Ronson, veiling, restauratie

Veilinghuis PIASA aan de Rue du Faubourg Saint-Honoré 118 in Parijs, 23 september 2025, met rechts de twee werken van Van Genk

De veiling, Art Brut & Cie – Antoine de Galbert Collection, eerder hier aangekondigd, vond afgelopen woensdag 24 september plaats. Verzamelaar X was speciaal voor de veiling afgereisd naar Parijs, zelf wilde ik het gebeuren online gaan volgen. Dat bleek op het moment suprême buiten de waard gerekend, of liever, buiten de instantie die mijn gegevens moest valideren en daar weinig haast mee had. Gelukkig waren daar verzamelaar X en WhatsApp.

Kavel 174, de tekening Panorama Moskou, kwam rond 20:00 uur aan de beurt. Het bieden begon op € 120.000 en stopte bij € 155.000. Samen met de veilingkosten leverde dat uiteindelijk een koopsom van € 203.360 op. Kavel 175, een trolleybus, begon met een startprijs van € 22.000, stopte bij € 42.000 en leverde samen met de veilingkosten een koopsom van € 55.104 op.1 Bij de trolleybus werd meegeboden vanuit de (halflege) zaal, het bieden bij Panorama Moskou ging volledig online.

Art Brut & Cie – Antoine de Galbert, 24 september 2025

Belangstellenden konden van de kavels van hun keuze een conditierapport opvragen. Dit bevatte in het geval van de werken van Van Genk niet heel veel meer informatie dan al op de website te vinden was. Bij Panorama Moskou werd vermeld dat het werk gerestaureerd was ‘in 2002 following multiple signs of wear, holes, and creases in the paper. It was reinforced with a Japanese paper lining’ (daarover dadelijk meer). De trolleybus was in een ‘Good overall condition’, maar ‘The artwork is dusty’ en er was sprake van ‘Oxidation of the adhesive’. Dat laatste, oxidatie van de lijm, was niet echt een verrassing, aangezien Van Genk werkte met de lijm die voorhanden was (meestal Bison kit). Meer in het algemeen vormen de bus-assemblages van Willem van Genk een uitdaging voor restaurateurs en zullen ze mogelijk, indien niet goed behandeld, over enkel tientallen jaren uit elkaar vallen.

***

Nog maar een keer Ronson. Eerder (hier en hier) maakte ik melding van buizen met het woord RONSONSERVICE, te zien op de werken Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (WVG-0096), Zelfportret in De Ark (WVG-0081) en Paranăsky Kultur (WVG-0078). Er leek een verband te zijn met het aanstekermerk Ronson, dat inderdaad ook een servicepakket op de markt had gebracht, bedoeld voor het bijvullen en/of onderhouden van de aansteker. Daar stopte de connectie, omdat de door Van Genk afgebeelde buizen in niets leken op de elementen uit een dergelijk servicepakket, noch op een Ronson-aansteker. Op Marktplaats verscheen echter een aansteker die er op leek:

Links: advertentie Marktplaats, rechts: Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (detail)

Het afgebeelde voorwerp is beduidend kleiner dan de door Van Genk afgebeelde buizen, het woord RONSONSERVICE ontbreekt, maar het is in ieder geval een begin.

***

Een interessante bijvangst van de veiling in Parijs: het (Franstalige) rapport van papierrestaurateur Caroline Marchal die in 2002 in opdracht van Nico van der Endt Panorama Moskou onder handen had genomen. Over de ondergrond van het werk: ‘Wit velijnpapier, licht gelijmd; machinaal vervaardigd. Het geheel bestaat uit 6 vellen van verschillende afmetingen, die op onregelmatige wijze aan elkaar zijn geplakt. Rondom is een strook papier (ongeveer 2 cm breed) geplakt. Deze is voorzien van kaders in zwarte en rode inkt. Aan de bovenkant bevindt zich de handgeschreven titelbalk (breedte 61 cm), uitgevoerd in zwarte en rode inkt: “??, Kremlin, Moskou, Panorama”.2 Over de techniek: ‘Gemengd: zwarte Chinese inkt, rode inkt, gouache (wit, geel, blauw, zwart), kleurpotloden (groen, wit), voorbereidende schetslijnen in grafietpotlood.’

Panorama Moskou vóór de restauratie (rapport Caroline Marchal)

Hoe was het gesteld met het werk? ‘De tekening is volledig op een wit katoenen doek geplakt. Het geheel is sterk gegolfd. Oude vouwlijnen (horizontaal en verticaal) vertonen materiaalverlies en een aanzienlijke mechanische zwakte.’ Daarbij was er sprake van ‘talrijke scheuren, ontbrekende stukken (sommige gerepareerd) en gebieden waar het papier is gescheurd’ en ‘zeer talrijke kreukels, met name in de lucht.’ Het op doek plakken van de tekening was gebeurd voor de tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum.3

Verder: ‘Bij het verwijderen van het doek bleek dat het werk eerder plaatselijk was gerepareerd, met name ter hoogte van de plooien, met behulp van stukjes bruin papier. De meeste van deze papiertjes zijn tijdens de behandeling bewaard gebleven omdat ze mogelijk door de kunstenaar zelf waren geplakt en omdat ze te kwetsbare zones vertoonden. De tekening werd ook gerepareerd met behulp van wit thermisch hechtend papier, dat over het hele oppervlak aan de achterkant werd aangebracht. Een groot deel van de eerder beschreven beschadigingen (verfrommelde vouwen, zwakke plekken en enkele scheuren) is het gevolg van deze dubbele laag.’

Verder waren er ‘talrijke sporen van rode inkt die op de rand is afgeven: rood crêpepapier dat op de achterkant van het werk is geplakt en afkomstig is van een oude montage’ en was er sprake van ‘lichte oppervlakkige vervuiling’, van ‘talrijke oppervlakkige slijtageplekken op de tekening, met name in de lucht’, van ‘ontbrekende delen als gevolg van materiaalverlies van de drager’, waren er ‘grote delen met overlopende retouches’ en was er ‘waarschijnlijk verspreiding van witte gouache in het bovenste gedeelte, mogelijk veroorzaakt door water.’

Veel van de genoemde zaken leken het gevolg te zijn van de roerige geschiedenis van het werk, dat jarenlang heen en weer was gesleept door Van Genk van zijn AVO-pension naar de woning van Willy in de Harmelenstraat, dat in 1964 was geprepareerd om tentoongesteld te worden in Hilversum en dat later mogelijk in Duitsland door Alfred Schmela en/of de nieuwe eigenaar Werner Butter was gerestaureerd. Mogelijk zal ook Van Genk zelf op enig moment hebben geprobeerd om verval van het werk tegen te gaan (de stukjes bruin papier).

Detail Panorama Moskou vóór de restauratie (rapport Caroline Marchal)

Marchal somt vervolgens op wat ze heeft gedaan:

  • droog reinigen van het oppervlak (schuren)
  • droog verwijderen van het doek
  • lokale versteviging van de zwakste zones op de achterkant met Japans papier (6 g/m²) en zetmeellijm
  • versterking van het hele oppervlak aan de achterkant met vierkantjes (10 x 10 cm) Japans papier (6 g/m²) en zetmeellijm
  • definitieve versteviging met Japans papier (15 g/m²) en zetmeellijm
  • vlak maken door middel van spanning
  • montage op het frame dat is geprepareerd met karton en permanent papier
  • retoucheren (aquarel)

Daarna kon het werk er weer tegen, kon Nico van der Endt het verkopen aan Ritsch-Fisch etc.


