Ditjes & datjes (2)

Zelfportret in De Ark (detail)

Eerder schreef ik over Zelfportret in De Ark (WVG-0081) dat Antwerpen/Anvers diverse malen in het werk terugkeert en dat het daarbij gaat om een locatie die al vanaf de vroegste tekeningen een rol speelt in het werk van Van Genk. Van belang is in dat verband dat zijn zuster Nora na de oorlog een aantal jaren woonde en werkte in de Belgische stad, waar ze een eigen studio voor portretfotografie had opgezet.1 Het meest Antwerpse deel van het zelfportret is te vinden in de middelste stroken van het rechterdeel te vinden (zie hierboven). In de bovenste van de twee stroken is een aantal mensen een tentoonstelling aan het bekijken die ook bij naam wordt genoemd: wereld v/d sience fiction, met de toevoeging Anvers.

Inderdaad was er in 1972 in Antwerpen een tentoonstelling genaamd ‘De wereld van de science fiction’, te zien bij het Internationaal Cultureel Centrum aan de Meir 50 van 5 februari tot en met 12 maart. De bezoekers op Zelfportret in De Ark bekijken een aantal informatiepanelen, waarop het onder meer gaat over La pensées de Jules Verne en waarop een SCHEMA te zien is van de KANAAL TUNNEL tussen DOVER en CALAIS. Ook wordt er melding gemaakt van LE PROJET URRS FEODOR ASBERY, met daarbij een afbeelding van een zeppelin. Bij de naam ‘Asbery’ denkt de liefhebber van het werk van Willem van Genk onmiddellijk aan de werken Het project Asbery – Moskou (Project Asbery I) en Het project Asbery – Havanna (Project Asbery II), respectievelijk WVG-0068 en WVG-0067. Feodor Asbery bleek genoemd te worden in het boek Alles over Russische vliegtuigen (1968) van Hugo Hooftman, als bedenker van een enorme Russische zeppelin – die er nooit kwam (zie hier).

Er was dus een externe bron voor de naam/het woord Asbery (Hooftman), waarmee het niet onmogelijk was te denken dat zijn zeppelinproject ook genoemd was in de Antwerpse science fiction-tentoonstelling. Er bleek een catalogus van de tentoonstelling te zijn, die de voormalige consigliere van Nico van der Endt zo vriendelijk was in Antwerpen te raadplegen; daarin geen spoor van Feodor Asbery. ChatGPT kende de naam evenmin: ‘Er blijkt geen algemeen bekende, levende persoon te zijn onder de naam “Feodor Asbery” – in plaats daarvan komt hij naar voren als een fictieve of historisch gelinkte ontwerper van een kolossaal atoomluchtschip in literaire en artistieke context’, waarna een samenvatting van mijn eigen blogpost volgt. ‘Kortom, “Feodor Asbery” is geen historisch bekende luchtvaartingenieur, maar een bron uit journalistieke fantasie over geavanceerde Sovjet‑luchtvaart, die Van Genk als artistieke inspiratie gebruikte.’2

Tentoonstellingsaffiche

Een van de informatiepanelen die Van Genk afbeeldt, heeft als koptekst POP ART NOW. Daaronder staan drie buisvormige voorwerpen met op elk het woord RONSON, met daaronder een half leesbaar woord dat begint met SERV.3 De voorwerpen komen bekend voor en zijn duidelijker afgebeeld op Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (WVG-0096), waar ook de tekst beter leesbaar is: RONSONSERVICE.

Links: Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (detail), rechts: Zelfportret in De Ark (detail)

Wat is dit? Er lijkt een verband te zijn met het aanstekermerk Ronson, dat inderdaad ook een servicepakket op de markt had gebracht, bedoeld voor het bijvullen en/of onderhouden van de aansteker. Daar stopt de connectie, de door Van Genk afgebeelde buizen lijken in niets op de elementen uit een dergelijk servicepakket, noch op een Ronson-aansteker. Mogelijk biedt de tekst POP ART NOW een verklaring: binnen de popart was het niet ongebruikelijk om gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven af te beelden, soms in opgeblazen vorm – denk aan het werk van Claes Oldenburg. Blijft de vraag om welk voorwerp het gaat en ook waarom de niet-roker Van Genk juist voor Ronson kiest. Heeft het te maken met zijn zuster Jacqueline, kettingrookster? Op de collage Brooklyn Bridge (WVG-0050) zweven twee kaasmolentjes rond; eveneens een poging tot popart?

***

Op zaterdag 29 november 1997 werd bij Galerie Hamer in Amsterdam het boek Koning der stations van Dick Walda gepresenteerd, in aanwezigheid van onder anderen de kunstenaar zelf en diens zuster Tiny. Twee weken eerder had Dick Walda aan Nico van der Endt geschreven: ‘Beste Nico, nog even over de presentatie op de 29ste november. Het lijkt mij aardig, nadat ik een kort woord heb gesproken en de boeken heb uitgedeeld (aan Willem, Tine en jou) vervolgens jou uit te nodigen iets te zeggen. Het lijkt mij een goed idee om even uit te leggen tot welke kunstrichting Van Genk wordt gerekend. Jij weet veel meer van zijn kunstachtergrond dan ik en dan wordt ook de oorkonde die je aanbiedt in de juiste context gezien.’4 Van der Endt hield de volgende toespraak:

Beste Willem, dames en heren,

Ook voor een galeriehouder is het een heel bijzonder moment als een kunstenaar die hij vertegenwoordigt, vereerd wordt met de publicatie van een boek over zijn werk of zijn leven. En wat voor een leven, dat leven van Willem van. Genk. Jarenlang belde hij mij midden in de nacht op om te vertellen, dat de vijand de deur bij hem zou intrappen. Vorig jaar is dat spookbeeld werkelijkheid geworden. Sindsdien gaat het niet meer zo goed met hem en nu kijken wij terug op het jaar 1997, het jaar waarin hij zeventig werd, als een jaar met aangrijpende dieptepunten en vererende hoogtepunten. Naast de publicatie van het boeiende boek van Dick Walda geldt als ander hoogtepunt de prijs die Willem van Genk ontving op de Triënnale voor Naïeve kunst en Outsider Art te Bratislava. Hij ontving hier de Grand Prix voor zijn inzending, die bestond uit een vijftal schilderijen en twee autobussen van afvalmateriaal.

Zijn werk wordt gerekend tot de zgn. kunst van outsiders, kunst die in het Franse taalgebied ook wel Art Brut genoemd wordt. Art Brut of Outsider Art is de kunst van eigenzinnige éénlingen, onopgeleiden, die bewogen door sterke innerlijke krachten, beelden van grote originaliteit en hoge intensiteit produceren. Zij hebben geen boodschap aan de mode van de dag, de stijlen uit de kunstgeschiedenis. Zij hebben geen boodschap aan de wereld, juist omdat zij een boodschap vóór de wereld hebben. De boodschap van Willem van Genk is zijn waarschuwing en aanklacht, dat het individu in het grote spel van politieke en culturele machten, in de onderdrukking en manipulatie die daarmee gepaard gaat, zichzelf niet kan en mag zijn. Dit spel, dat ons leven beheerst, en waar wij maar ten dele zicht op hebben, fascineert hem te meer, omdat hij zelf meent tot de machtelozen van deze aarde te behoren. Maar deze schijn heeft hij tegen. Een machtiger oeuvre dan het werk van. Willem van Genk is een zeldzaamheid in Nederland, zelfs een zeldzaamheid in de wereld. En voordat ik hem, namens de internationale jury van Bratislava de oorkonde mag uitreiken, een citaat.

Op dit moment is er in Wenen een grootse tentoonstelling te zien, getiteld Kunst und Wahn. In de formidabele catalogus staat een artikel van prof. Michel Thévoz, werelddeskundige op het gebied van de Art Brut. Hij besluit zijn opstel als volgt: ‘Ondanks de algemene trend van het chemisch dwangbuis in de psychiatrische klinieken, ondanks de triomf van de massamedia, ondanks een wereldwijd vast te stellen geestelijke en sociale “normalisering”, bestaan er weigerachtigen, die halsstarrig hun recht op uniekheid tegenover het conformisme verdedigen. Gevallen als Josef Wittlich, Reinhold Metz of Helmut N. in Duitsland, Willem van Genk in Nederland en Vojislav Jakic in het voormalige Joegoslavië bewijzen, dat ook in het tijdperk van de massamedia afzonderlijke individuen hun vermogen bewaard hebben een persoonlijk filosofisch systeem en een onafhankelijke beeldtaal te ontwerpen, die van hoge artistieke waarde is.’

Willem, we hebben heel wat samen beleefd, we waren in New York, Brussel, Parijs, Lausanne, Zagreb, en zeer onlangs nog samen in Stockholm. Het laat allemaal zijn sporen na, nog heel erg lang. De oorkonde die ik hier voor je heb is daarvoor het zoveelste bewijs. Dank u wel.5

***

Hierboven had ik het over ChatGPT. Chat kan niet alleen vragen beantwoorden, maar ook afbeeldingen maken. Prompts als ‘maak een afbeelding in de stijl van Willem van Genk’ geven vooralsnog twijfelachtige uitkomsten. Wat natuurlijk wel kan, geheel in de geest van een recente trend op TikTok, is om van Willem van Genk een action figure te maken. Een eerste poging leverde al een aardig resultaat op:

‘Genereer een afbeelding van een gepersonaliseerde action figure gebaseerd op een realistische foto [etc.].’

Maar het kan natuurlijk veel beter. Wordt vervolgd.


NOTEN

  1. “Baby Home”, aan de Schoenstraat 25. Technisch gesproken woonde en werkte Nora derhalve in Borgerhout, tot 1983 een zelfstandige gemeente. ↩︎
  2. ‘Wie was Feodor Asbery?’, vraag gesteld op 12 juni 2025. ↩︎
  3. Een vergelijkbare buis hangt een strook lager op Zelfportret in De Ark, in de Antwerpse tram, achter de Joodse man met het keppeltje. ↩︎
  4. Dick Walda aan Nico van der Endt, 15 november 1997 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  5. Archief Nico van der Endt. ↩︎

Ditjes & datjes

Zonder titel (toren Laurenskerk, Rotterdam) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)

Wat was het laatste adres van Willem van Genk? In mijn biografie schreef ik: ‘In december 2002 moest Van Genk voor een laatste keer verhuizen, naar het medisch verzorgingstehuis Duinhage aan de De Savornin Lohmanlaan 202, waarover Walda in 2021 liet weten: “Verzorgingshuis Duinhage, niet ver van Kijkduin waar Willem en ik jarenlang bij restaurant Klein Seinpost kwamen, waar hij de peper en zoutstelletjes meepikte die later werden terug gevonden in zijn kartonnen bussen.”‘1 Dit klopt helaas niet. Wel dat Walda en Van Genk jarenlang bij restaurant Klein Seinpost in Kijkduin kwamen, maar het verzorgingstehuis lag daar bepaald niet in de buurt. Een briefje van curator An Remmerswaal aan Nico van der Endt bevatte de juiste gegevens:

Beste Nico,

In overleg met huisarts, Parnassia en Mw. McHugh van Huize Roël, is na lang beraad overeengekomen, dat het voor Willem beter is hem in een gespecialiseerd verzorging / verpleeghuis te laten opnemen.
Na lang zoeken heeft men een zeer goed huis voor hem gevonden.
Waarin geleefd wordt in eigen stijl.
Voor Willem is dit: Kunst en cultuur.
Per ingang van 11 december 2002 is Willem op het volgend adres bereikbaar.

Verzorging / Verpleging “De Strijp”
Strijpkade 32
2548 AG Den Haag

Om Willem aan zijn nieuwe woonsituatie te laten wennen, is het wenselijk om hem in het begin zoveel mogelijk zijn rust te gunnen

Een vriendelijke groet.

An Remmerswaal2

Nadat Van Genk overleden was, schreef Walda op 8 juni 2005 in een soort persbericht: ‘De goede Willem van Genk overleed op 12 mei 2005 in verpleeghuis De Strijp waar ik hem bij tijd en wijle opzocht.’3 Geen Kijkduin dus, De Strijp ligt in de buurt van Rijswijk.

