Centraal Station Amsterdam | ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 130 x 110,5 cm | Stichting Collectie De Stadshof, Utrecht | foto: Marcel Köppen
In de roman Brullen (2015) van Marie Kessels staat de hoofdpersoon, fotograaf Dana, met haar vriend Joachim naar opstijgende vliegtuigen te kijken:
Ieder vliegtuig afzonderlijk doemde nu weer voor hem op als een schitterend, imposant object. Op een gegeven ogenblik zagen we er een recht van voren, puur dreiging, boosaardigheid en schoonheid, zoals de schizofrene kunstenaar Willem van Genk het heeft geschilderd in zijn Cubaanse luchthaven, waar we allebei veel van houden omdat het een geweldsvisioen en een geluksvisioen tegelijk is. Het laat ons zo goed voelen wat het van een kunstenaar vraagt om door de glazen wand heen te breken die ons van de werkelijkheid scheidt.
Ik wees. ‘Kijk, net die ene Van Genk met dat vliegtuig recht van voren! Vind je niet dat het bijna de energie heeft van een tijger die losbreekt en je ieder moment kan verscheuren, die je dwingt je zo snel mogelijk uit de voeten te maken? Maar je springt er niet voor opzij en je zoekt geen veilig heenkomen.’
Joachim knikte en verzonk in gepeins. Misschien hoorde hij in gedachten Willem Frederik Hermans’ bewonderende woorden: ‘Willem van Genk is in een web gevangen, zoals iedereen. Maar hij heeft toch het overzicht over het geheel behouden. Zijn tekeningen zijn huiveringwekkend mooi, maar zullen menigeen herinneren aan iets wat hij liever vergeet.’ [i]
Kessels’ typeringen van “dreiging, boosaardigheid en schoonheid” en “een geweldsvisioen en een geluksvisioen tegelijk” getuigen van een scherp inzicht in het werk van Van Genk. Ze sluiten aan bij onder meer Nico van der Endts stelling dat bij Van Genk tegendelen altijd samengaan, dat er sprake is van nevenschikking van traditioneel tegenstrijdige begrippen (macht vs. onmacht, angst vs. verlangen). [ii] Ook W.F. Hermans gaf al in 1964 aan dat in zijn spinnenweb-metafoor Van Genk niet óf de spin óf het slachtoffer van de spin is, maar beide: macht en onmacht, controle en overweldiging bestaan in zijn werk naast elkaar. [iii]
Het belang van het werk van Willem van Genk voor de roman komt tot uitdrukking in het omslagbeeld, dat een ander werk van de kunstenaar toont: Centraal Station Amsterdam (WVG-0042), een collage die net als Cubaanse luchthaven | World Aircraft II – Cubana Airways (WVG-0073) in het bezit is van Stichting Collectie De Stadshof. [iv] Met de inhoud van de roman lijkt die collage echter weinig van doen te hebben. Treinen en stations spelen slechts een marginale rol in het boek en hoewel er sprake is van een “geluidscollage” (229) en van “paranoïde geesten” met “hun volstrekte fixatie op alles wat er niet deugt aan deze wereld” (182) – een beschrijving die op Van Genk zou kunnen slaan – is het moeilijk om een verband te leggen.
Centraal Station Amsterdam is een van de ongeveer vijftien collages op papier die Willem van Genk in de jaren zestig maakte met gebruikmaking van voornamelijk oudere tekeningen. Twee van die collages, Bouwend ’s Gravenhage (WVG-0052) en Amsterdam (WVG-0047), kwamen eerder uitgebreid aan bod (hier en hier) en ook in dit geval gaat het om grote en kleine tekeningen met ingevoegde fragmenten, tondo’s en teksten. Het werk bestaat ruwweg uit twee helften, waarop tweemaal een spoorwegemplacement wordt getoond. In het bovenste deel van de collage is die centrale tekening minder groot en is onder meer ook een landschap met molens te zien. Opvallend zijn de teksten CENTRAAL STATION (bovenste deel) en FALLER [v] (rechts onder), gele en rode inzetstukken (met name in het onderste deel) en een meisjeshoofd (links onder). De aandacht van de kijker wordt echter vooral getrokken naar de door stoomwolken omgeven treinen in het onderste deel, op een emplacement dat een (voor Van Genk typisch) nadrukkelijk symmetrisch lijnperspectief kent met het stationsgebouw als verdwijnpunt.