NOTEN

  1. Zie de website van het veilinghuis voor de behaalde reultaten. ↩︎
  2. Op de bovenrand van het werk staat СИЛУЗТ КРеМЛЯ МОСКВа ПаНОРаМа. Met СИЛУЗТ was waarschijnlijk СИЛУЭТ, ‘silhouet’ bedoeld. ↩︎
  3. ‘De heer De Hartog, die veel moeite heeft gehad met opplakken van de tekeningen op linnen, het inlijsten enz. […]’ (Bibeb, “Ik ben een grijs stuk pakpapier”, p. 122). ↩︎

Veiling, Schniewind, Harreveld

Panorama Moskou (detail)

En weer een veiling met werk van Willem van Genk. Dit keer zijn het geen etsen die onder de hamer komen, maar een trolleybus en een tekening. De veiling, Art Brut & Compagnie – Antoine de Galbert Collection, vindt plaats op woensdag 24 september bij veilinghuis PIASA aan de Rue du Faubourg Saint-Honoré 118 in Parijs. Zoals de naam al doet vermoeden, betreft het een veiling van (zo’n tweehonderd) werken uit de collectie van verzamelaar Antoine de Galbert.1

Kavel 175 betreft een trolleybus van Van Genk die ook te zien was tijdens de tentoonstelling Woest en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” de aanduiding WVG-6028 kreeg. Het gaat om een onvoltooide bus (zonder wielen) met de basis van de trolleycake-doos nog zeer duidelijk herkenbaar. De website vaan PIASA geeft als datering 1990, in de catalogus van de veiling staat over Van Genk dat ‘En 1988, il oriente sa production vers la fabrication de maquettes d’autobus’ – opvallend exacte jaartallen. Het gaat om een Arnhemse trolleybus, met de bekende reclames Ratelband Hap-Hoek en Patisserie-Bonbonnerie Léon langs de dakranden. De voorgedrukte lijn en bestemming 2 GEITENKAMP is nog steeds leesbaar op de voorkant, al lijkt Van Genk bezig te zijn geweest dit te veranderen in lijn 9 vanaf ARNH station via de looyerstraat naar de laar (west).

De trolleybus van Antoine de Galbert tijdens Woest

Kavel 174 betreft de tekening Panorama Moskou die eveneens te zien was tijdens de tentoonstelling Woest en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” de aanduiding WVG-0016 kreeg. De tekening was voor het eerst te zien in 1964 tijdens de tentoonstelling Willem van Genk’s fantastische werkelijkheid, bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum, met als vraagprijs hfl. 10.000. Later dat jaar maakte zij deel uit van de tentoonstelling Van Genk’s phantastische Wirklichkeit bij Galerie Schmela in Düsseldorf, met als vraagprijs DM 5.000. Pieter Brattinga beweerde in 1973 dat hij het werk dat jaar had verkocht, maar hoogstwaarschijnlijk was dat al eerder gebeurd door Schmela. De koper was copywriter Werner Butter, die het werk in 2001 doorverkocht aan Nico van der Endt. Deze toonde het werk in 2002 in zijn galerie Hamer tijdens de expositie willem van genk en sieben wiemer glastra en verkocht het voor € 60.000 aan de Franse galeriehouder Ritsch-Fisch. Die verkocht het op zijn beurt rond 2010 aan Antoine de Galbert.

Panorama Moskou tijdens Woest

De trolleybus heeft als richtprijs € 30 000 / 40 000. Dit lijkt mij aan hoge kant, voor een bepaald niet vlekkeloze bus. Panorama Moskou heeft als richtprijs € 150 000 / 200 000, en dit lijkt me juist aan de lage kant. Er is niet heel veel vergelijkingsmateriaal (werken van Van Genk komen zelden ter veiling), dus de daadwerkelijke opbrengst gaat belangrijk zijn voor de komende jaren. Er komen veel klinkende namen uit de wereld van de Art Brut en de outsider art voorbij in de Parijse catalogus, waarbij slechts twee werken (van Henry Darger en Louis Souter) hoger zijn getaxeerd dan Panorama Moskou.

Panorama Moskou tijdens Willem van Genk’s fantastische werkelijkheid (1964)

***

Eind april 1939 verhuisde Willem van Genk naar het internaat Huize Alexander (“het Jongenshuis”) in het Gelderse Harreveld. Afgaande op twee vermeldingen in De Graafschapsbode verbleef hij daar ongeveer een jaar – het archief van het internaat zou bij een brand zijn vernietigd. Dat bleek niet het geval te zijn, op de website van het Erfgoedcentrum voor Nederlands Kloosterleven zag ik dat het archief van Harreveld werd en wordt beheerd door de Broeders van Amsterdam in Voorhout. Daar bleek men ook de persoonskaart van Willem van Genk te bezitten:

Persoonskaart Willem van Genk, Harreveld 1929

Archivaris Loes Hermans wist mij te vertellen dat “Huis No …” een interne nummering van het aantal plaatsen in het internaat was: ‘Het huis had ongeveer 200 plaatsen. Een nieuwkomer kreeg een opengevallen nummer. In het internaat waren acht afdelingen met verblijfszalen oplopend naar leeftijdsgroep. Afdeling C was voor de jongste jongens die naar school gingen. Daarna schoof je steeds een afdeling verder. In Afdeling E zaten jongens tot 19 jaar.’ De Sint Vincentius Vereniging, waaronder het internaat viel, had verspreid door het land Commissies van Kinderverpleging en Kinderbescherming opgericht. ‘Deze commissies namen de voogdij op zich van verwaarloosde jeugd. “Commissie Den Haag” betekent dat Willem van Genk door de Commissie Kinderbescherming uit Den Haag op Harreveld is geplaatst.’

De persoonskaart vermeldt dat Willem van Genk op 12 juli 1939 werd “afgehaald”. Loes Hermans: ‘Deze formulering ben ik op de andere kaarten niet tegengekomen en het is onduidelijk wat dit inhoudt. Op de kaart staat ook niet aangegeven dat hij tot juli 1940 is gebleven. Misschien is deze aanvulling later vergeten op de kaart te zetten. Heel jammer, want dan had er op de kaart bij Handwerk waarschijnlijk wel een vakrichting gestaan. Nu is dat nergens meer te achterhalen, omdat er geen verdere persoonlijke  gegevens in het archief zijn bewaard.’2 Er is derhalve ruimte voor twijfel, maar het meest waarschijnlijke is dat Willem van Genk niet een jaar maar slechts enkele maanden in Harreveld verbleef. Een week na zijn terugkeer verhuisde Jozef van Genk met zijn gezin naar Den Haag.

***

Nogmaals terug naar Düsseldorf. Een paar weken geleden schreef ik dat “Frau Schniewind”, die in 1964 bij galerie Schmela een werk van Van Genk had gekocht, in werkelijkheid Annelies von Ribbentrop was, de weduwe van nazikopstuk Joachim von Ribbentrop. Echter, Annelies von Ribbentrop had een zuster die wérkelijk “Frau Schniewind” heette en die een bekend kunstverzamelaar was. Deze Franziska of Fänn Schniewind (1898–1980) was de tweede vrouw van zijdefabrikant Willy Schniewind (1890-1978) die veel contacten had in de wereld van de moderne kunst en zelfs meerder malen werd afgebeeld, onder andere door Max Beckmann. ‘Die umfangreiche Kunstsammlung der Schniewinds umfasst Werke der Klassischen Moderne und abstrakten Nachkriegskunst u.a. von Ernst Ludwig Kirchner, Georges Braque, Oskar Schlemmer,  Günther Uecker und Gerhard Richter. Als eine der ersten deutschen Sammlungen kauften die Schniewinds in den 1960er Jahren Werke der US-amerikanischen Pop-Art.’3

Otto Dix, Doppelbildnis Schniewind | 1956 | olieverf op doek | 160 x 90 cm

Het ligt dus veel meer voor de hand dat het Fänn Schniewind was die bij Schmela een werk van Willem van Genk kocht, en niet Annelies von Ribbentrop. Toch spreekt Charlotte Zander in haar fax aan Nico van der Endt over ‘Ihre Tochter Ursula, die heute als Madame Painvin in Paris lebt’, wat zonder enige twijfel op Annelies en niet op Fänn betrekking heeft. Ook Van Genk zelf heeft het over ‘De weduwe van Von Ribbentrop’ die werk van hem heeft gekocht (‘afgetroggeld’). Wie de koper was bij Schmela, blijft daarmee onduidelijk.