***

Eind 1994 kreeg Nico van der Endt ‘bezoek uit Frankrijk van grafisch atelier Le Petit Jaunais uit Nantes. Men wil met Willem een kleine serie lithografieën vervaardigen, bestaande uit 6 kleine aparte voorstellingen in een oplage van vijftien.’ Van Genk betekende de meegebrachte stenen, maar had volgens Van der Endt het verzoek niet goed begrepen en maakte er ‘een slecht samenhangend geheel van. Sommige tekeningen stellen een deel van een kerk voor, andere zijn vage perronscènes.’ De stenen werden desalniettemin afgedrukt en Van der Endt kreeg in januari 1996 de lithootjes toegezonden, maar Van Genk zou er niet meer toe komen ze van nummering en signatuur te voorzien.4 

Het begeleidende briefje bij de litho’s werpt nieuw ligt op de voorstellingen: ‘Voici bien un an que I’affaire est entre nos mains, voici donc le retour de la balle… 6 x 15 images brut de tirage pour en composer une estampe en 15 exemplaires. Il s’agirait d’une vue de Rotterdam.’5 Van der Endt was die laatste zin in 2014 kennelijk vergeten. In 2022 wees verzamelaar X – specifiek geïnteresseerd in Van Genk en Rotterdam, en bezitter van een tekening van de Laurenskerk (WVG-1081) – hem en mij erop dat de afgebeelde kerk andermaal onmiskenbaar de Rotterdamse Laurenskerk was. Het station op de drie andere litho’s zou volgens X, gelet op de vorm van het dak, de voorganger van Rotterdam Blaak kunnen zijn, Rotterdam Beurs: een theorie die alleen maar sterker wordt als het inderdaad om ‘une vue de Rotterdam’ gaat. Het past ook in het procedé van Van Genk om verdwenen gebouwen af te beelden: het eerste station Döppersberg in Wuppertal, het Stedelijk Badhuis Scheveningen, het voormalige Zuidstation in Brussel etc.

station Rotterdam Beurs, ca. 1920

Zonder titel (station Rotterdam Beurs) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)

In oktober 2022 was bij de Rotterdamse galerie Weisbard de tentoonstelling Willem van Genk was here te zien, rond de twee Rotterdamse tekeningen van Van Genk uit de collectie van verzamelaar X. Ook de litho’s van Van Genk werden daar getoond, wat derhalve zeer toepasselijk was.

***

Tiny van den Heuvel-van Genk in 1997 tegen Dick Walda: ‘Wim had twee liefdes, maar het is helaas nooit wat geworden. De een was Madeleintje Storio, een beeldschoon meisje, heel talentvol. Speelde prachtig viool. […] En dan was er nog dat buurmeisje, een Indische. Die woonde beneden Wim en daar was hij in het geheim ook verliefd op. Zij is naar Den Briel verhuisd, hij hoopt haar nog eens te zien. Vandaar dat hij af en toe van zichzelf naar Den Briel moet.’6 Over Madeleintje Storio – eigenlijk Stordiau – schreef ik eerder. Over het Indische buurmeisje komen we iets meer te weten uit een briefje van Dick Walda aan Nico van der Endt:

Ter kliniek op dinsdagmiddag een gesprek gehad met de maatschappelijk werkster, dokter Van Gent (“zo hard als de tramrails, Diederik. Blijf bij me als ik met hem praat”) en Willem zelf. We waren in de “Rode Hoed” en ik maakte Willem zelden zo kwetsbaar mee. Ik dronk een kopje koffie en hij barstte tussen twee volle borden kippensoep uit in een monoloog die niet te stoppen viel.

“Diederik, ik mis Coco zo. Want alles wat lager je staat, een plant, of een kat, of een hond, daar kan je makkelijk mee praten. Coco vertelde ik over mijn reizen en dan werd hij ineens een mens. Of ik zei Annelies tegen hem. Annelies, wat heb je toch leuke lokjes en prachtige puntborsten. Annelies is geboortig in Den Brielle en woont in de Harmelenstraat. Ze is zo lief en ik ben al zo lang verliefd op haar Diederik en niemand die het weet. Ze hoort bij gekleurd gespuis van huis uit, een secreet van een zwarte snor, en dat doet me zo’n verdriet en dat vertel ik weer aan Coco, die moet het allemaal aanhoren, dat beest. […] Had ik Annelies Vreugdehil maar. Hoe pak ik dat aan, Diederik? Jaag ik je teveel op kosten als ik om nog een bord kippensoep vraag? Ik jank m’n kussen helemaal nat ’s nachts, hoe kan dat nou? Ik egoïstische rotzak, die hier zit voor zijn verdiende loon. Het is hier zo treurig, de mensen zeggen je niet gedag. Den Briel, ik vind er niks aan, maar daar komt ze vandaan. […]”7

En inderdaad, in Koning der stations lezen we bij 1 april 1997: ‘Ik was in Den Briel, ik moest van mezelf daarheen. Maar ik vond er niks aan, ik ga nooit meer naar Den Briel. Er was een feest van niks. Alva verloor zijn bril, is altijd op 1 april. En ik hoopte mijn geliefde te zien, waar ik verder geen mededelingen over ga doen. Ik heb haar niet gezien. Misschien zie ik haar wel nooit meer.’8


NOTEN

  1. Jack van der Weide, Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb (Amsterdam 2024), pp. 261-262. ↩︎
  2. An Remmerswaal aan Nico van der Endt, 10 december 2002 (archief Nico van der Endt). Van Genk was in het voorjaar van 2000 verhuisd naar pension Roël aan de Van Aerssenstraat in Den Haag, dat werd geleid door directrice Stella McHugh. ↩︎
  3. Archief Nico van der Endt. ↩︎
  4. Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 93. ↩︎
  5. Nancy Sulmont aan Nico van der Endt, 24 januari 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  6. Walda, Koning der stations, p. 38. ↩︎
  7. Dick Walda aan Nico van der Endt, 8 maart 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  8. Walda, Koning der stations, pp. 143-144. ↩︎

Procedamus

Detail achterzijde Colonnade Sint-Pieter (ca. 1965) | Collectie Vellekoop, Vlaardingen | foto: Museum van de Geest, Haarlem

In het interview met Bibeb uit 1964 zegt Willem van Genk, als het over Rome gaat: ‘Daar ben ik geweest. […] Ik ben na Rome naar Tsjechoslowakije gegaan. Je eet er goed in Rome, maar in Tsjechoslowakije is ’t bier weer beter.’1 Rome en Tsjechoslowakije waren ten tijde van het interview de laatste twee vakantiebestemmingen van Van Genk geweest. Over de reis naar Tsjechoslowakije in 1963 heb ik eerder geschreven (hier). De reis naar Rome moet in 1961 of 1962 hebben plaatsgevonden. Zijn zuster Addy daarover: ‘Bij z’n laatste reis naar Rome was hij te laat, hij is ’t gezelschap nagereisd en nu mag hij van de sociale werkster nooit meer naar ’t buitenland.’2

Kort na het interview met Bibeb kreeg Van Genk financieel wat meer armslag en gingen zijn reizen er anders uitzien. Tot die tijd was hij afhankelijk van groepsreizen van met name katholieke reisverenigingen. Op het schilderij Madrid (ca. 1968) geeft hij een beeld van een dergelijke reis, door een gezelschap uit Nederland af te beelden dat net is aangekomen bij zijn hotel. In de groep bevinden zich enkele mannelijke geestelijken (met witte boord) en een non, de koffers dragen onder meer de opschriften LOURDES en FATIMA. Het gezelschap is vervoerd door de firma Groeneveld uit Strijen, die reisbureau Hotam (het vaste reisbureau van de familie Van Genk) had overgenomen.3 

In maart 2023 kreeg ik een aantal foto’s toegestuurd door een nicht van Willem van Genk. In haar gangkast had ze een ordner gevonden met papieren van haar tante Tiny, Van Genks oudste zuster. In die ordner zaten het nummer van Vrij Nederland met het interview van Bibeb, de aflevering van het blad Kunst van nu met de tekst die W.F. Hermans uitsprak bij de opening van de tentoonstelling in Hilversum en de catalogus van de tentoonstelling Nieuwe Realisten in het Haags Gemeentemuseum, daar te zien in de zomer van 1964. Daarnaast bevatte de ordner een aantal papiertjes met schetsen en aantekeningen die broer Wim had gemaakt aan het einde van de jaren zestig. Op een van de papiertjes had Van Genk een schematische plattegrond van Moskou getekend, met daarbij een adres: ‘Stens, Irenestraat 17, Pijnacker (ZH), Holland’.

Aantekeningen en schetsen van Willem van Genk uit de nalatenschap van Tiny van den Heuvel-Van Genk. Linksboven het plattegrondje van Moskou met het adres in Pijnacker

Een zoekactie in Delpher naar het bewuste adres leverde onmiddellijk resultaat op, in de vorm van een aantal advertenties uit de jaren zestig van een ‘Romereisclubje’ genaamd Procedamus in pace (‘Laat ons gaan in vrede’).4 Inlichtingen waren te verkrijgen bij W.G. Stens, Irenestraat 17 in Pijnacker. Wat opviel in bijna elke advertentie was de aanduiding van de verblijfplek in Rome: ‘Prima pension, 1 min. vanaf het St.-Pietersplein’. Die formulering kwam bekend voor.

Willem van Genk beeldde het Sint-Pietersplein in Rome twee keer af, op het schilderij Colonnade Sint-Pieter (WVG-0038) en op de ets Colonnade (WVG-0065). In maart 2020 had ik een blogpost geschreven over de etsen van Van Genk (hier), waarop ik een reactie kreeg van Jan Vellekoop, bezitter van zowel het schilderij als een exemplaar (1/5) van de ets. Vellekoop schreef dat schilderij en ets de zuilenrij van Bernini vanuit twee verschillende hoeken toonden, maar dat op de achterkant van het schilderij een uitgeknipte tekening was geplakt die erg veel leek op de ets. De tekst onder die tekening: ‘Waar wij logeren. 1 min. van ’t St. Pietersplein!’ Gedeeltelijk over de tekening was een suikerzakje geplakt met een afbeelding van het parochiehuis in Pijnacker.

Wilhelmus Gerrit (Wim) Stens (1905-1998), tijdens zijn werkzame leven adjunct commies bij de NS, was zeer actief binnen het katholieke gemeenschapsleven van Pijnacker. Onder zijn leiding maakte in de jaren zestig een groep van zo’n veertig personen jaarlijks een treinreis naar Rome, waarbij men verbleef in het pension annex klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten in de Borgo Santo Spirito, naast het Sint-Pietersplein. Stens was tevens amateurschilder en gebruikte een tekening naar een van zijn schilderijen, een doorkijkje vanaf het Sint-Pietersplein naar het pension Casa Santo Spirito van de  Suore Francescane dell’ Addolorata, als reclame in de folders voor de reis. Het was deze tekening die Van Genk op de achterkant van zijn schilderij Colonnade Sint-Pieter plakte en die de inspiratie vormde voor de ets Colonnade.

V.l.n.r. het schilderij van Wim Stens, de tekening in de folder van Procedamus in pace en de ets Colonnade van Willem van Genk

Dat er een verband bestond tussen de tekening in de folder van Procedamus in pace en de ets Colonnade, blijkt ook uit enkele foto’s van het interieur van het appartement van Van Genk. Daarop is te zien dat hij in zijn woning minimaal twee exemplaren van zijn ets had opgehangen, beide keren samen met de tekening uit de folder. De ene combinatie hing op de gangdeur in het achterste deel van zijn woonkamer, de andere had hij bevestigd aan een muur in zijn slaapkamer.

Interieur Harmelenstraat 28 in Den Haag. Links de gangdeur in het achterste deel van de woonkamer (foto: Nico van der Endt, 1986), rechts een deel van de slaapkamer van Willem van Genk (foto: Stichting Collectie De Stadshof, 1998)

Van Genks ets Colonnade is zeker geen een-op-een kopie van de tekening in de folder van Procedamus in pace. Bernini’s zuilenrij is op de ets veel dominanter aanwezig, inclusief de onderzijde van de overdekking. De kleine figuurtjes en voertuigen onder en achter de colonnade benadrukken bovendien de omvang van het bouwwerk. Het geheel geeft een indruk van nietigheid weer die de beschouwer kan hebben, een gevoel dat ontbreekt bij het schilderij en de tekening van Stens. Daarbij doet de afbeelding sterk denken aan twee oudere tekeningen van Van Genk (waaronder WVG-1078), van de Haarlemmerpoort in Amsterdam. Hier ligt eveneens de nadruk op de imposante zuilen van de poort, met een doorkijkje naar achterliggende gebouwen.

Maar waarom noteerde Willem van Genk eind jaren zestig de naam en het adres van Wim Stens op een schematisch getekend plattegrondje van Moskou? De toevoegingen ‘(ZH)’ en ‘Holland’ lijken erop te wijzen dat hij Stens een kaartje of brief wilde sturen. Rond dezelfde tijd maakte hij ook plannen om Rome weer een keer te bezoeken, mogelijk wilde hij het adres van pension Casa Santo Spirito weten. Een iets verder gezochte hypothese is dat Van Genk met het idee speelde om een ‘Moskoureisclubje’ te beginnen, naar voorbeeld van Procedamus in pace. Was hij immers niet inmiddels een ervaren Moskoureiziger die de stad goed kende en die Nederlandse toeristen zou kunnen rondleiden? Het is er hoe dan ook nooit van gekomen. Waarschijnlijk maar goed ook, voor zowel Van Genk als zijn potentiële klanten.