Ans van Berkum merkte eerder op dat in Centraal Station Amsterdam “een verbinding [wordt gelegd] tussen Amsterdam Centraal Station en een station in Moskou”. [vi] Inderdaad gaat het in de onderste centrale tekening niet om een Nederlands maar om een Russisch station, waarschijnlijk in Moskou. [vii] De opschriften op de treinen zijn gesteld in cyrillisch schrift en om alle twijfel weg te nemen heeft een van de stoomlocomotieven het woord CCCP op de voorkant staan. In de bovenste centrale tekening gaat het wel degelijk om het Centraal Station in Amsterdam. Het stationsgebouw zelf ligt verscholen achter het bord met het woord STATION, erboven is wel de torenspits van de niet meer bestaande Maria Magdalenakerk van Pierre Cuijpers aan de Spaarndammerstraat te zien.
De titel Centraal Station Amsterdam is daarmee voor dit werk niet helemaal juist. In de catalogus van galerie De Ark uit 1976 was de titel Centraal Station, en het weglaten van de plaatsnaam lijkt een goede oplossing. Het gaat in deze collage om een nevenschikking van Nederland en de Sovjet-Unie, meer specifiek van Amsterdam en Moskou, aan de hand van met name twee grote treinstations. Op de strook tussen het bovenste en het onderste deel van het werk staat de treinroute tussen die beide stations getekend, langs alle steden die onderweg worden aangedaan. In Nederland voert de route van AMSTERDAM (geheel links) via onder meer APELDOORN, DEVENTER en OLDENZAAL naar West-Duitsland (met Die Deutsche Bundesbahn) waar BENTHEIM, OSNABRÜCK, HANNOVER en BRAUNSCHWEIG worden gepasseerd.
In de Deutschen Demokratischen Republik (met de Deutsche Reichsbahn) gaat de reis langs BRANDENBURG, POTSDAM, BERLIN en FRANKFURT (ODER),naar de Volkspolen in Polska. Na WARSZAWA en BREST/LITOWSK begint de C.C.C.P., waar MINSK en SMOLENSK kennelijk belangrijke stations zijn. Het traject eindigt in MOSKOU, helemaal rechts op de strook. Die heeft, mede door de langgerekte vorm, wel iets weg van de Peutingerkaart (Tabula Peutingeriana), de Romeinse reiskaart die de lijn als principe kent. Weliswaar ís de route van Amsterdam naar Moskou ook een min of meer horizontale lijn, maar gezien vanuit een trein lijkt deze nog veel rechter. Daarbij is het beeld van de wereld die zich aanpast aan de reiziger ook een aantrekkelijke metafoor voor de blik van Van Genk op de werkelijkheid.
Detail Centraal Station Amsterdam
Het onderste, Moskovitische deel van Centraal Station Amsterdam is relatief helder van opzet, met één centrale tekening en een aantal kleinere inzetstukken. Die inzetstukken kennen bovendien gedeeltelijk een logische opbouw, met vliegtuigen aan de bovenkant (waaronder een afbeelding van de luchthaven Vnukovo) en een tekening van de metro aan de onderkant. Het bovenste, Amsterdamse deel van het werk is veel meer gefragmenteerd, zowel formeel als inhoudelijk. Ook hier onder meer een metro en vliegtuigen, maar de metro (herkenbaar aan een grote rode M) is van Rotterdam en het squadron ernaast vliegt boven een Russische stad. Daar weer naast is een tekening van (blijkens het opschrift) TOKYO geplaatst.
Boven de centrale tekening van het station in Amsterdam heeft Van Genk opnieuw de tegenstelling Amsterdam/Moskou tot uitdrukking gebracht, met twee iets grotere, naast elkaar geplaatste tekeningen. Op de rechter tekening rijdt een tram langs het water door een landschap met molens. Het betreft de Blauwe Tram tussen Amsterdam en Haarlem die langs de Haarlemmertrekvaart rijdt op de Haarlemmerweg, met nog nauwelijks bebouwing. De molens zijn de 1200 Roe, de 1100 Roe en Molen de Bloem. [viii] Rechts heeft Van Genk een gebouw getekend met het opschrift ONS GENOEGEN: een buurtboerderij aan de Spaarndammerdijk.