NOTEN

  1. Zie de website van de veiling. ↩︎
  2. Loes Hermans aan Jack van der Weide, 3 april 2023. ↩︎
  3. Zie hier. ↩︎

Wodka, voetbal, Düsseldorf

Wodka Kasakoff (detail)

Eind jaren tachtig was Willem van Genk gestopt met schilderen en stak hij vrijwel al zijn energie in zijn busassemblages en in het verzamelen en bewerken van raincoats. In de jaren negentig zou hij terugkeren naar het tekenen, met vierkleurenbalpen. Een van de weinige tweedimensionale werken die Van Genk rond 1990 maakte is te beschouwen als een aanzet tot dit werk. Het gaat om een tot voor kort titelloze tekening waarvoor hij kleurpotloden, viltstiften, vetkrijt, gouacheverf en een vierkleurenbalpen gebruikte (WVG-0101). In mijn biografie van Van Genk heb ik het werk ook om praktische redenen een naam gegeven: Wodka Kasakoff. Galeriehouder Nico van der Endt hechtte weinig waarde aan de tekening, die hij vooral als een wat chaotische schets beschouwde. Het betreft een schijnbaar weinig gestructureerde voorstelling waarin motieven uit zijn eerdere werk en persoonlijke obsessies over elkaar heen buitelen: ‘Een signatuur ontbreekt maar in figuurlijke zin is Wodka Kasakoff één grote handtekening van Willem van Genk.’1

Er is in de tekening sprake van een drieluikcompositie, met links als centrale voorstelling het Kievstation in Moskou met een dubbele rij hoogspanningsmasten, in het midden een in het groen geklede vrouw met een tiara op het hoofd en een blonde vlecht, met voor haar een fles wodka van het (Poolse) merk Kasakoff, en rechts het silhouet van een eland. De centrale voorstellingen zijn overdekt en doorspekt met beelden en woorden, waarbij Berlijn, Arnhem en vooral Moskou een belangrijke rol spelen. Er zijn afbeeldingen van spinnen, treinen, trolleybussen, boten en vliegtuigen, van een zendmast, een lachende zon, het Kremlin en een zeppelin boven het Olympisch Stadion in Berlijn; en teksten als Matheus Engel, Intercoiffure Paris International, Ik financierde Hitler, Kölnisches Wasser, rai radio Vaticana, marjo reizen exit VERLEDEN tijd en Haarhuis.

In tegensteling tot Nico van der Endt was toenmalig directeur van museum De Stadshof Ans van Berkum uitermate geïnteresseerd in het werk. In de monografie Een getekende wereld uit 1998 wordt de tekening over twee pagina’s afgebeeld en gaat Van Berkum er in haar tekst uitgebreid op in. Op een nogal retorische manier stelt ze aan de hand van het werk allerlei vragen, die ze vervolgens zelf beantwoordt. Een van die vragen: ‘Marjo reizen exit verleden tijd, spreekt een zonnetje in het linkergedeelte. Zou hij op Marjoleintje doelen, de violiste die verhuisde naar Parijs?’2 De vraag is al zonder meer met “nee” te beantwoorden, omdat de persoon op wie zij doelt niet Marjoleintje maar Madeleintje heette, ‘Madeleintje Storio, een beeldschoon meisje, heel talentvol. Speelde prachtig viool. […] Ze vertrok naar Parijs’.3 Eerder gaf ik aan dat het hier ging om Madeleine Stordiau – die nooit viool had gespeeld of in Parijs had gewoond.

Een deel van de vraag van Van Berkum is te beantwoorden als we kijken naar de ets Siljaline (WVG-0064) uit 1967. Links onderaan heeft Van Genk zijn naam, zijn woonplaats en het jaartal toegevoegd plus de woorden REIZEN MARJO. Vermoedelijk was dit het reisbureau waarmee hij zijn reis over de Oostzee (en verder) had gemaakt en dat in 1990 niet meer bestond.

Siljaline (detail)

Dan Parijs. Van Berkum vervolgt haar mijmering over Marjoleintje: ‘Expo Parijs in Arnhem staat er op het Willemsplein geschreven’, als om haar hypothese over de naar Parijs verhuisde violiste te onderbouwen. Echter, in 1950 werd in Arnhem de nationale tentoonstelling “Mijlpaal 1950” gehouden in de parken Sonsbeek en Zypendaal, en bij die gelegenheid organiseerden de VVV en middenstand van de stad het evenement “Parijs in Arnhem”, waarbij de stad in Parijse sferen werd gehuld.4 Van Genk kwam in die tijd regelmatig in Arnhem om zijn stiefbroer Henk van der Wal te bezoeken. In Parijs was hij op dat moment nog nooit geweest.

***

Van Genk in 1997 tegen Dick Walda: ‘Er zijn natuurlijk in de loop der tijd veel schilderijen van mij verdwenen. Het liefst verkoop ik helemaal niks. Maar er zijn in het verleden mensen geweest, lieden kan ik ze beter noemen, die schilderijen van mij hebben afgetroggeld. De weduwe van Von Ribbentrop en Arthur Smelage, noem maar op. Ik ben geen zakenman, ik kan er niks van. Hij heeft het grote Kiev-station van Moskou van me. Ik kreeg er niks voor. Een scheet en twee knikkers, tel uit je winst. Je werkt voor een ander.’5

In juli 2000 werd de Stichting Willem van Genk opgericht om het werk dat nog in bezit was van de kunstenaar voor verdere verspreiding te behoeden. Voorzitter werd Ans van Berkum, secretaris Nico van der Endt, penningmeester Van Genks curator An Remmerswaal. Tien maanden later trok Van der Endt zich na een aantal conflicten terug uit de nieuw opgerichte stichting en ging hij, met informatie die hem was verstrekt door Charlotte Zander, naar Duitsland om de in de jaren zestig door galeriehouder Manfred Schmela verkochte werken op te sporen. Met succes: ‘Bij een verzamelaar in Düsseldorf bevinden zich twee tekeningen, een Panorama Moskou […] en een vroeg gezicht op het centraal station van Amsterdam […]. Een jaar later verwerf ik beide tekeningen, de grootste laat ik in Amsterdam restaureren. Een kleine tekening die ik bij een andere verzamelaar kon bezichtigen was niet te koop.’6