NOTEN

  1. Bibeb, ‘Ik ben een stuk grijs pakpapier’, 112-113. ↩︎
  2. Ibidem, 113. ↩︎
  3. ‘Geschiedenis van busbedrijf Groeneveld’, in: De heraut van Strijen 19/2 (september 2007), 6-13 (aldaar 9). Dat het reisgezelschap is vervoerd door Groeneveld, is af te leiden uit de bus die uiterst links te zien is ↩︎
  4. De advertenties verschenen in onder andere De Tijd en de Volkskrant. ↩︎

Veiling

Pagina 55 uit de catalogus The Lucassen Collection van het Venduehuis der Notarissen: de ets Tunnel Napels (1967) van Willem van Genk

Op 23 maart zag ik op internet dat het Venduehuis der Notarissen in Den Haag een veiling aankondigde met kunstwerken uit de collectie van kunstenaar (Reinier) Lucassen. Onder meer kwamen onder de hamer enkele ‘zeldzame etsen van de Nederlandse kunstenaar Willem van Genk’. Het kwam zelden voor dat werken van Willem van Genk op een veiling werden verkocht, de vorige keer kon ik mij niet herinneren. Ik lichtte enkele personen in, onder wie twee familieleden van Willem van Genk, diens voormalige galeriehouder Nico van der Endt, voorzitter Hans Looijen van de Stichting Willem van Genk en natuurlijk verzamelaar X, steun en toeverlaat bij mijn onderzoek naar Van Genk en net als ik geïnteresseerd in alle grote en kleine details over de Haagse kunstenaar.

De naam Lucassen was mij niet onbekend. In zijn boek Kroniek van een samenwerking schrijft Nico van der Endt bij het jaar 1981 (hij is dan nog geen vijf jaar de nieuwe galeriehouder van Willem van Genk): ‘De familie lijkt ontevreden met de tot dusverre behaalde verkoopresultaten. Als proef wordt buiten mijn weten het schilderij “de grote naïeven” bij een gerenommeerd veilinghuis geveild. […] Men vergeet een reserve af te spreken en het wordt verkocht voor fl. 200. De koper verkoopt het daarna snel door aan kunstenaar Reinier Lucassen voor fl. 800. In het jaar 2008 verkoopt Lucassen het werk aan mij en het schilderij is weer “thuis”. Willem zal niet blij zijn geweest met de veilingverkoop. In de eerder genoemde brief uit 1989 aan Dick Walda en mij, verwijst hij naar “de affaire Lucassen”. Misschien heeft Lucassen hem benaderd na verwerving van het schilderij.’1

Om welke etsen het bij de veiling ging, en hoeveel, was uit het berichtje niet op te maken. Wel was er de aankondiging dat op 8 april de veilingcatalogus zou worden gepubliceerd. X hoopte op de ets Silja Line, de enige van de vier ‘grote’ etsen die hij nog niet bezat. Zelf bezat ik juist Silja Line als enige en zou elke van de andere drie (Tunnel Napels, Minsk en Colonnade) welkom zijn. Er was nog een kleinere vijfde ets, Rondvaart, maar die moest waarschijnlijk als een probeersel van Van Genk worden beschouwd. Er was mij slechts één los exemplaar van bekend, in bezit van de Stichting Collectie De Stadshof.2

Ik had eerder over de etsen geschreven (hier), maar sindsdien had ik meer informatie tot mijn beschikking gekregen. Zo schreef ik over Tunnel Napels: ‘[De ets] toont de binnenzijde van de door gemotoriseerd verkeer verstikkend drukke Galleria (tunnel) della Vittoria in Napels. […] Hoewel Van Genk een aantal steden in Italië uit eigen waarneming kende, was hij waarschijnlijk nooit in Napels en moet hij de afgebeelde tunnel dus alleen van beschrijvingen en/of afbeeldingen hebben gekend.’ Dat laatste was niet waar, Van Genk kende de tunnel wel degelijk uit eigen waarneming. In 1964 schreef hij vanuit Italië op een ansichtkaart aan zijn stiefbroer Henk van der Wal: ‘Italië is een gezellig land wat men van de Sovjet Unie niet kan zeggen… Doch dit land is ook een land van uitbuiting en oplichterij. Och mijn pen schrijf slecht en daarom is ’t onmogelijk U iets in kort bestek over de reis te vertellen. Beste lezers ik ben ook in Pompei en Napels geweest stikkend heet.’3

De grote naïeven | ca. 1975 | gemengde techniek op board | 54 x 88.5 cm | coll. Nico van der Endt, Amsterdam

Al op 3 april stond de beloofde catalogus online. Er bleken twee etsen van Van Genk te worden geveild: Silja Line 5/5 (kavel 64) en Tunnel Napels 11/14 (kavel 65). X en ik kwamen dus beiden aan onze trekken. De etsen, ‘on wove paper’, hadden een richtprijs van 1.800 tot 2.200 euro. Maar hoe kwam Lucassen eraan? In het kader van mijn ‘Aanzet tot een catalogue raisonné’ had ik al eens de mij bekende afdrukken van de etsen in kaart gebracht (hier), maar de nummers van de etsen van Lucassen zaten daar niet bij. Nico van der Endt had laten weten dat hij in ieder geval de bron niet was. ‘Maar wie dan wel?’4 Inderdaad, waar kwamen de etsen vandaan?

Hoe dan ook zou X naar de zaalveiling gaan en hij bood aan ook namens mij te bieden. De collectie Lucassen die werd geveild, bevatte werk van Jean Brusselmans, Alexander Calder, James Ensor, Max Ernst, Anton Heyboer, Jannis Kounellis, Lucebert, A.R. Penck, Arnulf Rainer, Roger Raveel, Man Ray, Daniel Spoerri en vele anderen. Van Genk verkeerde in goed gezelschap.

Negen dagen later, op 12 april, verscheen in NRC Handelsblad een artikel over de veiling, door Arjen Ribbens. Ribbens had Lucassen geïnterviewd en tekende onder meer op: ‘Zijn oog voor kwaliteit heeft hem geholpen, zegt hij. Vaak kon hij voor een “paar centen” kunst kopen waar weinigen op dat moment iets in zagen. Gevraagd naar voorbeelden wijst hij in de veilingcatalogus op de etsen van Willem van Genk (lang geleden was hij op een veiling de enige bieder)’.5 ‘Lang geleden op een veiling’ – dat gaf niet echt uitkomst over de herkomst, de provenance van de etsen. Arjen Ribbens liet desgevraagd weten dat hij eveneens benieuwd was geweest naar die veiling. Lucassen had hem verteld de etsen gekocht te hebben bij veilinghuis Mak van Waay, samen met De grote naïeven. Ribbens had geprobeerd dit te checken in een database met veilingopbrengsten, maar die ging niet ver genoeg terug.6

Dit klopte niet met de versie van de gebeurtenissen die Nico van der Endt in zijn boek had gegeven, waarbij niet Lucassen zelf maar iemand anders De grote naïeven op een veiling had gekocht. Van der Endt bleef zeer stellig: ‘Ik kan dat verhaal niet verzonnen hebben, al was het maar vanwege de details: veiling fl. 200, aankoop van koper fl. 800, herinner ik mij heel goed.’7 Ik stuurde mails aan zowel Lucassen als het Venduehuis der Notarisssen, met de vraag naar de provenance van de etsen. Het antwoord van het veilinghuis leverde geen nieuwe informatie op: ‘De beide etsen zijn enkele decennia geleden door Lucassen bij veilinghuis Mak van Waay in Amsterdam gekocht. De exacte datum is niet te achterhalen, maar volgens Lucassen, “erg lang geleden”.’8

Ook Lucassen zelf antwoordde per ommegaande en hij gaf wél aanvullende informatie: ‘In antwoord op uw vraag laat ik u weten dat op een veiling bij Van Waay, Amsterdam, twee schilderijen werden aangeboden en twee etsen van Willem van Genk, mogelijk in 1974. Ik heb een schilderij en twee etsen gekocht. Als het archief van Mak van Waay nog beschikbaar is, zal dit makkelijk te achterhalen zijn.’9 Lucassen hield dus een slag om de arm bij het jaartal 1974 en dat was niet onterecht, aangezien De grote naïeven pas in 1975 of 1976 was gemaakt. Wel bleef hij volhouden dat hij zelf de koper op de veiling was geweest, hetgeen niet strookte met de herinnering van Nico van der Endt

Maar 1974 en 1981 lag wel erg ver uit elkaar. Daarbij had Lucassen het over twee schilderijen, waarvan hij er eentje zou hebben gekocht – waarom niet allebei, als hij toch ook de twee etsen had aangeschaft en de prijzen kennelijk niet erg hoog lagen? Verder was de vraag waarom de Haagse familie Van Genk (waarschijnlijk: zus Tiny en haar man Theo, de officieuze zaakwaarnemers van de kunstenaar) hadden gekozen voor een veilinghuis in Amsterdam. Verzamelaar X toog naar het RKD in Den Haag en vroeg jaargang 1981 van de catalogi van Mak van Waay op, maar vond geen veiling met werk van Van Genk.

Op woensdag 24 april was het zover en begon de veiling van ‘The Lucassen Collection Part 1’, om 20:00 uur bij Pulchri Studio aan de Lange Voorhout in Den Haag. Verzamelaar X was aanwezig, zelf volgde ik het gebeuren via mijn pc. Er was niet heel veel publiek maar er werd desalniettemin flink geboden, vooral per telefoon en online. Daarbij werden de richtprijzen regelmatig ver overschreden: een schilderij van Jan Roeland met een richtprijs van €2.000 – €3.000 bracht €14.000 op, een schilderij van Etienne Elias met een richtprijs van €5.000 – €8.000 kreeg als hamerprijs €17.000, een tekening van A.R. Penck met een richtprijs van €5.000 – €8.000 ging weg voor €13.000.

Screenshot vhlive.stream.bid/bidderinterface (24.4.2024.21:43)

De twee etsen kwamen iets na halftien aan de beurt, verzamelaar X belde mij kort daarvoor. Hij en ik hadden ons beiden voorgenomen om tot €4.000 te gaan, beiden gingen we daar op het moment suprême overheen, beiden visten we desalniettemin achter het net. Silja Line werd verkocht voor €6.000, Tunnel Napels voor €4.600. Koper was in beide gevallen een online bieder met het nummer 1200.


NOTEN

  1. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, 45. ↩︎
  2. Voor meer informatie over Rondvaart, zie hier. ↩︎
  3. Willem van Genk aan familie Van der Wal, 12 oktober 1964 (collectie Museum van de Geest, Haarlem). ↩︎
  4. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 26 maart 2024. ↩︎
  5. Arjen Ribbens, ‘”Bijzondere kunst herkennen is een talent”‘, in: NRC Handelsblad, 12 april 2024. ↩︎
  6. E-mail Arjen Ribbens aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  7. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  8. E-mail Peter van Beveren aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎
  9. E-mail Lucassen aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎

Depot

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Altijd maar weer die trolleybussen. Willem van Genk maakte er tientallen, maar hoeveel precies is onduidelijk.1 In mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” moest ik uitgaan van de assemblages die zich in publieke en particuliere collecties bevonden en/of die zichtbaar waren op foto’s. Recentelijk bracht ik een bezoek aan het depot van Museum van de Geest in Haarlem, waar ook de werken zijn opgeslagen die worden beheerd door Stichting Willem van Genk, en kon ik vaststellen dat er veel en veel meer bussen en trams zijn – in allerlei soorten en maten, en in allerlei stadia van bewerking.

Een aantal zaken viel mij op. Allereerst kende ik van de circa twintig bussen die ik kon bestuderen – slechts een deel van alles wat men had – er bijna geen een. Een enkele keer herkende ik een trolleybus die ik in 2006 bij Museum Dr. Guislain in Gent had gezien, waar toen veertien exemplaren los stonden opgesteld. Daarbij zullen er assemblages zijn geweest die op enig moment deel hadden uitgemaakt van de installatie Busstation Arnhem, maar zich in die context onttrokken aan een meer nauwkeurige beschouwing.

