Veiling (3)

Internationale (detail)

Afgelopen weekend kwam er weer een werk van Willem van Genk ter veiling.1 En niet zomaar een werk: het betrof een collage die al jaren zoek was. In de aanloop naar de overzichtstentoonstelling Woest in 2019 was aanvankelijk geprobeerd om álle werken van Willem van Genk te tonen, voor zover bekend. Dat streven werd al snel losgelaten, enerzijds omdat niet alle bezitters hun werken in bruikleen wilden geven, anderzijds omdat er te veel werken waren waarvan de precieze verblijfplaats niet (meer) kon worden achterhaald.

Twee van die werken waren de collages Internationale en Glimpses of Asia, die in 1991 door galerie Hamer waren verkocht:

Via Monika Kinley uit Engeland komt het verzoek van een Japanse firma met een prestigieuze collectie outsiderkunst om een tweetal werken te mogen aankopen, die daarna in een expositie getoond zullen worden. Na verder overleg met Monika Kinley wordt besloten tot verkoop over te gaan van de werken Glimpses of Asia (97,5 x 180 cm) en Internationale (98 x 174,5 cm) voor de prijs van fl. 30.000 (ca. 14.000 euro) elk.2

De twee werken werden getoond tijdens de groepstentoonstelling Selection from the Collection bij de galerie van het modehuis Alpha Cubic in Tokio. Voor de tentoonstelling Woest werd tevergeefs geprobeerd om de twee werken weer op te sporen, nadat de eigenaar van Alpha Cubic was overleden.

Internationale | ca. 1967 | gemengde techniek op papier | 98 x 174,5 cm | particuliere collectie (?)

Wat schetst derhalve mijn verbazing toen ik op 17 oktober, ronddwalend op internet, een bericht zag van het Franse Artnet over een veiling in Japan waar Internationale onder de hamer zou komen. Het betrof het Japanse veilinghuis iART uit Tokio, dat in dit geval kennelijk niet wist wat men verkocht: de richtprijs was 100.000 tot 180.000 yen. Dat leek veel, maar de yen is een soort lire en het ging omgerekend om zo’n 560 tot 1000 euro. Internationale was kavel #004 van veiling no. 91, Contemporary Art × Hermès. Het dilemma was of ik dit alles aan de grote klok moest hangen en daarmee potentiële kopers waarschuwen, of dat ik mijn vondst moest stilhouden, met de kleine kans van het verwerven van een absurd goedkope Van Genk. Ik besloot tot het laatste.

Wie het nieuws uiteraard wél te horen kreeg, was verzamelaar X, die onmiddellijk veel belangstelling had.3 Ook stuurde ik een neutraal mailtje aan het veilinghuis, waarop ik een paar dagen later al antwoord kreeg van een medewerker van iART, Yuki Sato: ‘If you have any lots you would like to bid, please let me know. I can send you some additional images. Best Regards, Yuki’. Uiteraard antwoordde ik dat ik met name geïnteresseerd was in kavel #004 en dat ik heel erg graag nadere foto’s wilde ontvangen. Een dag later stuurde Yuki-san me maar liefst drieënzestig foto’s, grotendeels met details van het werk.4

Zoals ik eerder schreef, is Internationale een collage die Japan tot onderwerp heeft en waarbij de verschillende tekeningen opvallend recht in het werk zijn geplaatst. De middelste afbeelding bevat onder meer een atoomwolk met het woord HIROSHIMA en lijkt geïnspireerd door het Japan-boek uit het interview met Bibeb, waarin ‘Japanse kersebloesem, vogels, enz. worden gesteld tegenover mannen met zwaarden die hoofden afhakken, tanks, martelingen en de atoombom.’5 De tekening links van het midden laat de serene kant van Japan zien, met een landschap met pagodes, bomen en een gele zon. Een rode zon is het middelpunt van een clustertje afbeeldingen daaronder, dat eveneens bestaat uit meer verstilde afbeeldingen. Die vormen een contrast met de grote tekening daarnaast van een 1 mei-optocht, met vele borden en spandoeken met Japanse karakters en als onderschrift in cyrillisch schrift ИНТЕРНАЧИОНАЛ.

Internationale (detail)

De foto’s van iART waren aanmerkelijk gedetailleerder dan de foto’s die ik al van het werk bezat. Zo was nu de ondertekening in de rechter benedenhoek goed leesbaar, wat interessante informatie opleverde. Te zien was dat Van Genk de collage 1 Mei optocht in Tokio had genoemd,6 dat hij de datering 1967 had gebruikt en dat hij, zoals zo vaak in deze periode, een samenwerkingsverband met Pieter Brattinga suggereerde. Brattinga had een eigen logo gekregen, BRATT (met daaronder USA) en het werk was het product van BRAGHA studio, met WFAM van GENK als ontwerper.

Tussendoor was ook een soort reclameboodschap aangebracht: Voor Japans speelgoed Pieter Brattinga & Co Prinsengracht Amsterdam. Dit was een verwijzing naar de tentoonstelling Japans speelgoed die Brattinga (woonachtig aan de Prinsengracht in Amsterdam) georganiseerd had als kantinetentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum en die daar te zien was 7 juli tot 31 augustus 1962. Van Genks eigen kantinetentoonstelling in Hilversum dateerde van begin 1964, maar kennelijk was hij ook van eerdere activiteiten van Brattinga op de hoogte.

Japans speelgoed bij Steendrukkerij De Jong & Co.