Dit Hollandse landschap met water en molens staat in contrast met de tekening links ervan, een emplacement in de Sovjet-Unie met modern materieel in een industriële omgeving. In een begeleidende tekst laat Van Genk geen misverstanden bestaan over zijn boodschap: stijging van de electrische productie van 1940 tot en met 1953. De Sovjetunie produceert momenteel (1953!) zeventig (70) maal zoveel electrische energie als het oude Rusland in 1913. Ter verduidelijking is over de afbeelding een staafgrafiek getekend met cijfers voor respectievelijk 1940, 1946, 1950 en 1953. Duidelijk is daarmee dat in ieder geval dit deel van het werk significant ouder is dan de volledige collage, die rechtsonder het jaartal (19)66 meekrijgt. [ix]
Van Genk lijkt in het bovendeel van Centraal Station Amsterdam minder gestructureerd en meer associatief te werk te zijn gegaan dan in het deel eronder. Steden en vervoer zijn de belangrijkste motieven, waarbinnen voor zijn werk specifieke elementen te zien zijn: Bergen op Zoom, Arnhem, een TURMAC-reclame op een tram, de Beurs van Berlage, namen van luchtvaartmaatschappijen et cetera. Vertrouwd is ook het vermelden van boektitels: onder meer de boeiende Rembrandtroman van Theun de Vries (i.e. Rembrandt. Meester tussen licht en donker) en Amsterdam oud en nieuw STEMMINGEN EN STUDIES door Corn J GIMPEL en H HEUFF en Van paardetram naar dubbelgelede door Ir Leideritz WJM (ondertitel: “Een historische terugblik op ruim 100 jaar bussen en trams in Amsterdam”) – om me te beperken tot de linker bovenhoek. [x]
Detail Centraal Station Amsterdam. Links Bergen op Zoom, rechts Arnhem
Centraal Station Amsterdam is op verschillende manieren in verband te brengen met andere collages op papier van Willem van Genk: via de verwijzingen naar Amsterdam met Amsterdam (WVG-0047), via de opvallende stoomwolken in het onderste deel met Vervoer USSR (WVG-0060), via de nadruk op treinen met Bahnhöfe van weleer (WVG-0051). Uiteraard dient eveneens te worden gewezen op de vele collages over de Sovjet-Unie: Moskou (WVG-0053), Minsk-Mosca (WVG-0055), 50 jaar Sovjet-Unie (WVG-0058), Vervoer USSR, zeker ook Amsterdam Moskou per KLM (WVG-0048) en zelfs Urbanisme et Architecture (WVG-0054). In het algemeen vormen de collages op papier misschien wel het meest ontoegankelijke deel van het oeuvre. De esthetische waarde ervan is niet altijd voor de hand liggend, maar de fascinerende werking is vrijwel grenzeloos.
NOTEN
[i] Marie Kessels, Brullen (Amsterdam 2015), p. 219. Een afbeelding van Cubaanse luchthaven (eigenlijk World Aircraft II – Cubana Airways) is hier te zien. Het personage Joachim kent de tekst van Hermans mogelijk omdat die schrijver “een van zijn helden” is (181).
[ii] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 25.
[iii] Hermans, ‘De werkelijkheid van Willem van Genk’, p. 9.
[iv] Het colofon vermeldt slechts “Omslagbeeld Willem van Genk”, zonder titel (of fotograaf).
[v] Faller is “een Duitse fabrikant van modelspoorbaantoebehoren en in het verleden van racebaansystemen” (Wikipedia).
[vi] Carine Neefjes, ‘Curator Ans van Berkum onderzoekt oeuvre Willem van Genk’, in: Outsider Art Now, vol. 2 (2018), pp. 7-17 (9).
[vii] Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gaat het om het Kiev-station in Moskou, dat Van Genk in meerdere werken vastlegde.
[viii] Cf. ‘De Haarlemmertrekvaart en de Haarlemmerweg’ (geraadpleegd 31 augustus 2021).
[ix] De volledige tekst in het tondo rechtsonder: BRAGAH STUDIO / COPYRIGHT hilversum / PIETER BRATTINGA 66 / [onleesbaar] / WFAM van GENK / ‘s GRAVENHAGE.
[x] De naam ‘Leideritz’ keert terug in de context van een bus-assemblage van Van Genk, WVG-6022 (zie hier). In de catalogus van de tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic in het American Folk Art Museum in New York (2014) was sprake van een assemblage onder de titel Untitled (Plan Leideritz Trolley). Navraag leerde dat deze titel betrekking had op een tekst op de bus.