon en een anker te gaan, met een niet te ontcijferen tekst. ↩︎
- Elders schrijft Van Berkum dat de afbeelding van de man achter de microfoons ‘het portret van CPN’er Aat Verhey’ betreft (“Een vogel boven de stad”, p. 56). ↩︎
- Denkbaar is dat Van Genk in deze partijen geprobeerd heeft op een COBRA-achtige manier te werken. ↩︎
- Van Berkum: ‘Midden onder de centrale figuur heeft Van Genk een stuk van zijn ets Silja Line geplakt, met daarop een ronde schildering met de titel van een expositie in Den Haag waaraan hij zelf deelnam: Nieuwe Realisten.’ Dat laatste klopt, maar het gaat niet om een schildering op de ets, maar om een schildering in de uitsnede. ↩︎
- Met dank aan Jan Vellekoop, die mij hierop wees. ↩︎
- Eerder heb ik verschillende malen aangegeven dat ‘Bragah Studio’ verwijst naar de gewenste samenwerking met Brattinga. Zo staat onder de collage Keulen onder meer PIETER BRATTINGA & CO | BRAGAH STUDIO HOLLAND | ONTWERP WFAM van GENK | S’GRAVENHAGE STEENDRUKKERIJ | V/H (WED) de JONG & Znen HILVERSUM n/h | COPYRIGHT BRAGAH STUDIO (cf. hier). ↩︎