Ook viel uit de foto’s van iART onder meer op te maken dat er latere toevoegingen waren in rode en gele verf, de signature kleuren van Van Genk vanaf eind jaren zestig. Dit was met name te zien in het woord ИНТЕРНАЧИОНАЛ, maar ook in toevoegingen als USRR, TOKIO ’64, NED. OOST INDIË ONDER DE JAPANSCHE HIEL, THE LONDON ZOO, CHINA PICTORIAL en PEKING REVIEW. Meer in het algemeen bleek het werk in met name de teksten een aantal verwijzingen naar China te bevatten. Aan de rechterkant was een gekantelde strook aangebracht met in grote rode en gele letters CHINA RECONSTRUCS ……, met daaronder een lijst van tentoonstellingen over China en Japan in Nederlandse musea.

De foto’s boden verder een duidelijk blik op alle vouwtjes en scheurtjes van de collage, maar ook op de tientallen prachtige tekeningen waaruit Internationale was opgebouwd. Er waren mensenmassa’s (al dan niet met 1 mei-vlaggen), bussen, treinen, vliegtuigen, een kiosk met een boek over ZEPPELIN LINIEN, een station, een reclame voor BAYER, teksten in spiegelschrift (SCHOOLBUS, gezien via de binnenkant van een voorruit), gebladerte met een spinnenweb, een kabelbaan, een zieke man, soldaten, industrie, een raket, hoogspanningskabels, tanks, schepen – allerlei bekende en herkenbare beeldmotieven die in verband met Japan werden gebracht.

Website iART, 15 november 2025

Op zaterdag 15 november om 12:00 uur JST was het zover. JST staat voor ‘Japan Standard Time’ en eerder had ik uitgerekend dat het in Tokio zeven uur later was dan hier. Waar ik helaas geen rekening mee had gehouden, was het einde van de zomertijd. Toen verzamelaar X en ik ieder in onze eigen woonplaats inlogden op het live bidding system van iART, was het Van Genk-kavel al aan de beurt geweest. Opbrengst: 13.500.000 yen, zo’n 75.000 euro. Kennelijk hadden toch ook enkele grotere bieders lucht van de veiling gekregen, zij het niet in een mate als in september in Parijs – toen verwisselde een stadgezicht van Van Genk van eigenaar voor meer dan 200.000 euro. En zelfs inclusief veiling-, verzekerings- en vervoerskosten kwam deze daarbij niet in de buurt.

Internationale dook dus na meer dan drie decennia weer even op, om na een paar weken opnieuw te verdwijnen. Misschien verschijnt het werk binnenkort in een museum of op de Outsider Art Fair, maar de kans daarop acht ik klein. Gelukkig hebben we de foto’s nog.


NOTEN

  1. Eerdere schreef ik over veilingen met werk van Van Genk in april 2024 (hier), juni 2025 (hier) en september 2025 (hier en hier). ↩︎
  2. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 67-69. ↩︎
  3. Iets later lichtte ik ook de voormalige consigliere van Nico van der Endt in – over wie (Van der Endt) een interessant In Memoriam verscheen in Raw Vision #123. ↩︎
  4. Over Glimpses of Asia had het veilinghuis helaas geen nadere informatie: ‘The designer and the founder of Alpha Cubic,  Ryozo Shibata, has passed away already, and the company has also been closed. Now a company called Cross Plus succeeds the brand “Alpha Cubic”, but I don’t think they know about the work since they just bought the brand name.’ (E-mail van Yuki Sato aan Jack van der Weide, 22 oktober 2025.) ↩︎
  5. Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 123. ↩︎
  6. De titel “Internationale” wordt voor het eerst gebruikt in de catalogus bij de tentoonstelling Willem van Genk bij galerie De Ark in Boxtel (1976). ↩︎

Ronson, veiling, restauratie

Veilinghuis PIASA aan de Rue du Faubourg Saint-Honoré 118 in Parijs, 23 september 2025, met rechts de twee werken van Van Genk

De veiling, Art Brut & Cie – Antoine de Galbert Collection, eerder hier aangekondigd, vond afgelopen woensdag 24 september plaats. Verzamelaar X was speciaal voor de veiling afgereisd naar Parijs, zelf wilde ik het gebeuren online gaan volgen. Dat bleek op het moment suprême buiten de waard gerekend, of liever, buiten de instantie die mijn gegevens moest valideren en daar weinig haast mee had. Gelukkig waren daar verzamelaar X en WhatsApp.

Kavel 174, de tekening Panorama Moskou, kwam rond 20:00 uur aan de beurt. Het bieden begon op € 120.000 en stopte bij € 155.000. Samen met de veilingkosten leverde dat uiteindelijk een koopsom van € 203.360 op. Kavel 175, een trolleybus, begon met een startprijs van € 22.000, stopte bij € 42.000 en leverde samen met de veilingkosten een koopsom van € 55.104 op.1 Bij de trolleybus werd meegeboden vanuit de (halflege) zaal, het bieden bij Panorama Moskou ging volledig online.

Art Brut & Cie – Antoine de Galbert, 24 september 2025

Belangstellenden konden van de kavels van hun keuze een conditierapport opvragen. Dit bevatte in het geval van de werken van Van Genk niet heel veel meer informatie dan al op de website te vinden was. Bij Panorama Moskou werd vermeld dat het werk gerestaureerd was ‘in 2002 following multiple signs of wear, holes, and creases in the paper. It was reinforced with a Japanese paper lining’ (daarover dadelijk meer). De trolleybus was in een ‘Good overall condition’, maar ‘The artwork is dusty’ en er was sprake van ‘Oxidation of the adhesive’. Dat laatste, oxidatie van de lijm, was niet echt een verrassing, aangezien Van Genk werkte met de lijm die voorhanden was (meestal Bison kit). Meer in het algemeen vormen de bus-assemblages van Willem van Genk een uitdaging voor restaurateurs en zullen ze mogelijk, indien niet goed behandeld, over enkel tientallen jaren uit elkaar vallen.