De oorspronkelijke vraag van Van der Endt aan Charlotte Zander was niet meer bewaard, haar fax met het antwoord wel. Zander vertelde dat zij op haar beurt contact had gelegd met dochter Ulrike Schmela, die vertelde dat er geen nota’s waren bewaard maar dat haar moeder zich drie kopers wist te herinneren: copywriter Werner Butter, fotograaf Lothar Wolleh en een dame genaamd Schniewind. Met Butter wist van der Endt contact te leggen en van hem kocht hij Panorama Moskou (WVG-0016) en Amsterdam (WVG-0014).7 Wie de andere verzamelaar was bij wie Van der Endt een werk kon bezichtigen, is onduidelijk. Was het een familielid van mevrouw Schniewind? Charlotte Zander in haar fax: ‘Die Geschichte ist hier folgende. Frau Schniewind war große Sammlerin und kaufte ein Bild von van Genk bei Schmela. Nach ihrem Tod, vor einigen Jahren, erbte (unter anderen) Ihre Tochter Ursula, die heute als Madame Painvin in Paris lebt. Vielleicht kann sie Auskunft über den Verbleibe des Bildes geben, vielleicht ist es sogar bei ihr.’8

Het ietwat cryptische verhaal van Zander wordt iets duidelijker met de informatie die in Duitsland publiek geheim was, namelijk dat achter de naam ‘Schniewind’ Annelies von Ribbentrop schuilging, de weduwe van nazikopstuk Joachim von Ribbentrop. Annelies von Ribbentrop was in 1973 overleden en was altijd de ideeën van haar man blijven aanhangen, evenals haar dochter Ursula. Ursula Painvin woont nog steeds in Parijs en onderhoudt nauwe contacten met de top van het Rassemblement National van Marine Le Pen. Dat Van der Endt bij haar op de koffie ging, is onwaarschijnlijk.

Joachim en Annelies von Ribbentrop met hun kinderen Adolf en Ursula

Bleef over Lothar Wolleh, die al in 1979 overleden was, over wie Ulrike Schmela geen nadere gegevens had en die voor Van der Endt daarmee een dood spoor moet zijn geweest. Ik legde contact met Wollehs zoon Oliver, die een website over zijn vader onderhoudt en die bereid was om nader in de zaak te duiken. Hij nam contact op met zijn zus, ik stuurde hem afbeeldingen van de verdwenen werken, maar helaas was er niets te vinden in de kennelijk omvangrijke kunstverzameling van de familie: ‘Ich habe alle unsere Listen überprüft, aber ich habe die von Ihnen gesuchten Werke nicht gefunden. Sie befinden sich nicht in unserer Sammlung. Weder ich noch meine Schwester haben diese Werke je gesehen.’9 

***

In 2024 schreef ik de volgende column ter gelegenheid van het EK voetbal:

De mensen vragen mij weleens: ‘Jack, had Willem Van Genk iets met voetbal?’ En dan zeg ik altijd nadrukkelijk en vol overtuiging: ‘Nee!’ (Voor degenen die dit niet weten en de afgelopen decennia onder een steen hebben geleefd: Willem van Genk, 1927-2005, Nederlands kunstenaar, behorend tot de allergrootsten van de twintigste eeuw. Volgens mij dan. Volgens Hugo Borst trouwens ook, en die heeft verstand van voetbal én kunst.)

Willem Van Genk had helemaal niks met sport en dus ook niet met voetbal. In zijn oeuvre van volgepakte tekeningen en collages zou het derhalve vergeefs zoeken zijn naar welke verwijzing dan ook. Dacht ik. Maar zie: mijn kompaan Jan V. uit Vlaardingen, bezitter van diverse prachtige Van Genks, kwam binnen drie kwartier op de proppen met een beeldfragment waarop duidelijk een stadion te zien is!

Het ging om een hoekje van de collage Moskou, met een tekening die Van Genk maakte vanuit het vliegtuig toen hij die stad in het midden van de jaren zestig bezocht. Jan dacht aanvankelijk dat het om het Leninstadion ging (waar Spartak Moskou z’n thuiswedstrijden afwerkte), maar het bleek uiteindelijk om het Dinamostadion aan de Leningradsky Prospekt te gaan (van stadsgenoten Dinamo Moskou).

Van Genk mocht dan niks met voetbal hebben gehad, hij had zeker iets met grote gebouwen. En voetbalstadions, dat zijn flinke jongens. Nu ik dit zo schrijf, realiseer ik me dat ik nóg een stadion in het werk van Willem van Genk weet. Maar dat bewaar ik voor een volgende keer. Dit stukje zal voor velen al slaapverwekkend genoeg zijn.10

Het stadion dat ik in de laatste alinea op het oog had, was het Olympisch stadion in Berlijn op Wodka Kasakoff. Maar er is binnen het oeuvre van Van Genk een nog veel duidelijk voetbalstadion, inclusief supporters en spelers:

50 jaar Sovjet-Unie (detail)

De afbeelding is te vinden op de collage 50 jaar Sovjet-Unie (WVG-0058), een tekening rechts van het midden. Opnieuw gaat het om het Dinamostadion, zo blijkt uit de cyrillische letters aan de rechterkant (ДИНАМО). Aan die kant klinkt ook de kreet ЛЕНИН! terwijl het silhouet van de staatsman links te zien is. SPORT, schrijft Van Genk in rode letters boven zijn hoofd, maar wel met zes twijfelende puntjes erachter.


NOTEN

  1. Van der Weide, De eenheid van het spinnenweb, p. 225. ↩︎
  2. Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 46. Wodka Kasakoff staat afgebeeld op pp. 40-41. ↩︎
  3. Walda, Koning der stations, p. 38. ↩︎
  4. Voor een impressie, zie hier. ↩︎
  5. Walda, Koning der stations, p. 28. ↩︎
  6. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 125. ↩︎
  7. ‘Ich besitze zwei Bilder von Willem van Genk: Ein Panorama von Moskau und eine Ansicht von Amsterdam. Selbstverständlich können Sie sich die Bilder ansehen und auch fotografieren. Ich bin noch bis Mitte Dezember in Düsseldorf zu erreichen, dann fahre ich nach Mallorca.’ Werner Butter aan Nico van der Endt, 13 november 2000 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  8. Charlotte Zander aan Nico van der Endt, 14 januari 2000 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  9. E-mail van Oliver Wolleh aan Jack van der Weide, 11 juli 2025. ↩︎
  10. Poolbode 2024-3, 29 juni 2024. ↩︎

Aanzet tot een catalogue raisonné (4)

Dit is het vierde deel van een tekst over een aanzet tot een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk. Eerdere delen zijn hier, hier en hier te vinden.

Bergstrasse, Alt Heidelberg | ca. 1965 | gemengde techniek op board | 61 x 91,5 cm | American Visionary Art Museum, Baltimore | Foto: Nico van der Endt

In 1976 organiseerde galerie De Ark in Boxtel een tentoonstelling met zo’n zeventig tekeningen, schilderijen en etsen van Willem van Genk (zie hier). Bij de tentoonstelling verscheen een catalogus met waarschijnlijk alle geëxposeerde werken, inclusief afbeeldingen. Daaronder ook de tekeningen die te zien waren geweest bij Galerie Schmela in Düsseldorf en die de kunstenaar bijna tien jaar had moeten missen. Uitgaande van die catalogus – Willem van Genk (1976) – kan de inventarisatie van het werk van Van Genk verder worden uitgebreid.