Vervolgens zag ik dat er naast trolleybussen ook opvallend veel trams bestonden, vrijwel steeds met een advertentie voor Turmac-sigaretten langs de dakranden. Tegelijkertijd leken de trams in de meeste gevallen niet helemaal uitgewerkt te zijn, alsof zij een (deel)project vormden dat Van Genk niet had afgemaakt. De verst uitgewerkte assemblages – binnen de deelverzameling die ik kon bekijken – waren uitsluitend trolleybussen. Onvermijdelijk moest ik denken aan de opmerking van Tiny van den Heuvel – Van Genk over haar overleden man Theo, die modeltrammetjes maakte: ‘Wim heeft die traditie voortgezet. Maar zijn voorliefde gaat meer uit naar trolleybussen.’2

En er waren dus bussen en trams in allerlei soorten en maten, en in allerlei stadia van bewerking. Die soorten en maten dienen letterlijk te worden genomen: te constateren was dat Van Genk als mogelijke basis voor zijn assemblages allerlei kartonnen modellen van bussen, trams, treinen en zelfs metrostellen had verzameld. Deze waren soms niet of nauwelijks, soms wat verder en soms ook vrij uitgebreid bewerkt, waarbij opviel dat hij vaak had geprobeerd om een kartonnen basis op verschillende manieren langer of breder te maken. Juist bij minder bewerkte exemplaren was dit goed te zien.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Tram, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Naast deze meer algemene observaties wilde ik drie specifieke casussen, telkens verbonden met één trolleybus, hier nader onder de loep nemen. Het betreft een Groningse trolleybus, een Russische trolleybus en een bus met een wel heel erg opvallende constructie.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Groningen was de eerste Nederlandse stad waar trolleybussen reden. In juni 1927 ging een proef in op een deel van de route van de kort daarvoor opgeheven tramlijn 2 tussen de Kraneweg en de Grote Markt. De proef slaagde en in oktober 1928 werd de voormalige tramlijn 4 op het traject Grote Markt – Meeuwerderweg eveneens als trolleylijn in gebruik genomen. Beide trajecten werden gecombineerd en reden onder lijnnummer 2. Vanaf januari 1950 vervingen op de resterende tramlijnen 1 en 3 nieuw aangeschafte trolleybussen de trams. Op 9 november 1965 kwam een einde aan deze vorm van vervoer in Groningen, toen een kraanwagen per abuis de bovenleiding naar beneden trok. De geplande plechtige afscheidsrit op 14 november kon daardoor niet plaatsvinden.

De trolleybussen en trams van Willem van Genk komen hoofdzakelijk uit Arnhem. Eerder wees ik al op het bestaan van een Russische trolleybus en een Zweedse trolleybus. In het depot van Museum van de Geest trof ik daarnaast een Groningse trolleybus aan, herkenbaar aan het traject Meeuwerderw[eg] Kraneweg op de voorkant. Naast het cijfer 4 komt ook 2 voor, een historisch min of meer correcte weergave van de betreffende lijn. Typisch voor Van Genk en zijn hang naar het verleden, naar het voorbije, is dat hij een vooroorlogse trolleybus reproduceerde. Overigens lag aan de assemblage, zoals vaker te zien was, een bouwplaat van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam ten grondslag.

Trolleybus in Groningen, ca. 1935

De al genoemde Russische trolleybus bleek vervolgens niet de enige in zijn soort te zijn. In het depot in Haarlem trof ik een tweede exemplaar aan, minder ver uitgewerkt en zonder wielen maar onmiskenbaar een trolleybus uit Moskou. Ook de kleuren zijn dezelfde, wit met blauw, maar op de voorkant van de depot-bus ontbreekt de Sovjet-ster. Opvallend is dat beide bussen rechtsboven op de voorkant dezelfde tekst hebben, aangebracht in groene balpen: ВАНХ МОСКB – de eerste (Cyrillische) letters van de naam VAN GENK en de plaatsnaam MOSKOU in het Russisch. Niet ondenkbaar is dat Van Genk de tekst overnam van bijvoorbeeld een vliegticket, en op die manier een signatuur aanbracht.

Trolleybus (Moskou), ca. 1980-1990 | particuliere collectie

Trolleybus (Moskou), ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Hoewel de Russische trolleybus uit het depot niet helemaal was uitgewerkt, had Van Genk al wel aandacht besteed aan het interieur. Eerder merkte ik op dat opengewerkte deuren hiervan vaak een indicatie zijn en dit bleek ook in dit geval te kloppen. In 2018 had Ans van Berkum mij verteld dat bij een bus in de verzameling van de Collection d’Art Brut in Lausanne (een uitgeknipte afbeelding van) Kapitein Iglo als chauffeur fungeerde. Dit kon ik bij twee bussen in het depot waarnemen, waaronder de Russische bus; de blauwe pet van de kapitein zal aan die rol hebben bijgedragen.

Kapitein Iglo als buschauffeur (details van twee trolleybussen uit het depot van Museum van de Geest)

De derde bus die ik hier wil uitlichten, is opnieuw een assemblage op basis van een bouwplaat van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam – zij het in tweede instantie. De directe basis wordt gevormd door een trolleybus die in bezit is van Stichting Collectie De Stadshof, en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” het nummer WVG-6003 kreeg. Van Genk lijkt afgedrukte foto’s van die trolleybus (in ieder geval van beide zijkanten, de voor- en achterkant en het dak) op een kartonnen ondergrond te hebben geplakt, om daarmee een nieuwe assemblage te maken. Er zijn enkele kleine “reclame-uitingen” toegevoegd, maar veel verder is hij met de bus niet gegaan. Op de beide zijkanten zijn de wielen afgeplakt met stukjes blauw karton, maar niet vervangen door andere exemplaren. Ook voor het dak bleef het bij een foto van de oorspronkelijke bus.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Collectie De Stadshof, Utrecht

Het procedé om foto’s of kopieën te gebruiken om die weer te kunnen bewerken, paste van Genk later met iets meer succes toe op zijn balpentekeningen. Dit resulteerde onder meer in vrijwel identieke versies van de tekening Gare de Bruxelles (WVG-0102), terwijl Zagreb (WVG-0103) juist ten grondslag lag aan de nieuwe werken Orkest van Coburg (WVG-0105) en Stationsplein Arnhem (WVG-0106). De depot-bus op basis van foto’s van een andere assemblage laat zien dat hij al eerder met het procedé experimenteerde. Terugredenerend zouden dan ook de collages op basis van oudere tekeningen, en misschien zelfs de mysterieuze wordingsgeschiedenis van Roma Termini (WVG-0040) met het procedé in verband kunnen worden gebracht.


NOTEN

  1. Vaak wordt een getal van zeventig genoemd: ‘Willem van Genk heeft ongeveer […] 70 autobussen [gemaakt]’ (Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 25); ‘In huis bevinden zich ongeveer 70 modellen van trolleybussen’ (Walda, Koning der stations, p. 128); ‘Trolleybussen | ca 1980/1990 | mixed media (ca 70)’ (Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 119). ↩︎
  2. Walda, Koning der stations, p. 33. In een ander interview zegt Tiny: ‘Mijn man zijn hobby was die trammetjes, en dat vond Wim zo prachtig, en hij kon d’r wel eens woorden mee wisselen, over trammetjes hè? […] En Wim die gaat altijd naar Arnhem, voor z’n trolleybussen’ (interview met Tiny van den Heuvel – Van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998; opname in mijn bezit). ↩︎

Piazza Venezia

Interieur Harmelenstraat 28 in 1998 (detail)

Willem van Genk hield zijn werk graag om zich heen. Concreet betekende dat: in zijn woning, Harmelenstraat 28 in Den Haag, voornamelijk in zijn slaap- en woonkamer. Opvallend veel van zijn meest dierbare werken behoren tot de groep schilderijen die hij maakte in de periode 1964-1969, en die verband hielden met de buitenlandse reizen die hij toen ondernam. De werken vormen in feite een overgang van de stadsgezichten die begin 1964 te zien waren geweest tijdens de tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum.

Tot 1964 had Van Genk vrijwel uitsluitend op papier gewerkt, waarbij hij vooral tekenpen en potlood gebruikte. De reden hiervoor was vrij prozaïsch: hij kon zich geen olieverf of een duurdere ondergrond veroorloven – het papier was niet van topkwaliteit en voor grotere tekeningen plakte hij kleinere vellen aan elkaar. In het voorjaar van 1964 ontving hij van Pieter Brattinga een voorschot van fl. 1.000 en in het najaar werden bij Galerie Schmela in Düsseldorf een aantal werken verkocht, waaraan hij ongeveer fl. 8.000 overhield. In datzelfde jaar eindigde zijn “aanstelling” bij de AVO-werkplaats en kwam hij in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Al deze nieuw inkomsten besteedde hij enerzijds aan buitenlandse reizen, anderzijds aan beter materiaal. Van Genk ging olieverf gebruiken, aanvankelijk op  karton maar al snel werd hardboard zijn favoriete ondergrond.

De eerste keer dat Van Genk in de openbaarheid trad met ander werk dan in Hilversum te zien was geweest, was bij een tentoonstelling van Nederlandse zondagsschilders in de Haarlemse Vishal, een dépendance van het Frans Halsmuseum in die stad. Er bestond in Nederland in de jaren zestig een groeiende belangstelling voor naïeve kunst, met als concreet gevolg een prijsvraag voor Nederlandse zondagsschilders in 1965 vanuit het blad Eva. Er waren 840 inzendingen, waaruit een tentoonstelling werd samengesteld die te zien was in de Amsterdamse Bols Taverne. Een jaar later volgde een tweede wedstrijd, nu in samenwerking met omroep VARA en het Frans Hals Museum. Dit keer bleven er van zo’n 8000 ingezonden werken van ruim 1700 kunstenaars uiteindelijk 112 werken van 65 makers over voor de tentoonstelling in de Vishal, die als titel kreeg Nederlandse zondagsschilders: De droomwereld der naïeven.

Van Genk had acht werken ingestuurd: zeven schilderijen en een collage. Twee schilderijen waren gemaakt naar aanleiding van zijn eerste reis naar de Sovjet-Unie in 1964. Ook de Italiëreizen van enkele jaren eerder hadden voor inspiratie gezorgd, getuige de schilderijen St. Pieter in Rome en Piazza Venezia.1 Het eerste werk zou later uitgebreid worden met meerdere tekeningen en inzetstukken, en de titel Reiseland Italien krijgen. Piazza Venezia toont het monument voor Victor Emanuel II aan het Piazza Venezia in Rome, het zogeheten Vittoriano. VOTA COMUNISTA, staat op een spandoek op de voorgrond – een deel van de van de aantrekkingskracht van Italië bestond voor Van Genk uit het feit dat de Partito Comunista Italiano de grootste communistische partij in een West-Europees land was. Beide werken werden uiteindelijk niet voor de tentoonstelling in de Vishal geselecteerd.2

Piazza Venezia is het enige grote(re) werk van Willem van Genk dat spoorloos is verdwenen. Een van de weinige keren dat het in het openbaar te zien was, was bij de overzichtstentoonstelling Willem van Genk die galerie De Ark uit Boxtel in 1976 organiseerde. Bij die tentoonstelling verscheen een uitgebreide catalogus, met op bladzijde 24 een afbeelding van het werk Rome, volgens het bijschrift ‘Olieverf op board / 70 x 48’.3 Rome was de titel die galeriehouder Dick Heessen had gegeven aan Piazza Venezia. De vraagprijs voor het werk was fl. 2.500, met een minimumprijs van fl. 2.000.

Rome / Piazza Venezia (catalogus Willem van Genk, Boxtel 1976)

Na 1976 verdween Piazza Venezia uit beeld – of eigenlijk niet: Van Genk had het werk in zijn woning een prominente plaats gegeven, boven de bank in zijn woonkamer. Daar was het regelmatig op foto’s en zelfs filmbeelden te zien.4 Over het schilderij had hij op enig moment een sinaasappelnetje gehangen met daarop bevestigd een aantal uitgeknipte foto’s van vooral vrouwen.

Piazza Venezia in 1991 (foto: Mario del Curto)

In 1998 maken Dick Walda en Jan Keja de documentaire Ver van huis (ondertitel: Een zoektocht naar het leven en werk van Willem van Genk). In het begin van de documentaire gaat Walda samen met zijn vriend Van Genk op diens verjaardag (2 april) vanuit kliniek Bloemendaal naar Harmelenstraat 28. Te zien is dat Piazza Venezia op zijn vertrouwde plaats in de woonkamer hangt. Even verderop in de documentaire is te zien hoe zuster Tiny van Genk in de woning van haar broer in gesprek is over de aanstaande ontruiming van het appartement; ook dan is Piazza Venezia nog aan de muur te zien. Meteen daarna volgen beelden van de daadwerkelijke ontruiming, begin juli 1998. Veel is al verdwenen uit de woning, inclusief Piazza Venezia.