***

Nog maar een keer Ronson. Eerder (hier en hier) maakte ik melding van buizen met het woord RONSONSERVICE, te zien op de werken Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (WVG-0096), Zelfportret in De Ark (WVG-0081) en Paranăsky Kultur (WVG-0078). Er leek een verband te zijn met het aanstekermerk Ronson, dat inderdaad ook een servicepakket op de markt had gebracht, bedoeld voor het bijvullen en/of onderhouden van de aansteker. Daar stopte de connectie, omdat de door Van Genk afgebeelde buizen in niets leken op de elementen uit een dergelijk servicepakket, noch op een Ronson-aansteker. Op Marktplaats verscheen echter een aansteker die er op leek:

Links: advertentie Marktplaats, rechts: Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (detail)

Het afgebeelde voorwerp is beduidend kleiner dan de door Van Genk afgebeelde buizen, het woord RONSONSERVICE ontbreekt, maar het is in ieder geval een begin.

***

Een interessante bijvangst van de veiling in Parijs: het (Franstalige) rapport van papierrestaurateur Caroline Marchal die in 2002 in opdracht van Nico van der Endt Panorama Moskou onder handen had genomen. Over de ondergrond van het werk: ‘Wit velijnpapier, licht gelijmd; machinaal vervaardigd. Het geheel bestaat uit 6 vellen van verschillende afmetingen, die op onregelmatige wijze aan elkaar zijn geplakt. Rondom is een strook papier (ongeveer 2 cm breed) geplakt. Deze is voorzien van kaders in zwarte en rode inkt. Aan de bovenkant bevindt zich de handgeschreven titelbalk (breedte 61 cm), uitgevoerd in zwarte en rode inkt: “??, Kremlin, Moskou, Panorama”.2 Over de techniek: ‘Gemengd: zwarte Chinese inkt, rode inkt, gouache (wit, geel, blauw, zwart), kleurpotloden (groen, wit), voorbereidende schetslijnen in grafietpotlood.’

Panorama Moskou vóór de restauratie (rapport Caroline Marchal)

Hoe was het gesteld met het werk? ‘De tekening is volledig op een wit katoenen doek geplakt. Het geheel is sterk gegolfd. Oude vouwlijnen (horizontaal en verticaal) vertonen materiaalverlies en een aanzienlijke mechanische zwakte.’ Daarbij was er sprake van ‘talrijke scheuren, ontbrekende stukken (sommige gerepareerd) en gebieden waar het papier is gescheurd’ en ‘zeer talrijke kreukels, met name in de lucht.’ Het op doek plakken van de tekening was gebeurd voor de tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum.3

Verder: ‘Bij het verwijderen van het doek bleek dat het werk eerder plaatselijk was gerepareerd, met name ter hoogte van de plooien, met behulp van stukjes bruin papier. De meeste van deze papiertjes zijn tijdens de behandeling bewaard gebleven omdat ze mogelijk door de kunstenaar zelf waren geplakt en omdat ze te kwetsbare zones vertoonden. De tekening werd ook gerepareerd met behulp van wit thermisch hechtend papier, dat over het hele oppervlak aan de achterkant werd aangebracht. Een groot deel van de eerder beschreven beschadigingen (verfrommelde vouwen, zwakke plekken en enkele scheuren) is het gevolg van deze dubbele laag.’

Verder waren er ‘talrijke sporen van rode inkt die op de rand is afgeven: rood crêpepapier dat op de achterkant van het werk is geplakt en afkomstig is van een oude montage’ en was er sprake van ‘lichte oppervlakkige vervuiling’, van ‘talrijke oppervlakkige slijtageplekken op de tekening, met name in de lucht’, van ‘ontbrekende delen als gevolg van materiaalverlies van de drager’, waren er ‘grote delen met overlopende retouches’ en was er ‘waarschijnlijk verspreiding van witte gouache in het bovenste gedeelte, mogelijk veroorzaakt door water.’

Veel van de genoemde zaken leken het gevolg te zijn van de roerige geschiedenis van het werk, dat jarenlang heen en weer was gesleept door Van Genk van zijn AVO-pension naar de woning van Willy in de Harmelenstraat, dat in 1964 was geprepareerd om tentoongesteld te worden in Hilversum en dat later mogelijk in Duitsland door Alfred Schmela en/of de nieuwe eigenaar Werner Butter was gerestaureerd. Mogelijk zal ook Van Genk zelf op enig moment hebben geprobeerd om verval van het werk tegen te gaan (de stukjes bruin papier).

Detail Panorama Moskou vóór de restauratie (rapport Caroline Marchal)

Marchal somt vervolgens op wat ze heeft gedaan:

  • droog reinigen van het oppervlak (schuren)
  • droog verwijderen van het doek
  • lokale versteviging van de zwakste zones op de achterkant met Japans papier (6 g/m²) en zetmeellijm
  • versterking van het hele oppervlak aan de achterkant met vierkantjes (10 x 10 cm) Japans papier (6 g/m²) en zetmeellijm
  • definitieve versteviging met Japans papier (15 g/m²) en zetmeellijm
  • vlak maken door middel van spanning
  • montage op het frame dat is geprepareerd met karton en permanent papier
  • retoucheren (aquarel)

Daarna kon het werk er weer tegen, kon Nico van der Endt het verkopen aan Ritsch-Fisch etc.