WVG-0028

Willem van Genk (1976), p. 8
New Japan | Bezit Stedelijk Museum Amsterdam

Een getekende wereld (1998), p. 109
New Japan of Tokio Osaka | 1960 | mixed media on paper | 102 x 203,5 cm | Stedelijk Museum Amsterdam, inv. nr. A 35830

Woest (2019), p. 118
Nieuw Japan of Tokio Osaka
| 1960 | gemengde techniek op papier | 102 x 203,5 cm | Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam

Het werk werd waarschijnlijk rond 1975 via Galerie De Ark verkocht aan het Stedelijk Museum Amsterdam. [i]

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 58-59.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0029

Willem van Genk (1976), p. 17
Londen | Olieverf op board | 116 x 37

Een getekende wereld (1998), p. 109
London | 1965 | oil on board | 36 x 116 cm | artist

Het werk bevond zich in de woonkamer van Harmelenstraat 28. Het maakte uiteindelijk deel uit van het negental schilderijen dat Nico van der Endt in 1998 verkocht aan De Stadshof voor fl. 225.000 hoewel het aanvankelijk niet stond genoemd in de subsidieaanvraag. Het werk was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 44.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0030

Willem van Genk (1976), p. 18 (voor- en achterkant afgebeeld)
Schwebebahn | Olieverf op board | 61 x 61

Een getekende wereld (1998), p. 109
Schwebebahn | ca. 1960 | oil on board | 61 x 61 cm | private collection

Woest (2019), p. 134
Schwebebahn Wuppertal
| 1950 | olieverf op hardboard | 61 x 61 cm | Collectie Vellekoop, Vlaardingen

Het werk was in 1967 te zien tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal: Zweefbaan Wüppertal | o/b | 61 x 61 | ges. r.o.

Afbeelding: Woest, pp. 134-135 (voor- en achterkant).

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0031

Willem van Genk (1976), p. 19 (voor- en achterkant afgebeeld)
Station Berlijn oost | Olieverf op board | 51 x 66

Een getekende wereld (1998), p. 115
Station Berlin-Ost | ca. 1972 | oil on board | 65 x 51 cm | De Ruuk Amsterdam

Woest (2019), p. 60
Station Berlin Ost
| ca. 1972 | olieverf op board | 65 x 51 cm | Collectie De Ruuk, Amsterdam

Het werk was in 1967 te zien tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal: Berlijn | 1964-’66 | o/b | 66 x 51 | ges. r.o.

Afbeelding: Woest, pp. 61-62 (voor- en achterkant).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0032

Willem van Genk (1976), pp. 20-21 (voor- en achterkant afgebeeld + details achterkant)
1 Mei Parade | Olieverf op board | 185 x 61

Een getekende wereld (1998), p. 109
1 Mei Parade | 1964 | oil on board | 61 x 185 cm | artist

Woest (2019), p. 120
1 mei Parade
| 1964 | olieverf op hardboard | 67,5 x 190 cm | Stichting Willem van Genk, Almere

Het werk was in 1967 te zien tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal: Rode Plein Moskou | 1964 | o/b | 61 x 184 | ges. r.o.

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 82-83 (voorkant), 86-87 (achterkant).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0033

Willem van Genk (1976), p. 22 (voor- en achterkant afgebeeld)
Madrid | Olieverf op board | 105 x 87

Een getekende wereld (1998), p. 109
Madrid | 1968 | mixed media on board | 90 x 109 cm | Collection de l’Art Brut Lausanne, inv. nr. 6703

Woest (2019), p. 28
Madrid
| 1968 | gemengde techniek op board | 86,5 x 105,6 cm | Collection de l’Art But, Lausanne

Afbeelding: Woest, p. 28.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0034

Willem van Genk (1976), p. 23 (voor- en achterkant afgebeeld)
Bergsstrasse | Olieverf op board | 91 x 61

Een getekende wereld (1998), p. 109
Alt Heidelberg/Bergstrasse | 1961 | mixed media on board | 61 x 91,5 cm | artist

Links op dit werk is Wenen afgebeeld. De auto’s rechts doen enigszins denken aan de ets Tunnel Napels (1967).

Galerie Hamer verkocht het werk in 1999 aan een Amerikaanse verzamelaar voor fl. 25.000. Het werd in 2009 geschonken aan het American Visionary Art Museum in Baltimore. [ii] Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 79.


Bergstrasse, Alt Heidelberg (achterzijde)

WVG-0035

Willem van Genk (1976), p. 24
Rome | Olieverf op board | 70 x 48

Een getekende wereld (1998), p. 109
Rome | ca 1965 | oil on board | 70 x 48 cm | artist

Het werk bevond zich in de woonkamer van Harmelenstraat 28 en verdween uit zicht na het uitruimen van het appartement in 1998.

Afbeelding: diverse foto’s van het interieur van Harmelenstraat 28.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0036

Willem van Genk (1976), p. 24
Assisië | Olieverf op board | 65 x 550

Een getekende wereld (1998), p. 111
Assisië | ca 1965 | oil on canvas | 65 x 55 cm | artist

Het werk bevond zich in de woonkamer van Harmelenstraat 28. Het was te zien tijdens Woest maar ontbrak in de publicatie. Het is eigendom van de Stichting Willem van Genk.

Afbeelding: diverse foto’s van het interieur van Harmelenstraat 28.


WVG-0037

Willem van Genk (1976), p. 25
Rome | Olieverf op linnen | 88 x 70

Een getekende wereld (1998), p. 128
Reiseland Italiën | 1964 | mixed media on paper | 70,5 x 80 cm | artist

Woest (2019), p. 122
Reiseland Italiën
| 1964 | gemengde techniek op papier | 71 x 82 cm | Stichting Willem van Genk, Almere

Linksboven is een afdruk van de ets Colonnade verwerkt.

Het werk was in 1967 te zien tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal: St. Pieter | 1964 | o/b | 70 x 80 | ges. r.o.

Afbeelding: Woest, pp. 122-123.


WVG-0038

Willem van Genk (1976), p. 26 (voor- en achterkant afgebeeld)
Rome Colonnade | Olieverf op board | 51 x 66

Een getekende wereld (1998), p. 119
Rome Colonnade | ca 1975 | oil on board | 66 x 51 cm | private collection

Woest (2019), p. 136
Colonnade St. Pieter | 1966 | olieverf op hardboard | 66 x 51 cm | Collectie Vellekoop, Vlaardingen

Het werk was een van de schilderijen en etsen die Nico van der Endt in 1996 overnam van Dick Heesen en doorverkocht aan met name particulieren. [iii]

Afbeelding: Woest, pp. 136 (voorkant), 139 (achterkant).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0039

Willem van Genk (1976), p. 27 (voor- en achterkant afgebeeld)
Praag | Olieverf op board | 122 x 122

Een getekende wereld (1998), p. 115
Praha | ca 1972 | mixed media on board | 122 x 122 cm | artist

Woest (2019), p. 127
Praag | ca. 1963 | gemengde techniek op hardboard| 132,5 x 131,5 cm | Stichting Willem van Genk, Almere

Het werk was in 1966 te zien tijdens de reizende tentoonstelling Nederlandse zondagsschilders: de droomwereld der naïeven.

Afbeelding: Woest, pp. 127-128 (voor- en achterkant).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0040

Willem van Genk (1976)pp. 28-29 (voor- en achterkant afgebeeld)
Rome Termini | Olieverf op board | 285 x 69

Een getekende wereld (1998), p. 109
Rome Termini | ca 1965 | mixed media on board | 69 x 284 cm | artist

Nico van der Endt verkocht het werk in 2000 voor fl. 50.000 aan een Zwitserse verzamelaar. Het is momenteel eigendom van het Museum of Everything van James Brett. Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 120-121 (voor- en achterkant).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0041

Willem van Genk (1976)p. 30
Tube Station | 125 x 75

Een getekende wereld (1998), p. 115
Tubestation | 1970 | mixed media on paper | 75 x 124 cm | Collection de l’Art Brut Lausanne, inv. nr. 6897

Woest (2019), p. 58
Tubestation
| 1970 | gemengde techniek op board | 75 x 124 cm | Collection de l’Art But, Lausanne

Het werk was in 1967 te zien tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal: London Underground | 1959 | c | 75 x 123 | ges. r.o.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 18-19.