De werken van Van Genk die uit zijn appartement kwamen, gingen voor een groot deel tijdelijk naar Museum De Stadshof in Zwolle, waar in het najaar van 1998 een overzichtstentoonstelling te zien zou zijn. Een klein deel werd door Nico van der Endt van Galerie Hamer in consignatie genomen.5 Piazza Venzia was echter niet te zien in Zwolle en bleef ook buiten beeld bij Van der Endt. Een mogelijk spoor is te vinden via een citaat uit een artikel uit 2004 van Ans van Berkum. Hierin doet zij verslag van een bezoek dat ze in 2000 bracht aan Jacqueline van Genk, een zuster van de kunstenaar, op dat moment tweeëntachtig jaar oud: ‘Ze heeft nog een schilderij van Willem in een zijkamertje hangen. Iets met een gebouw uit Italië. ‘Ja dat heptie nog eens ooit geschilderd.” 6

Jacqueline overleed in 2010, als laatste van de negen zusters van Willem van Genk. Wat er daarna met haar spullen is gebeurd, is onbekend. Irene Zalme, de oudste directe verwant, gaf aan het niet te weten. Ze verwees naar An Remmerswaal, toentertijd mantelzorger van Jacqueline.7 Die reageerde kort dat Jacqueline onder curatele stond bij een bureau waarvan zij de naam niet meer wist en dat haar erfgename Unicef was.8 Mocht Piazza Venezia inderdaad het schilderij zijn dat Van Berkum bij Jacqueline zag, dan is het niet ondenkbaar dat het verkocht is door het bureau dat optrad als curator. Maar er zijn ook vele andere scenario’s mogelijk.


NOTEN

  1. Van Genk had ten tijde van de tentoonstelling in Haarlem in ieder geval al twee reizen naar Italië gemaakt: in 1961 of 1962 naar Rome met de vereniging Procedamus in Pace (“Laat ons gaan in vrede”) uit Pijnacker; en in het najaar van 1964 naar onder andere Florence, Rome en Napels. ↩︎
  2. Te zien waren de collage Spoowegen en het schilderij Praag. ↩︎
  3. Niet uit te sluiten is dat Piazza Venezia geschilderd is op linnen. Ook bij Assisi, op dezelfde pagina van de catalogus van galerie De Ark, staat als materiaal ‘Olieverf op board’, terwijl het werk op linnen is geschilderd. ↩︎
  4. Op een van de foto’s waarop Piazza Venezia te zien is, lijkt aan de rechterkant een latje door te schemeren, hetgeen wijst op een linnen ondergrond. Piazza Venezia hing boven de bank van Van Genk naast Assisi. ↩︎
  5. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 115. Van één werk (Metrostation Moskou) is mij bekend dat het direct meeverhuisde naar het nieuwe onderkomen van Van Genk, pension Huize Walcott aan het Haagse Thomsonplein. ↩︎
  6. Ans van Berkum, “Van Genks utopia en de grauwheid van het bestaan”, in: Psychoanalytische perspectieven 22 (2004), 1, blz. 7-18 (10)). ↩︎
  7. E-mail van Irene Zalme aan Jack van der Weide, 22 oktober 2021. ↩︎
  8. E-mails van An Remmerswaal aan Jack van der Weide, 27 oktober 2021 ↩︎

Zwagers

V.l.n.r. Agnes van Genk, Karel Bijmans, Riet van Genk, Tiny van Genk, Leonarda Pennenkamp, Jozef van Genk; ca. 1948.

In februari 1986 neemt Nico van der Endt tijdens een bezoek aan Harmelenstraat 28 een gesprek met Willem van Genk op. Daarin onder meer de volgende passage:

WvG: Nee maar ja dus, ik heb in de familie heb ik een architect gehad. Een zekere Cor Brugelmans, da’s een eh, van m’n overleden zuster, die pas is overleden …

NvdE: Man van je overleden zuster?

WvG: Ex-man, hè, vorige man hè, niet de huidige man hè, nou ja dat was een architect, en eh … nou ja die heb, die had ook … die had een ontwerp van een wolkenkrabber gemaakt, op een kruispunt … precies op een kruispunt hè, zoiets dat moet … Memphis, ergens in de buurt, Iowa …

NvdE: Dat is gebouwd?

WvG: Had hij ontworpen. ’t Is Nooit neergezet hè?

De zwager over wie het hier gaat is Cor Bruglemans, die van 1944 tot 1955 een relatie had met Nora van Genk. Cornelis Johannes Aloijsius Bruglemans werd geboren op 19 februari 1906 in Roosendaal. Hij had zich als architect gevestigd in Antwerpen, waar hij in 1931 trouwde met Elisabeth Maria Hendrika Hendrickx uit Borgerhout. Uit zijn relatie met Nora van Genk (1916) werd een dochter geboren, het oudste kleinkind van Jozef van Genk. Nora van Genk overleed in juli 1984, Cor Bruglemans in november 1992.

Willem van Genk had negen zusters van wie er vijf trouwden. Van die vijf bleven er twee kinderloos en kregen er drie elk twee kinderen. Jozef van Genk had derhalve in totaal zes kleinkinderen, vijf meisjes en één jongen. Leny, Jacqueline, Isabella en Willy trouwden niet en hadden ook geen kinderen. Nora had dochters uit twee verschillenden relaties, waarmee het aantal zwagers van Willem van Genk op zes kwam. In hoeverre hij op de hoogte was van het feit dat Nora en Cor Bruglemans niet getrouwd waren, is onduidelijk. Volgens hun dochter had Willem haar vader wel een aantal malen ontmoet. [1]

De Tweede Wereldoorlog viel voor veel dochters Van Genk samen met de leeftijd waarop onder meer normale omstandigheden verlovingen en huwelijken aan de orde waren geweest. De eerste die trouwde, in februari 1948, was Agnes (1920). Haar man Karel Bijmans, geboren op 17 november 1919 in Den Haag, kwam eerder ter sprake – mogelijk had Jozef van Genk hem tijdens de bezetting geholpen te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. Zeker lijkt wel dat de ouders van de bruid en die van de bruidegom elkaar al kenden. Agnes en Karel kregen twee dochters; Agnes overleed in februari 1988, Karel in oktober 1990.

Riet van Genk (1919) trouwde in februari 1953 met Martin (Martinus Johannes) Roozenburg, geboren op 15 oktober 1921 in Pangkalan Brandan. Ze kregen een zoon en een dochter. Volgens hun zoon hadden zijn ouders “elkaar leren kennen op het werk: Ministerie van Defensie (toen nog Marine dacht ik), maar zeker pas ruim na de oorlog.” [2] Riet overleed in november 1995, Martin in oktober 2002. Waarschijnlijk was hij de “doodgewaande zwager” die Willem van Genk in februari 1997 tegenkwam op het verjaardagsfeestje van zijn oudste zuster. [3]

Addy van Genk (1917) trouwde in november 1954 met Peter (Petrus Adrianus) Adrianus Persoon, geboren in Den Haag op 3 april 1905. Voor Peter was dit zijn tweede huwelijk, eerder was hij in augustus 1931 getrouwd met Pieternella Maria Hendrika Gerritse. Zijn beroep was op dat moment magazijnmeester; het paar kreeg in december 1932 een dochter. Pieternella Persoon-Gerritse overleed in september 1953, waarna haar man een jaar later hertrouwde. Peter Persoon overleed in maart 1971 aan de gevolgen van een auto-ongeval. Zijn schoonzuster Tiny vertelde hier in 1998 over:

Die man die had een ongeluk gehad. Hij bracht vrienden weg en het had gevroren, en hij bracht ze weg. En d’r kwam een vrouw, en die wou nog net oversteken … op het laatste nippertje, en die vrouw die was aan de overkant, maar hij gleed door tegen een boom aan, en hij moest naar de Ursula en hij is niet meer bijgekomen. Maar mijn zuster ging altijd op d’r fietsje, terwijl ’t vroor, naar de Ursula en dat was een heel end […] Maar ja, Peter, dat was Peter haar man, die kon ook tekenen hoor, en schilderen, maar anders, meer rechtlijnig. Eer hangt ook nog iets bij Wim dat hij gemaakt heeft. [4]

Over Peter Persoon weten we iets meer door het interview van Bibeb met Willem van Genk uit 1964. Hij figureerde daarin als Van Genks betweterige “forse zwager, de koele blik achter brilleglazen.” Hij domineert het gesprek, probeert gewichtig te klinken en kleineert Van Genk en zijn echtgenote.

In de brieven van Addy van Genk aan Pieter Brattinga en Alfred Schmela (zie hier) komt haar echtgenoot nauwelijks voor – op zichzelf een interessant gegeven, zeker gezien een opmerking van Peter Persoon tegen Bibeb: “‘Mijn vrouw heeft een ongeluk gehad, schedelbasisfractuur, is nooit helemaal terechtgekomen. Maar goed, we behartigen nu zijn zaken.” [5] Het lijkt echter vooral Addy te zijn die uiteindelijk de zaken van haar broer behartigt, van psychische of neurologische beperkingen is in de brieven weinig te merken. Uit haar laatste brief aan Brattinga: “Mijn man heeft een ernstig auto-ongeval gehad en ligt nu in Wassenaar in het ziekenhuis.” [6] Zelf overleed ze een jaar later.

Tiny van Genk (1914) was de oudste van de negen dochters van Jozef van Genk maar trouwde zelf pas in 1956, op tweeënveertigjarige leeftijd. Echtgenoot Theo van den Heuvel was volgens haar de reden dat haar broer zich op het maken van trolleybus-assemblages had gestort. In het eerder geciteerde interview uit 1998 zegt ze hierover:

Mijn man – daar staan zijn trammetje, zie je – mijn man, die gaf Wim een beetje aandacht. Hij was de enige, die andere zwagers deden dat niet. En mijn man was een top-technicus eigenlijk, maar als er bij Wim wat stuk was of wat dan ook, dan ging hij meteen naar ‘m toe. Ja, een ander die liet er dagen overheen gaan maar hij – meteen, à la seconde, meteen! […] Die anderen kwamen nooit, trouwens. Al die zwagers zijn ook dood, ‘k heb er nog maar één. Maar mijn man zijn hobby waren die trammetjes, dat vond Wim prachtig. En hij kon d’r wel eens een paar woorden mee wisselen, over trammetjes.

In Dick Walda’s boek Koning der stations zijn Tiny’s opmerkingen hierover vergelijkbaar: “Mijn man was geluidstechnicus met als hobby het maken van kleine trams. Alles wat u hier ziet is gemaakt door mijn man. Wim heeft die traditie voortgezet. Maar zijn voorliefde gaat meer uit naar trolleybussen. […] Dat hij met die trolleybussen is begonnen, is een soort heimwee naar mijn man. Alles wat met vroeger te maken heeft, wil hij vasthouden.” [7]

Wat Tiny niet aan de interviewers vertelde, was dat zij in 1956 met een gescheiden man was getrouwd – voor een keurige katholieke dame bepaald niet iets om aan de grote klok te hangen. Theodore Ferdinand Marie van den Heuvel was op 18 september 1915 geboren in Amsterdam. Hij trouwde in november 1937 met Cornelia Kraan uit Haarlem; het paar kreeg vijf kinderen, de jongste werd geboren in augustus 1954. In april 1955 werd het huwelijk ontbonden door de arrondissementsrechtbank in Den Haag. Elf maanden later trouwde Theo van den Heuvel met Tiny van Genk. Hij overleed in augustus 1980.

“Mijn man heeft – toen Wim bekender werd – gezorgd voor zijn zakelijke contacten, want mijn broer heeft geen verstand van geld, het interesseert hem niet”, aldus Tiny. [8] Het zou inderdaad goed kunnen dat Tiny en Theo na het overlijden van Peter en Addy Persoon de zaakwaarneming overnamen. In dat geval waren zij het wellicht die hadden aangedrongen op de breuk met Pieter Brattinga. Ook tijdens Van Genks periode bij galerie De Ark in Boxtel (1973-1976) speelden zij mogelijk een rol. [9] Volgens Tiny had haar broer veel respect voor haar man: “‘Het was een volmaakt stukje mens’, staat er ook in een van die dingen, dat is echt … Niemand is volmaakt hè? Maar hij zag in hem een volmaakt stukje mens.” [10]

De grafsteen van Tiny van den Heuvel-van Genk

De laatste van de zusters die trouwde was Nora van Genk, met de eveneens gescheiden Ben (Hubertus Marinus George) Zalme. Bij het huwelijk in augustus 1958 was zij tweeënveertig jaar oud. Hun dochter werd in december 1959 geboren, kort na het overlijden van grootvader Jozef van Genk. Nora van Genk was daarmee de moeder van zowel diens oudste als diens jongste kleinkind. [11]

In het geciteerde interview uit 1998 met Tiny van Genk merkt Ans van Berkum op over Theo van den Heuvel, na de loftuitingen van zijn weduwe: “Maar hij had veel aandacht voor Wim en hij zorgde voor Wim en hij gaf … ”, waarop Tiny haar onderbreekt: “Nou, zó veel aandacht had-ie nou ook al weer niet, maar hij práátte met ‘m, hij lúisterde naar ‘m, en dat is belangrijk. Terwijl de anderen dat niet deden, want Wim die werd een beetje … Ze lieten ‘m eigenlijk maar praten. Hij is niet zo in tel geweest bij die andere zwagers; nee, nee.”