NOTEN

  1. Zie de website van het veilinghuis voor de behaalde reultaten. ↩︎
  2. Op de bovenrand van het werk staat СИЛУЗТ КРеМЛЯ МОСКВа ПаНОРаМа. Met СИЛУЗТ was waarschijnlijk СИЛУЭТ, ‘silhouet’ bedoeld. ↩︎
  3. ‘De heer De Hartog, die veel moeite heeft gehad met opplakken van de tekeningen op linnen, het inlijsten enz. […]’ (Bibeb, “Ik ben een grijs stuk pakpapier”, p. 122). ↩︎

Veiling, Schniewind, Harreveld

Panorama Moskou (detail)

En weer een veiling met werk van Willem van Genk. Dit keer zijn het geen etsen die onder de hamer komen, maar een trolleybus en een tekening. De veiling, Art Brut & Compagnie – Antoine de Galbert Collection, vindt plaats op woensdag 24 september bij veilinghuis PIASA aan de Rue du Faubourg Saint-Honoré 118 in Parijs. Zoals de naam al doet vermoeden, betreft het een veiling van (zo’n tweehonderd) werken uit de collectie van verzamelaar Antoine de Galbert.1

Kavel 175 betreft een trolleybus van Van Genk die ook te zien was tijdens de tentoonstelling Woest en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” de aanduiding WVG-6028 kreeg. Het gaat om een onvoltooide bus (zonder wielen) met de basis van de trolleycake-doos nog zeer duidelijk herkenbaar. De website vaan PIASA geeft als datering 1990, in de catalogus van de veiling staat over Van Genk dat ‘En 1988, il oriente sa production vers la fabrication de maquettes d’autobus’ – opvallend exacte jaartallen. Het gaat om een Arnhemse trolleybus, met de bekende reclames Ratelband Hap-Hoek en Patisserie-Bonbonnerie Léon langs de dakranden. De voorgedrukte lijn en bestemming 2 GEITENKAMP is nog steeds leesbaar op de voorkant, al lijkt Van Genk bezig te zijn geweest dit te veranderen in lijn 9 vanaf ARNH station via de looyerstraat naar de laar (west).

De trolleybus van Antoine de Galbert tijdens Woest

Kavel 174 betreft de tekening Panorama Moskou die eveneens te zien was tijdens de tentoonstelling Woest en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” de aanduiding WVG-0016 kreeg. De tekening was voor het eerst te zien in 1964 tijdens de tentoonstelling Willem van Genk’s fantastische werkelijkheid, bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum, met als vraagprijs hfl. 10.000. Later dat jaar maakte zij deel uit van de tentoonstelling Van Genk’s phantastische Wirklichkeit bij Galerie Schmela in Düsseldorf, met als vraagprijs DM 5.000. Pieter Brattinga beweerde in 1973 dat hij het werk dat jaar had verkocht, maar hoogstwaarschijnlijk was dat al eerder gebeurd door Schmela. De koper was copywriter Werner Butter, die het werk in 2001 doorverkocht aan Nico van der Endt. Deze toonde het werk in 2002 in zijn galerie Hamer tijdens de expositie willem van genk en sieben wiemer glastra en verkocht het voor € 60.000 aan de Franse galeriehouder Ritsch-Fisch. Die verkocht het op zijn beurt rond 2010 aan Antoine de Galbert.

Panorama Moskou tijdens Woest

De trolleybus heeft als richtprijs € 30 000 / 40 000. Dit lijkt mij aan hoge kant, voor een bepaald niet vlekkeloze bus. Panorama Moskou heeft als richtprijs € 150 000 / 200 000, en dit lijkt me juist aan de lage kant. Er is niet heel veel vergelijkingsmateriaal (werken van Van Genk komen zelden ter veiling), dus de daadwerkelijke opbrengst gaat belangrijk zijn voor de komende jaren. Er komen veel klinkende namen uit de wereld van de Art Brut en de outsider art voorbij in de Parijse catalogus, waarbij slechts twee werken (van Henry Darger en Louis Souter) hoger zijn getaxeerd dan Panorama Moskou.

Panorama Moskou tijdens Willem van Genk’s fantastische werkelijkheid (1964)

***

Eind april 1939 verhuisde Willem van Genk naar het internaat Huize Alexander (“het Jongenshuis”) in het Gelderse Harreveld. Afgaande op twee vermeldingen in De Graafschapsbode verbleef hij daar ongeveer een jaar – het archief van het internaat zou bij een brand zijn vernietigd. Dat bleek niet het geval te zijn, op de website van het Erfgoedcentrum voor Nederlands Kloosterleven zag ik dat het archief van Harreveld werd en wordt beheerd door de Broeders van Amsterdam in Voorhout. Daar bleek men ook de persoonskaart van Willem van Genk te bezitten:

Persoonskaart Willem van Genk, Harreveld 1929

Archivaris Loes Hermans wist mij te vertellen dat “Huis No …” een interne nummering van het aantal plaatsen in het internaat was: ‘Het huis had ongeveer 200 plaatsen. Een nieuwkomer kreeg een opengevallen nummer. In het internaat waren acht afdelingen met verblijfszalen oplopend naar leeftijdsgroep. Afdeling C was voor de jongste jongens die naar school gingen. Daarna schoof je steeds een afdeling verder. In Afdeling E zaten jongens tot 19 jaar.’ De Sint Vincentius Vereniging, waaronder het internaat viel, had verspreid door het land Commissies van Kinderverpleging en Kinderbescherming opgericht. ‘Deze commissies namen de voogdij op zich van verwaarloosde jeugd. “Commissie Den Haag” betekent dat Willem van Genk door de Commissie Kinderbescherming uit Den Haag op Harreveld is geplaatst.’

De persoonskaart vermeldt dat Willem van Genk op 12 juli 1939 werd “afgehaald”. Loes Hermans: ‘Deze formulering ben ik op de andere kaarten niet tegengekomen en het is onduidelijk wat dit inhoudt. Op de kaart staat ook niet aangegeven dat hij tot juli 1940 is gebleven. Misschien is deze aanvulling later vergeten op de kaart te zetten. Heel jammer, want dan had er op de kaart bij Handwerk waarschijnlijk wel een vakrichting gestaan. Nu is dat nergens meer te achterhalen, omdat er geen verdere persoonlijke  gegevens in het archief zijn bewaard.’2 Er is derhalve ruimte voor twijfel, maar het meest waarschijnlijke is dat Willem van Genk niet een jaar maar slechts enkele maanden in Harreveld verbleef. Een week na zijn terugkeer verhuisde Jozef van Genk met zijn gezin naar Den Haag.