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0042

Willem van Genk (1976)p. 30
Centraal Station | Tekeningen collage | 106 x 130

Een getekende wereld (1998), p. 107
Centraal Station Amsterdam | 1950/1966 | mixed media on paper | 130 x 106 cm | De Stadshof Zwolle

Het werk maakte deel uit van het negental schilderijen dat Nico van der Endt in 1998 verkocht aan De Stadshof voor fl. 225.000. Het is momenteel eigendom van het Stichting Collectie De Stadshof, dat op de eigen website als maten 130 x 110,5 cm geeft. Het werk was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 37.


WVG-0043

Willem van Genk (1976)p. 31
Pilsen 2 | Bovendeel olie op | Onderdeel olie op | 75 x 94

Een getekende wereld (1998), p. 109
Pilsen 2 | ca 1965 | oil on board | 94 x 75 cm | Arnulf Rainer Wenen

In 1967 was tijdens de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders in de Haarlemse Vishal een werk te zien met de volgende beschrijving: Markt te Pilsen | o/b | 70 x 80 | ges. r.o. Mogelijk ging het hier om het onderste gedeelte van Pilsen 2, al heeft dit ongeveer de maten 50 x 75 cm.

Het werk bestaat uit twee delen die op een later moment aan elkaar lijken te zijn bevestigd. Op het bovenste deel is een aantal zeppelins te zien bij een landingstoren en een hangar. Het onderste deel toont de zuidoostelijke hoek van het Náměstí Republiky in Pilsen/Plzen, met een aantal inzetstukken en omgeven door een rode rand met daarop onder meer de woorden WARSZAWA en POLSKA. Het ornament in de linker bovenhoek is mogelijk een stukje van de Sint Bartholomeus-kathedraal, die zich op het plein bevindt. Van Genk bezocht Pilsen in 1963. De stad bestaat uit 10 districten, elk aangeduid met een nummer. Het Náměstí Republiky ligt niet in Pilsen 2 maar in Pilsen 3.

De onvolledige beschrijving in de catalogus van De Ark doet vermoeden dat er bij dit werk sprake is van twee soorten ondergrond. Nico van der Endt bevestigde dit: ‘Heb zojuist gekeken op de nota: bovendeel is board, onderste deel is doek!’ [iv] Galerie Hamer verkocht het werk in 1997 aan kunstenaar Arnulf Rainer uit Oostenrijk. Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 36 .

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0044

Willem van Genk (1976)p. 31
Oost Europa | Tekeningen collage | 172 x 97

Een getekende wereld (1998), p. 115
Cathedraal Pilsen | ca 1975 | mixed media on paper | 122 x 197,5 cm | Musée de Louvain-la-Neuve, inv. nr. 426

Woest (2019), p. 112
Kathedraal Pilsen
| ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 126 x 201 cm | Musée L, Louvain la Neuve

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 116-117

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0045

Willem van Genk (1976)p. 32 (voor- en achterkant afgebeeld)
Gezicht vanaf Vezuvius | Olieverf op board | 61 x 61

Een getekende wereld (1998), p. 109
Gezicht vanaf de Vesuvius | ca 1965 | oil on board | 61 x 61 cm | artist

Woest (2019), p. 111
Vesuvius
| verf op hardboard | 61 x 61 cm | Stichting Willem van Genk, Almere

Eerder merkte ik op dat Willem van Genk nooit Napels zou hebben bezocht, maar dit lijkt wel degelijk het geval te zijn geweest: een dagtrip tijdens een verblijf in Rome, waarbij ook de Vesuvius werd bezocht. Op de achterkant van dit werk zijn diverse knipsels en aantekeningen aangebracht die hierop wijzen.

Afbeelding: Woest, pp. 110-111 (voor- en achterkant).


NOTEN

[i] Nico van der Endt tegen Dick Walda: ‘Meneer Heesen, eigenaar van ‘De Ark’, vroeg f 40.000,- per schilderij aan het Amsterdams Stedelijk Museum dat belangstelling voor verwerving had getoond. Uiteindelijk werden er twee schilderijen voor f 10.000,- elk verkocht aan dit museum.’ (Walda, Koning der stations, p. 40) Dit verhaal is in ieder geval gedeeltelijk onjuist, aangezien het Stedelijk Museum een van de twee werken (Metrostation Opéra) al in de jaren zestig van Alfred Schmela kocht, voor DM 9.000.

[ii] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 117.

[iii] Ibid., p. 105.

[iv] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 2 september 2019.

Aanzet tot een catalogue raisonné (3)

Dit is het derde deel van een tekst over een aanzet tot een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk via de getoonde werken tijdens de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid in 1964 bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum. Het eerste deel is hier te vinden, het tweede deel hier.

Detail Leningrad (ca. 1955)

WVG-0021

21 Amsterdam . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ½”

Willem van Genk (1976), p. 11 (boven)
Amsterdam | Tekening | 40 x 31

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam laatste blauwe tram NZTM | ca 1959 | pencil on paper | 27,5 x 40 cm | private collection

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Het verdween na 1976 uit zicht.

Afbeelding: catalogus Willem van Genk, p. 11.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0022

22 Mockba . . . . . . . . 80 x 58 cm | 31 ½” x 23”

Een getekende wereld (1998),p. 109
Moskou | ca 1960 | pencil on paper | 80 x 58 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 3.500, waarna het uit zicht verdween. Nico van der Endt wist de tekening in 2002 op te sporen bij ‘een dame in Velbert’, maar kon deze niet kopen. [i] Op een foto van de tentoonstelling in Hilversum is vaag een werk te onderscheiden dat overeenkomt met de foto die Van der Endt in Duitsland maakte. [ii] Het formaat dat Van der Endt noteerde (40 x 30 cm) correspondeert echter niet met het formaat van het werk op de foto (plm. 80 x 60 cm).

Zie hier voor meer informatie over dit werk, inclusief de foto die Van der Endt ervan maakte.


WVG-0023

23 Köln . . . . . . . . 98 x 69 cm | 38 ½” x 27”

Willem van Genk (1976), p. 10
Keulen | Tekening | 98 x 69

Een getekende wereld (1998), p. 109
Dom van Keulen | ca 1960 | mixed media on paper | 70,5 x 101,5 cm | De Stadshof Zwolle

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 86-87.

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0024

24 Mockba . . . . . . . . 80 x 58 cm | 31 ½” x 23”

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. In 1976 maakte Dick Heesen voor Nico van der Endt een inventarislijst met al het hem bekende werk van Willem van Genk. Op deze lijst staat een werk met als titel Moskou, afmetingen 80 x 64, dat als enige geen corresponderend paginanummer heeft in de catalogus van De Ark uit 1976. Het zoeken is dus naar een werk met (ruwweg) deze afmetingen dat waarschijnlijk onder een andere titel bekend is en dat níet in de catalogus uit 1976 staat.


WVG-0025

25 Mockba . . . . . . . . 80 x 64 cm | 31 ½” x 25 ¼”

Willem van Genk (1976)p. 15
Moskou | Tekening | 80 x 64

Een getekende wereld (1998), p. 107
Leningrad | ca 1955 | mixed media on paper | 60 x 80 cm | De Ruuk Amsterdam

Woest (2019), p. 101
Leningrad | 1955 | tekening | 60 x 80 cm | Collectie De Ruuk, Amsterdam

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het in 1985 aan een Amsterdamse collectioneur voor fl. 4.500.