NOTEN

[1] E-mail van Irene Zalme aan Jack van der Weide, 16 juni 2021.

[2] E-mail van Albert Roozenburg aan Jack van der Weide, 8 augustus 2020.

[3] “Hij […] vertelt mij dat hij – sinds lange tijd – weer eens heeft deelgenomen aan een verjaardagsfeestje. Zijn oudste zuster blijkt de dag ervoor 84 jaar te zijn geworden; hij trof daar zelfs een doodgewaande zwager aan.” (Walda, Koning der stations, p. 91)

[4] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998 (opname in mijn bezit). De Ursulakliniek was een neurokliniek in Wassenaar, waarschijnlijk ging het dus om hoofdletsel.

[5] Bibeb, ‘Ik ben een stuk grijs pakpapier’, p. 117.

[6] Brief van Addy Persoon-van Genk aan Pieter Brattinga, 22 februari 1971 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut).

[7] Walda, Koning der stations, pp. 32, 37.

[8] Ibid., p. 34.

[9] Pieter van der Linden, die in die periode een aantal administratieve, juridische en ook praktische zaken voor Van Genk regelde, liet weten dat hij als dank daarvoor van Tiny een schilderij mocht uitzoeken (e-mail van Pieter van der Linden aan Jack van der Weide, 7 december 2020). Nico van der Endt, die na de periode bij De Ark in beeld kwam, gaf desgevraagd aan nooit met Theo van den Heuvel te maken hebben gehad en hem zelfs nooit te hebben ontmoet (e-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 27 juli 2021).

[10] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998. Tiny verwijst hier naar het interview met Bibeb, waar Van Genk inderdaad zegt over een van zijn zwagers: “’t Is een volmaakt stukje mens.” Of dit een compliment is, valt echter te betwijfelen.

[11] Nadere gegevens over Ben Zalme zijn op verzoek van de familie verwijderd.

Tijdlijn

Willem van Genk, 1986 (foto: Nico van der Endt)

Veel, heel veel is nog onduidelijk over het leven van Willem van Genk. Onderstaande tijdlijn maakte ik een jaar geleden op verzoek van Nico van der Endt, waarna er mondjesmaat informatie kon worden toegevoegd. Uiteraard is de kennis van dit moment leidend, in de zin dat gegevens kunnen ontbreken of onjuist kunnen zijn. Tentoonstellingen en boekpublicaties zijn eveneens opgenomen, waardoor de tijdlijn doorloopt ná het overlijden van de kunstenaar in 2005.

Wat de tentoonstellingen betreft heb ik me een enkele keer gebaseerd op het overzicht in Een getekende wereld (1998), al ben ik me ervan bewust dat die lijst soms gegevens bevat die niet geheel juist zijn. In het geval van de reizen heb ik me noodzakelijkerwijs moeten beperken tot wat ik te weten kwam uit boeken en artikelen over Van Genk en enkele documenten die beschikbaar zijn. Het LaM in Villeneuve d’Ascq heeft een aantal van die documenten uiterst bruikbaar gefotografeerd. Veel is verloren gegaan bij de ontruiming in 1998 van het appartement in de Harmelenstraat. Onduidelijk is of de Stichting Willem van Genk en/of Museum Dr. Guislain over documenten beschikken, vergelijkbaar met die uit de collectie van het LaM.


188215 aprilGeboorte Maria Martina Hoogstraten te Naaldwijk.
188710 novemberGeboorte Josephus Johannes Maria van Genk te Bergen op Zoom.
191515 aprilHuwelijk Jozef van Genk en Maria Hoogstraten.
19272 aprilGeboorte Willem Franciscus Antonius Maria van Genk in ziekenhuis Antoniushove in Voorburg; gedoopt in de Sint Martinuskerk in Voorburg.
193225 novemberOverlijden Maria van Genk-Hoogstraten.
ca. 1932-1933 Verblijf bij gezin tante in Bergen op Zoom.
19332 februariVerhuizing binnen Voorburg van Van de Wateringelaan 25 naar Van Aremberglaan 157.
19349 meiHuwelijk Jozef van Genk en Maria Anna Heesen (1893-1951).
 5 juniVerhuizing binnen Voorburg naar Van Aremberglaan 86.
193511 septemberVerhuizing binnen Voorburg naar Van Alphenstraat 93.
1939meiVerhuizing van Voorburg naar Harreveld (jeugdinternaat).
1940juliVerhuizing van Harreveld naar Den Haag (Magnoliastraat 10).
 septemberVerhuizing van Den Haag naar Huijbergen (weeshuis).
1941juliVerhuizing van Huijbergen naar Den Haag.
ca. 1941-1942 Opleiding tot elektrotechnicus.
1944 januariOndervraagd door de SD.
ca. 1945-1946 Oproep voor militaire dienst.
  Kortstondige baantjes in Den Haag (tekenaar bij reclamebureau, typist bij farmaceutisch bedrijf, broodverkoper, hulpje schoenmaker).
1947 Tewerkgesteld in een AVO-werkplaats aan de Haagse Sirtemastraat.
195220 februariHuwelijk Jozef van Genk en Leonarda Pennekamp (1887-1954).
ca. 1952-1962 Groepsreizen naar onder meer Parijs, Madrid, Kopenhagen, Rome en Keulen.
19583 oktoberOverlijden Jozef van Genk.
 ca. novemberAanmelding bij de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten; toegelaten tot de avondacademie.
1963juniGroepsreis naar Tsjechoslowakije.
196418 januariOpening tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum (tot 18 maart).
 maartInterview met Bibeb.
  Beëindiging werkzaamheden AVO-werkplaats.
 24 juniOpening groepstentoonstelling Nieuwe realisten bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 30 augustus; daarna andere musea in Europa).
  Trekt in bij zuster Willy van Genk (Harmelenstraat 28, Den Haag).
 3 oktoberOpening tentoonstelling Van Genk’s phantastische Wirklichkeit bij Galerie Alfred Schmela in Düsseldorf (tot 25 oktober).
196523 aprilOverlijden Isabella van Genk (43).
1966 Deelname prijsvraag zondagsschilders VARA – eervolle vermelding.
 12 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders: de droomwereld der naïeven bij De Vishal in Haarlem (tot 18 december; daarna andere musea in Nederland).
196715 septemberOpening groepstentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders bij De Vishal in Haarlem (tot 15 oktober; daarna andere musea in Nederland).
  Deelname landelijke schilder- en tekenwedstrijd van Co-op Nederland – winnaar.
 4 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (deelnemers Co-op wedstrijd Zuid-Holland) bij Stedelijk Museum in Schiedam (tot 13 november).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (landelijke deelnemers Co-op wedstrijd) bij De Doelen in Rotterdam (tot 3 december) + prijsuitreiking door Mies Bouwman.
 10 decemberOverlijden Leny van Genk (52).
197215 februariOverlijden Addy Persoon-van Genk (54).
 2 novemberOpening groepstentoonstelling Naiv Kunst bij Louisiana Museum in Humblebæk, Denemarken (tot 4 februari 1973; daarna andere locaties in Scandinavië).
 14 septemberOverlijden Willy van Genk (48).
1973 Breuk met Pieter Brattinga.
  Eerste contact met Galerie De Ark in Boxtel.
 21 decemberOpening duo-tentoonstelling met etnografica Anuschka bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 27 januari 1974).
19746 juliOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders bij De Schouwzaal in Hapert (tot 10 augustus).
 oktoberDeelname Galerie De Ark aan kunstbeurs IKI in Düsseldorf.
197522 meiOpening groepstentoonstelling Der Einzelne und die Masse bij Städtische Kunsthalle in Recklinghausen (tot 30 juli).
19767 februariOpening groepstentoonstelling para-naïeven, tussen waan en zin bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 15 maart).
 21 meiOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 14 juni).
  Begin samenwerking met Galerie Hamer in Amsterdam
 28 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij De Vishal in Haarlem (tot 2 januari 1977).
1977aprilDeelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Dutch Art Fair ’77 Amsterdam in Amsterdam.
 9 juliOpening groepstentoonstelling Peintres naïfs bij Nationaal Museum voor Moderne Kunst in Tokyo (tot 28 augustus; daarna andere musea in Japan).
197816 decemberOpening groepstentoonstelling winterexpositie van naïeven uit binnen- en buitenland bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 februari 1979).
197928 aprilOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij Slot Zeist in Zeist (tot 4 juni).
1980maartReis naar New York + deelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Art Expo in New York.
198110 februariOpening groepstentoonstelling Acquisitions 1980 bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 24 mei).
 12 decemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij De Kunstzaal in Hengelo (tot 10 januari 1982).
19825 meiOpening tentoonstelling Tekeningen en schilderijen van Willem van Genk bij Erasmushuis in Utrecht (tot 4 juni).
 2-10 augustusReis naar Berlijn.
1983novemberReis naar Parijs.
30 decemberOpening groepstentoonstelling bij VARA-studio in Hilversum (tot 30 januari 1984).
1984juniReis naar Zwitserland (Yverdon, Lausanne) via Parijs.
8 juniOpening groepstentoonstelling bij Galerie de l’Hôtel de Ville in Yverdon-les-Bains (tot 29 juli).
20 juliOverlijden Nora Zalme-van Genk (68).
19853 meiOpening groepstentoonstelling Naïeven in de collectie van het Stedelijk bij Stedelijk Museum in Amsterdam (tot 17 juni).
 27 juliOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam bij Librije Hedendaagse Kunst in Zwolle.
 zomerGroepstentoonstelling zomerexpositie bij Galerie Hamer in Amsterdam.
198610 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 26 oktober).
19877 februariOpening groepstentoonstelling contrasten bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 22 maart).
 13 juniOpening groepstentoonstelling In Another World, outsider art bij Ferens Art Gallery in Hull (tot 19 juli; daarna andere locaties in Groot-Brittannië).
 28 oktober – 3 novemberReis naar Brussel.
 28 oktoberOpening duo-tentoonstelling met Madge Gill bij Art en Marge in Brussel.
198823 februariOverlijden Agnes Bijmans-van Genk (67).
 29 aprilOpening groepstentoonstelling Outsiders bij Galerie Suzanne Zander in Keulen (tot 1 juni).
 Reis naar Barcelona.
 augustus – septemberReis naar Moskou.
 decemberOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst bij Galerie Kadans in Den Haag.
19894 maartOpening groepstentoonstelling museum in zicht bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 8 april).
 8 juliOpening groepstentoonstelling Het speelse element bij Kunsthuis 13 in Velp (tot 3 september).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling 20 jaar galerie hamer – deel II: “art brut” of “outsider art” bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 31 december).
 15 decemberOpening groepstentoonstelling Vijf x vijf bij Het kasteel van Rhoon in Rhoon (tot 28 januari 1990).
199021 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Musée de l’Art Brut L’Aracine in Neuilly-sur-Marne (tot 16 december).
 20 decemberOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Informatie Centrum voor Naïeve Kunst in Rotterdam (tot 25 februari 1991).
199129 februariOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Museum voor Naïeve Kunst in Zagreb (tot 25 mei).
  Groepstentoonstelling Selection from the Collection bij Alpha Cubic International in Tokyo.
 5 septemberOpening groepstentoonstelling Passages dl. 3 bij Art en Marge in Brussel (tot 26 oktober).
 5 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie d’Art Modeste in Parijs (tot 13 november).
 26 oktoberOpening groepstentoonstelling outsider art bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 30 november).
199214 maartOpening groepstentoonstelling Visies en visioenen. Naïeve kunst en outsider art bij Slot Zeist in Zeist (tot 3 mei).
 27 juniOpening groepstentoonstelling Naïeve en outsiderkunst bij Kunstgalerij in Lochem (tot 15 augustus).
 novemberReis naar Lissabon.
1993 Reis via Warschau, Moskou en Leningrad naar Helsinki, Stockholm en Göteborg.
 30 oktoberOpening groepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 28 november).
1994 Insita 4 in Bratislava.
1995septemberReis naar Noorwegen en Zweden.
 najaarGroepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam.
 26 novemberOverlijden Riet Roozenburg-van Genk (76).
19964 januariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 24 oktoberOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 30 novemberOpening duo-tentoonstelling twintig jaar samenwerking met Gorki Bollar bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 19 januari 1997).
 16 novemberBegin curatele.
199710 februariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie weken).
 14 aprilZiekenhuisopname vanwege beroerte (vijf weken).
 26 meiZiekenhuisopname vanwege uitdroging (vier dagen).
 19 juniOpening Insita 5 in Bratislava (tot 10 augustus) – Grand Prix.
 11 septemberReis naar Stockholm.
 ca. 15 septemberZiekenhuisopname vanwege beroerte.
 14 novemberOpening groepstentoonstelling Art Brut, collection de l’Aracine bij Château de Villeneuve in Vence (tot 28 februari 1998).
 6 decemberOpening tentoonstelling willem van genk bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 januari 1998) + presentatie Koning der Stations (Dick Walda).
1998juniDeelname Galerie Hamer aan Kunstrai in Amsterdam.
 zomerVerhuizing naar particulier verzorgingstehuis Huize Walcott (Thomsonplein 8, Den Haag).
 10 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk: een getekende wereld bij museum De Stadshof in Zwolle (tot 4 maart 1999).
  Publicatie Willem van Genk. Een getekende wereld (Ans van Berkum e.a.).
199917 maartOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij museum Charlotte Zander in Bönnigheim (tot 23 mei).
 2 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij Collection de l‘Art Brut in Lausanne (tot 19 september).
 augustusAn Remmerswaal neemt curatorschap over.
 6 novemberOpening tentoonstelling De wereld van Willem van Genk bij Artotheek Den Haag.
 26 novemberOpening groepstentoonstelling Gestoorde vorsten bij Museum Dr. Guislain in Gent (tot 31 mei 2000).
2000 Verhuizing naar particuliere verzorgingstehuis Roël (Van Aerssenstraat 8, Den Haag).
  Solo-presentatie door Collection de l’Art Brut bij Giza Art Space van Shiseido in Tokyo.
 19 meiOpening groepstentoonstelling Transport bij Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam (tot 16 juli).
 13 juliOprichting Stichting Willem van Genk.
 novemberSolo-presentatie tijdens Insita 6 in Bratislava.
200131 oktoberUitzending documentaire Ver van huis (Dick Walda en Jan Keja).
200228 septemberOpening duo-tentoonstelling willem van genk (1927) & siebe wiemer glastra (1910-1973) bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 2 november).
 11 decemberVerhuizing naar medisch verzorgingstehuis Duinhage (De Savornin Lohmanlaan 202, Den Haag).
200512 meiOverlijden.
 18 meiBegrafenis.
  Tentoonstelling De wereld volgens Willem van Genk bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
20064 meiOpening groepstentoonstelling Oltre la ragione bij Palazzo della Ragione in Bergamo (tot 2 juli).
200710 januariOpening groepstentoonstelling Beautés Insensées [= Oltre la ragione] bij Salle d’exposition du Quai Antoine 1er in Monaco (tot 25 februari).
 23 maartOpening groepstentoonstelling Under Control bij Werkplaats voor Beeldende Kunsten in Den Haag (tot 20 april).
 9 meiOverlijden Tiny van den Heuvel-van Genk (93).
200831 meiOpening groepstentoonstelling Heterotopia bij Deutsches Architekturmusem (DAM) in Frankfurt (tot 24 augustus).
201010 aprilOpening groepstentoonstelling hamer highlights bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 29 mei).
 15 meiOverlijden Jacqueline van Genk (91).
 25 septemberOpening groepstentoonstelling Habiter Poétiquement le Monde bij LaM in Lille (tot 10 januari 2011).
  Publicatie Willem van Genk bouwt zijn universum (Patrick Allegaert e.a.).
 19 novemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bouwt zijn universum bij Casla in Almere (tot 26 februari 2011).
201422 maartOpening tentoonstelling willem van genk, een “museale” tentoonstelling bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 3 mei).
  Publicatie Willem van Genk. Kroniek van een samenwerking (Nico van der Endt).
 10 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic bij Museum of American Folk Art in New York (tot 30 november).
20159 juniOpening groepstentoonstelling Essenties 1 bij museum Het Dolhuys in Haarlem (tot 13 september).
 13 juniOpening groepstentoonstelling Outsider art. Creativiteit buiten de kaders bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 4 oktober).
20165 maartOpening groepstentoonstelling Museum of Everything in museum Kunsthal in Rotterdam (tot 22 mei).
  Opening Willem van Genk-kamer bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
2019meiPublicatie tweede, herziene druk Koning der Stations (Dick Walda).
 19 septemberOpening tentoonstelling Woest bij Outsider Art Museum in Amsterdam (tot 3 januari 2021).
  Publicatie Willem van Genk – Woest (Hans Looijen e.a.).
20215 maartOpening tentoonstelling Megalopolis bij La Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 27 juni).