***

Nogmaals terug naar Düsseldorf. Een paar weken geleden schreef ik dat “Frau Schniewind”, die in 1964 bij galerie Schmela een werk van Van Genk had gekocht, in werkelijkheid Annelies von Ribbentrop was, de weduwe van nazikopstuk Joachim von Ribbentrop. Echter, Annelies von Ribbentrop had een zuster die wérkelijk “Frau Schniewind” heette en die een bekend kunstverzamelaar was. Deze Franziska of Fänn Schniewind (1898–1980) was de tweede vrouw van zijdefabrikant Willy Schniewind (1890-1978) die veel contacten had in de wereld van de moderne kunst en zelfs meerder malen werd afgebeeld, onder andere door Max Beckmann. ‘Die umfangreiche Kunstsammlung der Schniewinds umfasst Werke der Klassischen Moderne und abstrakten Nachkriegskunst u.a. von Ernst Ludwig Kirchner, Georges Braque, Oskar Schlemmer,  Günther Uecker und Gerhard Richter. Als eine der ersten deutschen Sammlungen kauften die Schniewinds in den 1960er Jahren Werke der US-amerikanischen Pop-Art.’3

Otto Dix, Doppelbildnis Schniewind | 1956 | olieverf op doek | 160 x 90 cm

Het ligt dus veel meer voor de hand dat het Fänn Schniewind was die bij Schmela een werk van Willem van Genk kocht, en niet Annelies von Ribbentrop. Toch spreekt Charlotte Zander in haar fax aan Nico van der Endt over ‘Ihre Tochter Ursula, die heute als Madame Painvin in Paris lebt’, wat zonder enige twijfel op Annelies en niet op Fänn betrekking heeft. Ook Van Genk zelf heeft het over ‘De weduwe van Von Ribbentrop’ die werk van hem heeft gekocht (‘afgetroggeld’). Wie de koper was bij Schmela, blijft daarmee onduidelijk.


NOTEN

  1. Zie de website van de veiling. ↩︎
  2. Loes Hermans aan Jack van der Weide, 3 april 2023. ↩︎
  3. Zie hier. ↩︎

Aanzet tot een catalogue raisonné

Detail Leningrad (ca. 1955; foto: Clemens Boon, Amsterdam)

Van 18 januari tot 18 maart 1964 was bij Steendrukkerij De Jong & Co in Hilversum de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid te zien. Zoals ik eerder schreef, zijn de meeste van de zevenentwintig daar getoonde werken thuis te brengen door de informatie uit de catalogus te combineren met de schaarse foto’s en filmbeelden die er van de expositie bestaan. Tijdens de tentoonstelling Willem van Genk – Megalopolis, van 4 maart tot 21 juni 2021 bij La Collection de l’Art Brut in Lausanne, is ook een aantal mij tot voor kort onbekende foto’s te zien van werken uit Hilversum die in 1964 en 1965 in Düsseldorf werden verkocht door Alfred Schmela. De foto’s bleken te horen bij een brief van de toenmalige directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, Edy de Wilde, aan Jean Dubuffet. [i] De Wilde wilde Dubuffet attent maken op Van Genk, van wie hij via Schmela Metrostation Opéra had gekocht:

Je me permets de vous envoyer ci-joint quelques photos d’un artiste hollandais van Genk, qui pourraient vous intéresser. Je viens d’acquirir la station de metro parisienne que j’ai oublié vous montrer lors de votre visite. Il fait en general une large documentation sur les villes dont il fait les portraits. Sa documentation sur les villes qu’il n’a souvent jamais vues, va beaucoup plus loin que de simples cartes postales. Je serais heureux de connaître votre réaction. [ii]

Vanwege deze brief dacht de huidige directeur van La Collection de l’Art Brut, Sarah Lombardi, aanvankelijk dat haar voorganger Michel Thévoz het werk van Van Genk had ontdekt dankzij Dubuffet. [iii] Dit bleek onjuist: Dubuffet had niet veel in het werk gezien, waarna Thévoz in 1979 opnieuw was benaderd door Nico van der Endt. [iv]

Met de foto’s van De Wilde in Lausanne is de beelddocumentatie van de in Hilversum getoonde werken vrijwel compleet. Die verzameling van zevenentwintig tekeningen kan daardoor het begin vormen van een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk. Stapje voor stapje kan deze dan worden uitgebreid via de werken uit grotere (Stichting Collectie De Stadshof, La Collection de l’Art Brut, Stichting Willem van Genk) en kleinere collecties; de catalogus van De Ark uit 1976; de vroege tekeningen; en uiteindelijk het driedimensionale werk. Voor de bus-assemblages uit die laatste categorie dient dan wel eerste een goede standaardbeschrijving te worden opgesteld, die zou kunnen bestaan uit maten, lijnnummer, belangrijkste advertenties, tram/trolleybus en zo verder.

Eerst Hilversum. Enkele punten bij onderstaande lijst:

  • Willem van Genk (1976) = de catalogus bij de tentoonstelling die in 1976 te zien was bij Galerie De Ark in Boxtel. Zie hier en hier.
  • Een getekende wereld (1998) = het overzichtswerk van Ans van Berkum e.a. bij de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 te zien was bij museum De Stadshof in Zwolle.
  • Woest (2019) = het overzichtswerk van Hans Looijen e.a. bij de gelijknamige tentoonstelling die in 2019-2020 te zien was bij het Outsider Art Museum in Amsterdam.
  • Lijst Brattinga 1964 = een lijst die Pieter Brattinga in december 1964 maakte van de werken die in Düsseldorf door Alfred Schmela waren verkocht.
  • Lijst Brattinga 1973 = een lijst met zeventien werken van Van Genk die Pieter Brattinga op 10 september 1973 stuurde aan Van Genks advocaat R.M. Schutte.