Afgaande op de afmetingen zou het kunnen dat catalogusnummers 24 en 25 omgewisseld zijn. In dat geval is het onderschrift bij de illustratie op pagina 4 van de Hilversumse catalogus foutief.

Afbeelding: Woest, p. 101.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0026

26 Wien . . . . . . . . 152 x 72 cm | 60” x 28 ¼

Een getekende wereld (1998), p. 107
Wenen | ca 1959 | mixed media on paper | 72 x 152 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 4.000, waarna het uit zicht verdween. In twee brieven aan Pieter Brattinga specifieert Alfred Schmela het werk met de toevoeging “(Stephansdom)”.

Afbeelding: foto bij de brief van Edy de Wilde aan Jean Dubuffet, 1 september 1966 (archieven van La Collection de l’Art Brut, Lausanne). Afgebeeld is een uitzicht vanaf het dak van de Stephansdom, met aan beide zijden twaalf kleinere tekeningen van Wenen.


WVG-0027

27 Mockba . . . . . . . . 143 x 123 cm | 56 ¼” x 48 ½”

Willem van Genk (1976), p. 17
Moskou | Tekening | 143 x 123

Een getekende wereld (1998), p. 107
Moskou | 1958 | mixed media on paper | 115 x 140 cm | Graves Art Gallery Sheffield

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Het was te zien tijdens Woest maar ontbrak in de publicatie.

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 34.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.

Detail Keulen (ca. 1955)

Het maken van een catalogue raisonné is niet eenvoudig en dient uiterst zorgvuldig te gebeuren. Nogmaals zij benadrukt dat hierboven en in de voorgaande posts slechts een aanzet wordt gegeven. Het verdient aanbeveling om voor een catalogue raisonné van het werk van Van Genk een database in te richten, zoals dat al jaren gebruikelijk is bij het op een gestructureerde manier inventariseren en ordenen van het oeuvre van beeldend kunstenaars. Binnen een dergelijke database dient vervolgens plaats te zijn voor een aantal rubrieken:

  1. nummer binnen de catalogus
  2. titel of beschrijving
  3. huidige verblijfplaats van het werk
  4. technische details (afmetingen, techniek, ondergrond, signatuur etc.)
  5. afbeelding
  6. provenance (d.w.z. de historie van eigendom)
  7. verwijzingen (met name: tentoonstellingen en literatuur)
  8. conditie en technisch onderzoek
  9. opmerkingen [iii]

Het moge duidelijk zijn, zonder op details in te gaan, dat het vrijwel ondoenlijk is om al deze gegevens te verzamelen als geïnteresseerde leek, nog afgezien van diverse technische, organisatorische en toch ook financiële aspecten. Het opzetten van een degelijke catalogue raisonné dient bij voorkeur te worden geïnitieerd door een museum of instelling; in dit specifieke geval zou de Stichting Willem van Genk voor de hand liggen.

In het voorwoord bij Woest, de publicatie bij de grote overzichtstentoonstelling in het Outsider Art Museum/Museum van de Geest in Amsterdam, schrijft Hans Looijen: ‘Het OAM vindt het van cruciaal belang dat wetenschappelijk onderzoek naar leven en werk van Van Genk is gedaan’. [iv] Ervan uitgaand dat dit waar is, is hier in het boek zelf helaas weinig van te merken. Natuurlijk gaat het niet om een wetenschappelijke publicatie, maar een solide, zorgvuldig gelegde basis had veel uitglijders kunnen voorkomen.

Aanvankelijk was het de bedoeling om in de publicatie bij de tentoonstelling (toen nog Thrills of Power geheten) ook een aantal meer wetenschappelijk artikelen op te nemen, geschreven door onder meer kunsthistoricus Jos ten Berge, hoogleraar psychiatrie Jim van Os, Valérie Rousseau van het American Folk Art Museum en ondergetekende. Op enig moment werd dit plan losgelaten ten faveure van een afzonderlijke publicatie, te presenteren bij de opening van de tentoonstelling in De Hermitage in Sint Petersburg. Ook die route lijkt inmiddels te zijn verlaten. In Woest is het artikel van Sarah Lombardi, directeur van La Collection de l’Art Brut in Lausanne, mogelijk een overblijfsel van de oorspronkelijke opzet van het boek.

De websites van La Collection de l’Art Brut, Stichting Collectie De Stadshof en het LaM uit Lille geven, ieder op hun eigen wijze, gedetailleerde informatie over de werken van Willem van Genk die zich in de respectieve collecties bevinden. Daarbij baseert men zich logischerwijs voor een belangrijk deel op de monografie Een getekende wereld uit 1998, en daar gaat het mis. Die monografie kan niet genoeg worden geprezen, in de zin dat het boek een schat aan gegevens biedt over het leven en werk van Van Genk, uit allerlei bronnen bij elkaar gebracht. Tegelijkertijd is duidelijk dat Een getekende wereld bepaald niet het definitieve werk over Van Genk is: het is een (rijk) begin, een eerste poging tot ordening en inventarisatie waarmee men zich uiteen kan zetten. Dat het nog steeds als standaardwerk geldt, en dat ook Woest meer dan twintig jaar later gegevens rechtstreeks overneemt uit Een getekende wereld, is veelzeggend.

Laat dit daarom een oproep zijn aan Hans Looijen, niet alleen als directeur van het Museum van de Geest maar vooral ook als voorzitter van de Stichting Willem van Genk: wanneer hij het werkelijk ‘van cruciaal belang’ vindt dat ‘wetenschappelijk onderzoek naar leven en werk van Van Genk’ wordt gedaan, dan zou het goed zijn om enkele stappen te nemen die dergelijk onderzoek serieus mogelijk te maken. Een begin zou kunnen zijn om een oud idee nieuw leven in te blazen: het instellen van een adviesraad voor de Stichting Willem van Genk. Die raad zou dan een daadwerkelijke catalogue raisonné van het werk van Willem van Genk kunnen initialiseren.


NOTEN

[i] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 19 december 2019.

[ii] De foto staat in: Waldmann, The activities of Pieter Brattinga [paginanummer onbekend].

[iii] Ik baseer me hier op het document “Guidelines for Compiling a Catalogue Raionné” van de Cataloguing and Publishing Workgroup binnen het congres Authentication in Art, 7-9 mei 2014 in Den Haag (met dank aan Jos ten Berge). Het gaat om een advies voor negen mogelijke rubrieken.

[iv] Looijen, “Voorwoord”, in: Looijen e.a., Woest, p. 5.

Aanzet tot een catalogue raisonné (2)

Dit is het tweede deel van een tekst over een aanzet tot een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk via de getoonde werken tijdens de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid in 1964 bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum. Het eerste deel is hier te vinden.

Frankfurt | ca. 1955 | gemengde techniek op papier | 81 x 160 cm | Sammlung Zander, Bönnigheim


WVG-0006

6 Tokyo . . . . . . . . 77 x 44 cm | 30 ½” x 17 ½”

Een getekende wereld (1998), p. 109
Tokio bij dag | ca 1960 | pencil on paper | 44 x 77 | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 2.500, waarna het uit zicht verdween.

Afbeelding: illustratie bij Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier” (Vrij Nederland, 4 april 1964).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0007

7 Amsterdam . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ½”

Willem van Genk (1976), p. 12 (boven)
Amsterdam | Tekening | 40 x 31

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam laatste blauwe tram NZTM | ca 1959 | pencil on paper | 27,5 x 40 cm | private collection

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het in 2015 aan een verzamelaar in Zwitserland. De tekening was te zien tijdens Woest (met als bijschrift ‘Laatste tram in Raadhuisstraat Amsterdam ca. 1959’) maar ontbrak in de publicatie.