Vroeg

Het Oosteinde in Voorburg rond 1930. Op de voorgrond ziekenhuis Antoniushove, daarnaast de Martinuskerk

De vier adressen van het gezin Van Genk in Den Haag tussen 1915 en 1925 waren Westeinde 257, Malakkastraat 6, Columbusstraat 106 en Renbaanstraat 7 – waarbij dat laatste adres feitelijk in Scheveningen lag. Uit advertenties blijkt dat zich op elk van deze adressen in deze periode een winkel bevond, korte tijd eerder of later. Ook Jozef van Genk zal voor zijn zaak hebben geadverteerd, maar tot op heden is niet duidelijk in welke krant dat was. In Columbusstraat 106, waar zijn winkel van januari 1922 tot maart 1923 was gevestigd, werd hij opgevolgd door poelier H. Siesage. [1] In juni 1925 verhuisde het gezin Van Genk naar Voorburg.

Een geboorteakte van Willem van Genk is niet te vinden. Wel geeft zuster Tiny in een interview uit 1998 een enigszins verdekte aanwijzing over zijn geboorte, als ze spreekt over het karakter van haar moeder:

Mijn moeder was een … ja, die wist wat ze wilde, wat ze … stond in het midden van het leven, en eh … en ’t was geen twijfelaar of wat dan ook, helemaal niet, het eh … was een hele, vrouw met een … op het kritieke moment wist ze wat ze doen moest, want d’r is heel wat gebeurd bij ons hoor. Maar zij wist … anders waren er verschillende eigenlijk eh, ongelukkig geworden. We hadden wel eens een brand, en eh … en ze wist meteen alles te blussen en eh … en met Willem ook, meteen een zuurstofapparaat, “Maar zuster, is er dan hier geen zuurstofapparaat?” Hadden ze niet eens aan gedacht in, in dat ziekenhuis, dat was in Antoniushove, in Voorburg. Ja ik haal ’t misschien een beetje door elkaar, maar … [2]

Ziekenhuis Sint Antoniushove aan het Oosteinde in Voorburg, opgericht in 1913, was aanvankelijk een ouderenpension waar al snel ook zieken en noodlijdenden van alle gezindten (maar toch vooral katholieken) welkom waren. De verpleging en verzorging was voor een belangrijk deel in handen van zusters Augustinessen. Naast het ziekenhuis lag de imposante, neogotische Martinuskerk.

Waarschijnlijk was dat niet de kerk waar het gezin Van Genk op zondag heen ging: de Martinus lag op ruim een half uur lopen van het adres waar Jozef en Maria van Genk vanaf 1927 woonden, Van de Wateringelaan 25. Op iets meer dan tien minuten lopen van hun woning lag de Haage Liduinakerk aan de Schenkweg, waardoor het waarschijnlijker was dat ze tot die parochie behoorden. [3] Een woordvoerster van het parochiesecretariaat Maria Sterre der Zee bevestigde dit: “Het klopt dat destijds een gedeelte van Voorburg hoorde bij de Liduinaparochie. Het betreft het gedeelte vanaf de spoorlijn.” [4]

Na de sloop van de Liduinakerk in 1977 fuseerde de Liduinaparochie met de Marlotkerk tot de Driekoningengemeenschap. Koster Wim Kuipers van de Driekoningengemeenschap vond in een doopboek van de Liduinakerk inderdaad een aantekening over de doop van Willem van Genk – zij het niet in de eigen kerk:

Die 2 Aprilis 1927 in ecclesia
S. Martini in Voorburg baptizatus
est Wilhelmus Franciscus Antonius
Maria van Genk.
Pater: Joseph Joës Maria v. Genk
Mater: Maria Martina Hoogstraten
(v. Wateringestraat 25)

Willem van Genk was dus gedoopt in de Martinuskerk, op de dag van zijn geboorte. In eerste instantie leek het er daarmee op dat het gezin Van Genk behoorde tot de parochie van St Martinus, maar de vraag was wel waarom er dan een aantekening in een doopboek van de Liduinaparochie stond. Wim Kuipers gaf daarvoor na enig nadenken een plausibele verklaring:

Het is eigenlijk wel duidelijk dat de familie destijds tot de Liduinaparochie behoorde. Waarschijnlijk is Willem van Genk in het ziekenhuis Antoniushove geboren. Het ziekenhuis was in die tijd gevestigd naast de Martinuskerk. De traditie was, dat kinderen gelijk na hun geboorte of daags erna gedoopt werden. Uit praktische redenen is het aannemelijk dit in de Martinuskerk heeft plaatsgevonden. Vandaar de latere aantekening in het doopboek van de Liduinakerk. [5]

Dit sloot bovendien aan op de eerder geciteerde opmerking van Tiny van Genk over haar moeder in Antoniushove, waarschijnlijk had zij het over de geboorte van haar broer (“en met Willem ook”).

Jeugdtekening Willem van Genk (particuliere collectie)

Bij de spullen van haar oude tantes trof een nicht van Willem van Genk, de oudste dochter van zijn zuster Nora, enkele jaren geleden een jeugdtekening van de kunstenaar aan. Het ging om een potloodtekening van een verkeersknooppunt bij een station met enkele panden – termen als ‘straattafereel’ of ‘straatscène’ zijn feitelijk niet van toepassing, omdat er vrijwel geen personen of vervoersmiddelen te zien zijn. Blijkens het onderschrift betreft het STATION ROOSENDAAL en de STEENBERGSCH STRAATWEG – de letter S is steeds gespiegeld geschreven. Er is geen ondertekening of datering maar de overeenkomsten met later werk van Van Genk zijn opmerkelijk.

Er zijn vier wegen die bij elkaar komen bij een constructie met het opschrift ROOSENDAALSCH STATION (zonder gespiegelde S’en). Tussen de twee wegen op de voorgrond is een steenstrook getekend met links een rond verkeersbord met een P, met daaronder de tekst STATION VIADUCT A. Rechts daarvan staat een ander bord, met de tekst Naar Bergen OZ STOOMtram TRAMhalte. Op de steenstrook tussen de twee voorste wegen liggen tramrails die eindigen bij een stootblok. Op de vier wegen zijn pijlen getekend die alle in de richting van het station wijzen, met voor het station een tros van acht pijlen die juist de andere kant uit wijzen.

Aan de linkerkant van de tekening is een deel van een gevelrij te zien met de aanduiding steenbergsch str weg, daaronder een onleesbare tekst en mogelijk een huisnummer 3. Aan de rechterkant is op de straathoek een bioscoop getekend met de naam METROPOLE, waar een  FILM kennelijk 22 cts kost. In de deuropening staat de enige menselijke figuur op de tekening, een portier met een pet. Onder de dakrand staat in grote letters COBES CATENBURG. Het station, waar alle wegen naartoe leiden, kan worden betreden via een verhoging onder een stenen boog waar zeven deuren zijn, die vermoedelijk naar de stationshal leiden. De spoorbaan ligt erboven, de getekende rookkringels wijzen misschien op een trein die net voorbij is gereden.

Vader Jozef van Genk, afkomstig uit Bergen op Zoom, had in Roosendaal tussen 1913 en 1915 zijn winkel op het adres Brugstraat 62, een straat die uitkwam bij het station. Hier werden ook zijn twee oudste dochters geboren. Tussen 1908 en 1911 woonde hij  bovendien in Steenbergen. Verschillende plaatsnamen op de jeugdtekening hebben daarmee een biografische achtergrond, die met name te maken heeft met de familie van vaderszijde in westelijk Noord-Brabant. Anderzijds lijken de details niet te kloppen: er is of was geen Steenbers(ch)e straat(weg) in Roosendaal, [6] al helemaal niet bij het station in die plaats dat er bovendien heel anders uitzag dan op de tekening.