WVG-0001

1 Mockba . . . . . . . . 80 x 64 cm | 31 ½” x 25 ¼”

Willem van Genk (1976), p. 16
Moskou | Tekening | 80 x 64

Een getekende wereld (1998), p. 107
Leningrad | 1955 | mixed media on paper | 72 x 91 cm | Janssen van der Vuurst Nijmegen

Woest (2019), p. 100
Leningrad | ca. 1955 | gemengde techniek op papier | 72 x 91 cm | Collectie Galerie Hamer, Amsterdam

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het werk in 1978 tijdens de tentoonstelling Winterexpositie van naïeven uit binnen- en buitenland voor fl. 4.000 aan een particuliere verzamelaar. Van der Endt zou het werk later weer terugkopen.

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 46-47.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0002

2 Amsterdam . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ½”

Willem van Genk (1976), p. 11 (boven)
Amsterdam | Tekening | 40 x 31

Een getekende wereld (1998), p. 107
Raadhuisstraat | ca 1959 | pencil on paper | 30 x 40 cm | private collection

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het in 1997 of 1998 aan een Amsterdamse verzamelaar. Het maakt tegenwoordig deel uit van een particuliere collectie in Maastricht en was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 113.

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0003

3 Tokyo . . . . . . . . 41 x 57 cm | 16 ¼” x 22 ½”

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 1.500, waarna het uit zicht verdween. De tekening wordt niet genoemd in Een getekende wereld.

Afbeelding: tentoonstellingsaffiche.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0004

4 Paris . . . . . . . . 162 x 71 cm | 63 ¾” x 28”

Willem van Genk (1976), p. 7
Metro | Bezit Stedelijk Museum Amsterdam

Een getekende wereld (1998), pp. 104-105, 109
Metrostation Opéra | 1964 | mixed media on paper | 67,5 x 160 cm | Stedelijk Museum Amsterdam, inv. nr. A 24243

Woest (2019), p. 66-69
Metrostation Opéra | 1964 | gemengde techniek op papier | 67,5 x 160 cm | Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk door Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 4.000. In twee brieven aan Pieter Brattinga specifieert Alfred Schmela het werk met de toevoeging “(Metro)”. Volgens het Stedelijk Museum kocht men dit werk in 1965 voor DM 4.500 van Schmela.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 104-105.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0005

5 Amsterdam . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Willem van Genk (1976), p. 9
Amsterdam | Tekening | 65 x 53

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam Prins Hendrikkade | ca 1955 | mixed media on paper | 65 x 53 cm | private collection

Woest (2019), p. 140
Prins Hendrikkade, Amsterdam | ca 1955 | tekening op papier | 53 x 65 cm | Collectie K. Kuperus, Naarden

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer toonde het werk tijdens de expositie Para-Naïeven, tussen waan en zin in 1976 en verkocht het namens Galerie De Ark in Boxtel.

Afbeelding: Woest, pp. 140-141.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.

(wordt vervolgd)


NOTEN

[i] E-mail van Sarah Lombardi aan Jack van der Weide, 9 maart 2021. Lombardi schreef abusievelijk dat het Stedelijk Museum in 1966 ook het werk New Japan al had aangekocht, maar dat zou pas enkele jaren later gebeuren.

[ii] ‘Graag stuur ik u hierbij enkele foto’s van een Nederlandse kunstenaar, van Genk, die u wellicht interesseren. Ik heb zojuist het Parijse metrostation gekocht dat ik tijdens uw bezoek vergat te laten zien. Hij documenteert zich over het algemeen uitgebreid over de steden die hij portretteert. Zijn documentatie over steden die hij vaak nooit heeft gezien, gaat veel verder dan alleen ansichtkaarten. Ik hoor graag uw reactie.’ Brief van Edy de Wilde aan Jean Dubuffet, 1 september 1966 (archieven van La Collection de l’Art Brut, Lausanne).

[iii] Lombardi, ‘Willem van Genk en de Collection de l’Art Brut’, p. 29.

[iv] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 3 maart 2021.  

Metro

Metrostation Opéra | ca. 1963 | gemengde techniek op papier | 67,5 x 160 cm | Stedelijk Museum, Amsterdam

In zijn jeugd had Willem van Genk kennis gemaakt met verschillende vormen van openbaar vervoer: tram, bus, trein en mogelijk ook al de trolleybus. De metro kwam pas veel later. Op de tekeningen die begin 1964 te zien waren tijdens zijn eerste tentoonstelling in Hilversum, is dan ook maar één metrostation afgebeeld: Metrostation Opéra [Paris], nummer 4 in de catalogus. Uit brieven aan Pieter Brattinga blijkt dat het werk in het najaar van 1964 door Galerie Schmela in Düsseldorf werd verkocht voor DM 4.000. [1] Het Stedelijk Museum in Amsterdam kocht volgens informatie uit het eigen archief het werk in 1965 voor DM 4.500 van Schmela. Uit een brief van die laatste: ‘Lieber Herr Petersen – Am 9.7. habe ich die Firma Gustav Knauer, Düsseldorf, beauftragt das Bild “Pariser Metrostation” von W. van Genk an Sie zur Ansicht zu übersenden.’ [2] Ten tijde van de tentoonstelling in Hilversum werd een afbeelding van het werk als illustratie gebruikt bij twee grote artikelen over Van Genk. [3]

Het werk was ook opgevallen bij W.F. Hermans, die tijdens zijn toespraak bij de opening van de tentoonstelling erop wees dat op veel tekeningen vanaf een ‘hoog standpunt’ werd gekeken. Echter:

Van Genk heeft ook tekeningen gemaakt waar juist, omgekeerd, de waarnemer zich op een extreem laag standpunt bevindt, in het ingewand van de grote steden, de ondergrondse spoorwegen. Maar ook daar onder de grond, waar geen vogelvlucht mogelijk is, ook daar blijft het punt van waaruit gekeken wordt hoog. Het is of de tekenaar toch ook daar over de dingen heen kijkt. De mensen op het Parijse métrostation worden niet van beneden af gezien.

Het meervoud ‘tekeningen’ – elders spreekt hij ook over ‘metro’s’ die te zien zouden zijn – is niet juist maar geeft wel aan dat het werk op Hermans kennelijk veel indruk maakte. Volgens Bibeb was Van Genk begin 1964 in onder andere de metrosteden Parijs en Madrid geweest maar kende hij bijvoorbeeld Londen, Tokio en Moskou alleen van afbeeldingen. [4] Madrid en Londen waren op de tekeningen in Hilversum niet vertegenwoordigd, Moskou en Tokio wel maar zonder metrostations. In Nederland zelf zou de metro pas later haar intrede doen, in Rotterdam (1968) en Amsterdam (1977).

Metrostation Moskou | 1964 | gemengde techniek op karton | 35 x 53 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Metrostation Opéra kwam hoogstwaarschijnlijk voort uit eigen waarneming. Het werk lijkt kort voor de tentoonstelling in Hilversum te zijn gemaakt en is het enige werk van Van Genk waarop een stad in Frankrijk is afgebeeld. Niet te zien in Hilversum waren twee werken uit ongeveer dezelfde tijd die eveneens een metrostation tot onderwerp hadden, London Underground [Tubestation] (1959) en Metrostation Moskou (1964). [5] Deze bezitten echter niet de compositorische complexiteit van Metrostation Opéra: Van Genk had op dit laatste werk geprobeerd om tegelijkertijd verschillende ruimtes in het metrostation te tonen, soms door trappen met elkaar verbonden zoals linksonder te zien is. Rechtsboven is de uitgang naar PLACE OPÉRA afgebeeld.

Naast en na de drie genoemde werken zijn er vele afbeeldingen van en verwijzingen naar metrostations te vinden bij Van Genk, maar het gaat daarbij eigenlijk altijd om (kleinere of grotere) onderdelen – wat men zou kunnen interpreteren als een zekere gewenning bij de kunstenaar aan een aanvankelijk onbekende vorm van openbaar vervoer. De ondergrondse scènes worden vrijwel steeds aan de onderkant van de betreffende werken afgebeeld, waarbij de metro van Moskou een duidelijke favoriet is.

In 1980 reist Willem van Genk met Nico van der Endt en diens echtgenote naar New York. De metro in die stad heeft zijn bijzondere aandacht. Van der Endt: ‘ook reizen we soms samen in de ondergrondse, waarin hij met verbluffend gemak zijn weg weet te vinden, wij volgen. Zelfs in deze onbekende metropool voelt hij zich als een vis in het water, zowel bovengronds als ondergronds.’ [6] Enkele jaren eerder heeft Van Genk Collage ’78 (1978) gemaakt, waarop veel aandacht is voor de ondergrondse in Moskou (inclusief rechtsboven een trap vanaf straatniveau naar beneden). In een vergelijkbare stijl schildert hij na het bezoek aan New York Keleti Station, waarop de metro nog veel belangrijker is; cf. een eerdere tekst over dit werk. Zelfs de ondergrondse van Amsterdam wordt rechtsonder op het werk genoemd: AMSTERDAM OOSTLIJN METRO ’79.

Madrid | ca. 1968 | gemengde techniek op hardboard  | 86,5 x 105,6 cm | Collection de l’Art Brut, Lausanne | foto: Olivier Laffely, Lausanne

Madrid en Parijs moeten de eerste steden zijn geweest waar Willem van Genk een metro zag. Madrid (ca. 1968) toont het duidelijkst de scheiding die hij vaak aanbrengt tussen de bovengrondse en de ondergrondse wereld. Het werk is opgebouwd uit vier boardplaten, twee grotere aan de bovenkant en twee kleinere aan de onderkant. Er zijn in totaal drie afbeeldingen: een straattafereel op de twee grote delen aan de bovenzijde en twee taferelen in de metro aan de onderkant. Over de titel van het werk en daarmee de stad kan geen misverstand bestaan: MADRID staat rechtsboven in grote letters. De letters zijn, zoals te verwachten was, geknipt uit een document met informatie over Spanje. Ernaast staat een weergave van het beeld van Christoffel Columbus uit Barcelona

De achterzijde van Madrid is zeer uitgebreid beplakt en beschreven, waarbij de meeste teksten en knipsels verband houden met Spanje. Langs de verticale dwarslat staat onder meer, naast de naam en woonplaats van de kunstenaar, MADRID ALONSO MARTINEZ METROPOLITAN. Inderdaad is op de twee onderste taferelen het metrostation Alonso Martínez te zien. De rechter afbeelding toont de perrons voor lijn 4, links richting Pinar de Chamartin (eerstvolgende station: Colón), rechts richting Argüelles (eerstvolgende station: Bilbao). De linker afbeelding is moeilijker te determineren, maar ook hier lijken de perrons voor lijn 4 te zijn afgebeeld, maar nu vanaf de andere kant.

Het grote straattafereel boven de grond laat het Plaza de Santa Bárbara zien, waar een ingang is naar het metrostation Alonso Martínez. Het linker deel van de afbeelding wordt gedomineerd door een hotel op de hoek met de Calle de Serrano Anguita, het rechter deel geeft een doorkijk over het plein in de richting van het Plaza de Alonso Martínez. Zowel links als rechts rijden en staan er touringcars uit verschillende landen, met daarnaast een keur aan personen, voertuigen en reclames: een schoenpoetser, een echtpaar met een kinderwagen, een schilder, een Oosters gekleed echtpaar, een Amerikaanse toerist met een fototoestel, twee personen op een bromfiets, wagens van de politie, jeeps, BEBA SCHWEPPES TONICA, Gevaert art from anvers enzovoort.