Van Genk leek uit te zijn gegaan van bestaande elementen en vervolgens zijn fantasie de vrije loop te hebben gelaten. Desgevraagd werd dit bevestigd door de Heemkundekring Roosendaal:

Wij hebben uw vraag m.b.t. de jeugdtekening van Willem van Genk voorgelegd aan diverse leden van onze Heemkundekring. Zij komen allen tot de conclusie: de geschetste situatie was niet Roosendaal, noch in Bergen op Zoom of in Zevenbergen. De jonge Willem heeft in zijn fantasie Roosendaal een fantastisch station toegedacht. [7]

De bioscoop op de tekening past in deze constructie: in Den Haag was in 1936 de zeer luxe bioscoop Metropole Palace geopend, gelegen aan de Carnegielaan – niet ver van de Laan Copes van Cattenburch. Die laatste was genoemd naar de Haage burgemeester Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburch (1771-1841), die derhalve in Roosendaal niet van belang was.

Al met al zijn er duidelijke aanknopingspunten tussen de jeugdtekening en het latere werk van Willem van Genk: de stadssetting, het motief van openbaar vervoer, de opschriften, zelfs de relatieve symmetrie en het nadrukkelijke perspectief. Anderzijds kan men ook stellen dat deze zaken niet persé ongewoon zijn voor een kindertekening en dat het juist interessant is dat Van Genk er in zijn later werk aan is blijven vasthouden. De situatie met het fictieve station doet denken aan Schwebebahn Wuppertal (zie hier), meer in het algemeen is de tekening een geheel eigen pick & mix van bestaande elementen. Zo heeft er nooit een stoomtram gereden tussen Roosendaal en Bergen op Zoom – dat was ook niet nodig, aangezien er al sinds 1863 een treinverbinding tussen beide steden bestond.

Links: detail jeugdtekening Willem van Genk. Rechts: detail litho WVG-0131d

Als laatste wil ik wijzen op enkele intrigerende overeenkomsten tussen de jeugdtekening en enkele litho’s die Van Genk in 1995 maakte (zie hier), een kleine zestig jaar later. Ook daar een station met rookkringels van een trein, maar vooral: ook daar een man met een uniformpet met een prominente klep, en profil gezien. Wat ontbreekt op de jeugdtekening is de webstructuur, nadrukkelijk aanwezig op diezelfde litho’s en ook op veel ander werk, zeker waar het om stations gaat. De vraag of men daar conclusies uit moet of kan trekken (en zo ja: welke), laat ik graag aan anderen.


NOTEN

[1] Zie bijvoorbeeld een advertentie in de Haagsche Courant van 22 april 1924.

[2] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink (opname in mijn bezit).

[3] De kloosternaam ‘Lidwina’ die Leny van Genk later zou aannemen, zou ook op een verband met de Liduinaparochie kunnen wijzen.

[4] E-mail van Monique Meeussen aan Jack van der Weide, 2 juli 2021.

[5] E-mail van Wim Kuipers aan Jack van der Weide, 8 juli 2021.

[6] In Bergen op Zoom, waar Willem van Genk na het overlijden van zijn moeder in 1932 enige tijd woonde, is wél een Steenbergse straat.

[7] E-mail van Cees Talboom aan Jack van der Weide, 23 juni 2021.

Bibeb

Bibeb & VIP’s (1965), met o.a. het interview met Willem/Wim van Genk

Tussen 1947 en 1964 was Willem van Genk tewerkgesteld in een werkplaats voor ‘onvolwaardigen’ in Den Haag. Beide jaartallen zijn afkomstig uit het interview dat journaliste Bibeb (pseudoniem van Elisabeth Maria Lampe-Soutberg, 1914-2010) met hem hield naar aanleiding van zijn eerste solotentoonstelling in 1964. Het beginjaar komt expliciet ter sprake: “Waarop ik wil weten hoelang hij al in die werkplaats voor onvolwaardigen zit. Van Genk: ‘Van ‘47’”. Uit de inleiding bij het interview kan het eindjaar worden afgeleid: “Het jaar dat dit interview werd geschreven werd hem het werk en z’n salarisje waarvan hij kon sparen voor z’n reizen afgenomen.” [1]

Van Genk werkte daarmee achttien jaar op de AVO-werkplaats, een periode waarover opmerkelijk weinig gegevens te vinden zijn. Het interview met Bibeb is met afstand de belangrijkste bron en zelfs daar is de informatie schaars. De journaliste laat in haar artikel ook Van Genks jongste zuster Willy aan het woord, bij wie hij elke avond op bezoek gaat om rustig te kunnen tekenen:

ZUSTER: ‘Meneer Beljon kan wel zeggen dat hij een kunstenaar is, en ik geloof ’t ook wel, maar de meeste mensen zijn geen kunstenaar. Als hij de kost kon verdienen, kunnen we hem weghalen. Wie wil hem nu onderhouden? De geneeskundige dienst heeft hem zelf weggehaald. Ze hadden hem een goed kosthuis beloofd. ’t Is toch waar, je zat de hele dag te tekenen, dat vinden ze een soort afwijking.’ [2]

Eerder heeft een andere zuster, Addy, al iets meer details gegeven:

Terwijl z’n zuster vertelt dat hij op de ambachtsschool is geweest en veel baantjes heeft gehad, allemaal voor een blauwe maandag. De laatste bij een schoenmaker en toen bleef hij met de bakfiets zolang bij ’t station, stond-ie maar naar de treinen te kijken. Op een gegeven dag had ie geen werk, toen zijn ze hem komen halen. Ja, wie moest voor hem zorgen? ‘Toen ik nog thuis was, at hij met de pot mee. Toen we allemaal getrouwd waren, toen ik trouwplannen had…’ [3]

De suggestie is dat de laatste zin moet worden aangevuld met ‘toen kon dat niet meer’. Van Genk woonde bij zijn zusters – hij had er negen – die één voor één hun eigen leven gingen leiden.

In de jaren negentig bevestigt Van Genks zuster Tiny het verhaal over de baantjes die haar broer na de oorlog had, “Allemaal blauwe-maandag-baantjes. Het duurde overal maar heel kort en dan begonnen de moeilijkheden.” Volgens Tiny was hij eerst jongste bediende op een reclamebureau op de Mauritskade, waarna een aanstelling volgde als kantoorbediende bij een grossierderij in medicijnen aan de Oude Scheveningseweg. Zijn laatste baas was een schoenmaker in de Van Musschenbroekstraat. [4] Het gezin Van Genk, bestaande uit vader Jozef van Genk, een aantal van zijn dochters plus hun onaangepaste broer, woonde in die tijd op het adres Magnoliastraat 10.

Tussen 1947 en 1964 verdwijnt Willem van Genk vrijwel volledig van de radar. [5] We weten dat zijn vader voor de derde keer trouwde in 1952, weer weduwnaar werd in 1954 en overleed in oktober 1958. Kort daarna meldde zijn zoon zich bij de Academie voor Beeldende Kunsten van Joop Beljon en verscheen er een stuk over hem in de Haagsche Courant. [6] Het duurde tot 1964 alvorens de kunstenaar opnieuw opdook, toen hij in Hilversum zijn eerste solo-expositie kreeg – dankzij Beljon, die intussen het een en ander te stellen had met Van Genks psychiater Nico Speijer, die tevens hoofd was van de AVO-werkplaatsen. Beljon vroeg Speijer of Van Genk door de week een middag vrij kon krijgen om naar de academie te komen maar Speijer weigerde dit pertinent: “U bemoeit zich met zaken waar u niets mee te maken heeft. Zal ik u eens zeggen wat de geestelijke inhoud is van die van Genk? Nul, nul.” [7]

Begin 1964 was er dus ineens aandacht voor Van Genk, ook omdat het in Hilversum ging om een tentoonstelling van een kunstenaar met een ongewone mentale gesteldheid. Onder meer verscheen er op 8 februari een artikel in het dagblad De Tijd, met als kop ‘Van Genks panorama’s. Geniaal of vreemd?’ Een auteur ontbreekt, het artikel is afkomstig “Van onze Haagse redactie”. Uitgangspunt is, zoals al aangekondigd in de kop, “de vraag of hij een nieuw ontdekt, geniaal kunstschilder is of een simpele man met beperkte verstandelijke vermogens, van wie niet ontkend kan worden dat hij met enige vaardigheid de tekenpen hanteert.” Volgens de inleiding bij het artikel is de controverse over Van Genk “nog maar in beperkte kring in Den Haag opgevlamd”, maar met de tentoonstelling in Hilversum zou dat wel eens breder kunnen worden.

Wie hem uiteraard geniaal vond was academiedirecteur Joop Beljon, die volgens het artikel met de tentoonstelling hoopte te bereiken dat zijn protegé meer en betere faciliteiten tot zijn beschikking kreeg. Maar ook de andere partij in de controverse kwam aan het woord:

Wie bepaald geen geniaal schilder ziet in Willem van Genk is dr. N. Speijer, als psychiater verbonden aan de werkplaats waar Van Genk de hele dag is ondergebracht. […] ‘Het zijn aardige tekeningen, maar ik en anderen, die deskundiger zijn op dat terrein, zien er bepaald geen talent in. Het zijn steriele, verstolde werken, die een oncreatief beeld geven. […] Ik kan u verwijzen naar het boek dat dr. Plokker erover heeft geschreven: “Geschonden beeld.”’

In het genoemde boek, het proefschrift van de psychiater J.H. Plokker, beschouwde deze het beeldende werk van schizofrenen dat volgens hem niet individueel bepaald, sterk naar binnen gericht en primitief van vorm zou zijn. Kunst was het op geen enkele manier. Plokkers ideeën waren zeer invloedrijk en zijn boek werd vertaald in het Frans, Duits en Engels. [8] In het artikel in De Tijd kwam hij, via Beljon, even aan het woord: “Ook dr. Plokker heeft eens werk van Van Genk gezien en voorzichtig opgemerkt, […] dat de zorg voor het detail waarmee de schilder tekent een aanduiding kan zijn van sociale onaangepastheid.”

Willem van Genk verlaat de AVO-werkplaats

In een telefoongesprek met Wouter Schaper, de zoon van Bibeb die haar nalatenschap beheert, wees hij me erop dat Plokkers reactie overduidelijk diplomatiek geformuleerd was. Daarbij ging het bovendien over de kunstenaar en niet over het werk, laat staan dat het een kwaliteitsoordeel bevatte. Plokker was in die tijd geneesheer-directeur van het psychiatrisch ziekenhuis ‘Hulp en Heil’ in Leidschendam, waar hij als een van de eersten in Nederland een atelier voor creatieve therapie had laten inrichten. De doelgroep uit zijn boek bestond uit opgenomen patiënten, waartoe Van Genk uiteraard niet behoorde. [9] Wel was Plokker in het algemeen uitermate geïnteresseerd in beeldende kunst, schilderde hij zelf en was hij lid van de Haagse Kunstkring, waar hij mogelijk al over Van Genk had gehoord en zelfs misschien al werk van hem had gezien.

Wie hoogstwaarschijnlijk ook al vóór 1964 bekend was met het werk van Van Genk was George Lampe (1921-1982), een Haags schilder, illustrator en auteur van beschouwingen over beeldende kunst. In de tweede helft van de jaren vijftig ontving Lampe bij hem thuis op verwijzing van een kindertherapeut een tijdlang een aantal patiënten die bij hem gingen tekenen. Eind jaren vijftig kreeg hij een aanstelling aan de progressieve Vrije Academie in Den Haag, waar hij later directeur werd. Lampe en Plokker kenden elkaar goed – Plokker was van 1953 tot 1972 bestuurslid van de Vrije Academie. George Lampe was getrouwd met Bibeb.

(wordt vervolgd)


NOTEN

[1] Bibeb, ‘Ik ben een stuk grijs pakpapier’, p. 116 en p. 111.  

[2] Ibid., p. 120.

[3] Ibid., p. 116.

[4] Walda, Koning der stations, p. 32. In de Van Musschenbroekstraat bevond zich op nummer 120 inderdaad een schoenmakerij. Het reclamebureau aan de Mauritskade was waarschijnlijk A.R.O. (Algemene Reclame Onderneming) op nummer 85. Een grossierderij in medicijnen aan de (Oude) Scheveningseweg heb ik niet kunnen vinden.

[5] De AVO-werkplaatsen vielen onder de stichting Schroeder van der Kolk. In de archieven van de stichting is echter geen spoor van Willem van Genk te vinden (e-mails van Cynthia Hamberg aan Jan Vellekoop, 31 mei 2021 en 25 juni 2021).

[6] Zie hier.

[7] Geciteerd in: Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 81.

[8] Zie ook: Liesbeth Reith, “Vormsels, beeldende expressie, kunst? De collectie Plokker”, in: Patrick Allegaert e.a. (red.), Verborgen werelden. Outsiderkunst in het Museum Dr. Guislain, Tielt 2007, pp. 53-57.

[9] Plokker had ook een praktijk voor ambulante zorg, die mogelijk ooit was bezocht door Van Genk. Diens geliefde Blauwe Tram stopte voor de deur bij ‘Hulp en Heil’.