Van de verschillende opschriften in het rechter deel van de bovengrondse afbeelding, vallen er twee met name op. Op het elektriciteitshuisje dat in het midden van het plein staat, staat in grote letters VIVA FABIOLA. Fabiola Fernanda María-de-las-Victorias Antonia Adelaida Mora y Aragón (1928-2014), die in 1960 door haar huwelijk met koning Boudewijn van België de vijfde koningin der Belgen was geworden, werd op zo’n honderd meter van het Plaza de Santa Bárbara geboren in het Paleis van Zurbano, een stadspaleis aan de Calle de Zurbano. Iets naar rechts staat op een gebouw MEXICO ’68, een verwijzing naar de Olympische Zomerspelen in Mexico-Stad in 1968. Het is waarschijnlijk dit opschrift dat voor Madrid de datering 1968 heeft ingegeven, al waren de spelen al in 1963 aan Mexico-Stad toegewezen en kan het werk dus ook eerder zijn gemaakt. [7]

Het linker deel van de afbeelding toont onder meer een reisgezelschap uit Nederland dat net is aangekomen bij zijn hotel. Uit het opschrift op de achterkant van de wagen die uiterst links te zien is, is op te maken dat ze zijn vervoerd door de firma Groeneveld uit Strijen. [8] Het lijkt om een katholiek reisgezelschap te gaan: niet alleen bevinden zich in de groep enkele mannelijke geestelijken (herkenbaar aan hun witte boord) en een non, ook dragen hun koffers onder meer de opschriften LOURDES en FATIMA. De koffer die het dichts bij de non staat heeft het opschrift MILL HILL: een van oorsprong Engelse organisatie van missionarissen waartoe ook Van Genks neef Jan van der Ouderaa behoorde en waarvan de naam eveneens te lezen is op het voorhoofd van de non op het verwante werk Engelenburcht. Een ander verband met Engelenburcht vormt de schilder die op het trottoir van het hotel aan het werk is: gezien het opschrift op zijn ezel (STORDIAU OLLANDA) gaat het opnieuw om de Haagse schilder Pierre Stordiau, over wie ik eerder schreef.

Zonder titel | ca. 1964 | gemengde techniek op papier |  67,5 x 102 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem | foto: Jack van der Weide

Waar de compositie van Madrid vrij eenvoudig is, heeft Van Genk ook ooit geprobeerd om de boven- en onderwereld in de Spaanse stad op een meer complexe wijze weer te geven. In het najaar van 2018 zag ik in Museum Dr. Guislain in Gent een onvoltooide tekening die uit twee delen bestond. Links was aan de onderkant een deel van het Madrileense metrostation Calao al verder uitgewerkt met gekleurde inkt, terwijl de rest van het werk nog alleen als opzet in potlood bestond. Te zien was dat Van Genk de twee werelden niet los van elkaar wilde afbeelden, maar dat hij van plan was om ze in elkaars verlengde te tonen – een soort dwarsdoorsnede van Madrid bij dit metrostation. Het Plaza del Calao linksboven was al uiterst minutieus getekend, inclusief een aantal reclameteksten.

Rechts onder was eveneens een deel van de tekening verder uitgewerkt en ingekleurd, en hier was metrostation Sol afgebeeld. Calao en Sol bevinden zich ook in werkelijkheid naast elkaar op lijn 3, zij het niet op dusdanig korte afstand als Van Genk hier doet voorkomen. Hier lag de potloodtekening niet meer in het verlengde van het uitgewerkte deel en kreeg men een idee van de problemen waarmee de kunstenaar wellicht had geworsteld. Dat het om een tekening op papier ging, suggereert dat dit werk ouder is dan Madrid, dat grotendeels is uitgevoerd in olieverf op hardboard. De compositie lijkt een nog ambitieuzere versie te zijn van wat Van Genk al deed met Metrostation Opéra, waarna hij in het geval van Madrid voor een meer eenvoudige oplossing koos. Navraag leerde dat de tekening eigendom was van de Stichting Willem van Genk en na langdurige bruikleen weer naar Nederland was teruggekeerd. [9] Het werk was niet te zien tijdens de tentoonstelling Woest.


NOTEN

[1] Brieven van Alfred Schmela aan Pieter Brattinga, 15 oktober 1964 en 2 december 1964 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut). In beide brieven duidt Schmela het werk aan als ‘Paris (Metro)’.

[2] Brief van Albert Schmela aan Ad. Petersen, 12 juli 1965 (archief Stedelijk Museum).

[3] “Geniaal of vreemd? Van Genks panorama’s”, in: De Tijd, 8 februari 1964; Hans Redeker, “In de fijn dichtgekrabbelde volte”, in: Algemeen Handelsblad, 22 februari 1964.

[4] Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 111.

[5] Voor de genoemde jaartallen baseer ik me op respectievelijk de catalogus bij de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders uit 1967 (London Underground) en de datering op het werk zelf (Metrostation Moskou).

[6] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 45. De metro in New York speelt al een kleine rol in de collage Brooklyn Bridge (ca. 1970).

[7] De datering 1968 vindt haar oorsprong bij Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 111. Bromet en Van der Endt geven negentien jaar eerder ‘ongedat. (ca. 1968)’ (Nederlandse naïeve kunst, p. 37).

[8] Informatie over Groeneveld is hier te vinden.

[9] E- mail van Annemie Sneijers aan Jack van der Weide, 11 januari 2021.