Afbeelding: foto’s tentoonstelling Woest (niet in catalogus).

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0008

8 Frankfurt am Main . . . . . . . . 164 x 81 cm | 64 ½” x 31 ¾”

Willem van Genk (1976), p. 13
Frankfurt | Tekening | 160 x 81

Een getekende wereld (1998), p. 107
Frankfurt | ca 1955 | mixed media on paper | 81 x 160 cm | Museum Charlotte Zander Schloβ Bönnigheim, inv. nr. Genk 1

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. In 1994 verkocht Galerie Hamer het voor DM 30.000 aan Charlotte Zander. [i] Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 20-21.


WVG-0009

9 Köln . . . . . . . . 80 x 72 cm | 31 ½” x 28 ¼”

Een getekende wereld (1998), p. 109
Dom van Keulen | ca 1960 | pencil on paper | 80 x 72 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 3.000, waarna het uit zicht verdween. In twee brieven aan Pieter Brattinga specifieert Alfred Schmela het werk met de toevoeging “(Dom mit Rheinbrücke)”.

Afbeelding: catalogus Van Genk’s fantastische werkelijkheid, p. 13.

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0010

10 Leipzig . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Willem van Genk (1976), p. 14
Leipzig | Tekening | 65 x 53

Een getekende wereld (1998), p. 107
Leipzig | ca 1955 | pencil on paper | 49,5 x 64,5 cm | Croatian Museum of Naive Art Zagreb, inv. nr. 1125

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. In 1991 schonk Galerie Hamer het aan het Kroatisch Museum voor Naïeve Kunst in Zagreb. [ii] Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: zie hieronder.

Leipzig | ca. 1960 | gemengde techniek op papier | 49,5 x 64,5 cm | Croatian Museum of Naive Art, Zagreb


WVG-0011

11 Leipzig . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Willem van Genk (1976), p. 16
Berlijn | Tekening | 65 x 53

Een getekende wereld (1998), p. 107
Leipzig | ca 1955 | mixed media on paper | 49,5 x 64,5 cm | Arnulf Rainer Wenen

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het in 1997 aan kunstenaar Arnulf Rainer uit Oostenrijk. [iii] Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 18.


WVG-0012

12 Mockba . . . . . . . . 142 x 114 cm | 56” x 45”

Willem van Genk (1976), p. 16
Moskou | Tekening | 143 x 114

Een getekende wereld (1998), p. 107
Moskou (Kievstation) | 1958 | mixed media on paper | 119,5 x 151,5 cm | Instituut Collectie Nederland, inv. nr. K 89320

Woest (2019), p. 116
Kiev Station Moskou | ca. 1960 | balpen op papier | 69 x 184 cm | Bruikleen van het Rijksmuseum. Rijksmuseum. Overdracht van beheer van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973.

Afbeelding: Woest, pp. 116-117.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0013

13 Antwerpen . . . . . . . . 100 x 70 cm | 39 ½” x 27 ½”

Een getekende wereld (1998), p. 107
Antwerpen Place de la Gare | ca 1958 | mixed media on paper | 100 x 70 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 3.500, waarna het uit zicht verdween.

Afbeelding: foto bij de brief van Edy de Wilde aan Jean Dubuffet, 1 september 1966 (archieven van La Collection de l’Art Brut, Lausanne). Afgebeeld is het Koningin Astridplein in Antwerpen, dat tot 1935 het Place de la Gare/Statieplein heette.


WVG-0014

14 Amsterdam . . . . . . . . 51 x 67 cm | 20 ½” x 26 ½”

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam Stationsplein | ca 1959 | pencil on paper | 51 x 67 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 2.500, waarna het uit zicht verdween. Nico van der Endt wist de tekening in 2002 op te sporen en verkocht haar aan een particuliere verzamelaar. Het werk was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: zie hieronder.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.

Amsterdam | ca. 1955 | gemengde techniek op papier | ca. 67 x 51 cm | privé-collectie | Foto: Nico van der Endt


WVG-0015

15 Berlin . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Willem van Genk (1976), p. 14
Berlijn | Tekening | 65 x 50

Een getekende wereld (1998), p. 107
Berlijn | 1958 | pencil on paper | 50 x 65 cm | Artist

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Na het overlijden van Van Genk in 2005 bleef het in bezit van Stichting Willem van Genk. Het werk was te zien tijdens Woest maar ontbrak in de publicatie.

Afbeelding: Museum Dr. Guislain/Stichting Willem van Genk, Willem van Genk bouwt zijn universum, pp. 110-111.


WVG-0016

16 Mockba . . . . . . . . 175 x 113 cm | 69” x 44 ½”

Woest (2019), p. 96
Panorama Moskou | voor 1964 | gemengde techniek op papier | 98 x 174,5 cm | Collectie Antoine de Galbert, Parijs

Het werk komt niet voor op de lijst Brattinga 1964, noch in de brieven van Alfred Schmela aan Brattinga uit 1964. Op een andere, ongedateerde lijst van Brattinga tekent hij bij dit werk aan: “vermist”. Het werk komt wel voor op een verzekeringspolis met werken van Van Genk die zich in de Amsterdamse woning van Brattinga bevinden, gedateerd 3 februari 1965. Op 3 mei 1973 bericht Brattinga aan zijn advocaat F.W. Grosheide dat dit werk “enkele weken geleden verkocht is […] voor een bedrag van fl. 5.000,-.” Nico van der Endt wist de tekening in 2002 op te sporen bij een verzamelaar in Duitsland.

Afbeelding: Woest, pp. 96-97.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0017

17 Mockba . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Een getekende wereld (1998), p. 109
Kiev station Moskou | ca 1960 | mixed media on paper | 65 x 53 cm | unknown sold in 1964

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 2.500, waarna het uit zicht verdween. In twee brieven aan Pieter Brattinga specifieert Alfred Schmela het werk met de toevoeging “(Bahnhof mit Lokomotiven)”.

Afbeelding: uitnodiging Van Genk’s phantastische Wirklichkeit.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0018

18 Mockba . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ¼”

Een getekende wereld (1998), p. 115
Tank | ca 1970 | pencil on paper | 40 x 30 cm | Arnulf Rainer Wenen

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk in eerste instantie via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht, voor DM 2.500. Alfred Schmela bericht hierover in een brief aan Brattinga, waar hij het werk aanduidt als “Russischer Panzer”. De koper ruilde het werk vervolgens om voor WVG-0014. Het was te zien tijdens de dubbeltentoonstelling met Afrikaanse kunst bij galerie De Ark in 1973-1974, maar ontbrak in de catalogus van De Ark uit 1976. Galerie Hamer verkocht het werk in 1997 aan kunstenaar Arnulf Rainer uit Oostenrijk. [iv] Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: uitnodiging Van Genk’s phantastische Wirklichkeit.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0019

19 Arnhem . . . . . . . . 68 x 45 cm | 26 ¾” x 17 ¾”

Willem van Genk (1976)p. 15
Arnhem | Tekening | 60 x 45

Een getekende wereld (1998), p. 107
Arnhem | ca 1955 | mixed media on paper | 91,5 x 167 cm | artist?

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Na vele omzwervingen belandde de (bijgeknipte) tekening in 2019 bij een particuliere verzamelaar, via Galerie Hamer. Het werk was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: catalogus Willem van Genk, p. 15 (origineel); Walda, Koning der stations (2e druk), pp. 98-99 (bijgeknipt)

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0020

20 Den Haag . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ½”

Willem van Genk (1976)p. 12 (onder)
Amsterdam | Tekening | 40 x 31

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam laatste blauwe tram | ca 1959 | pencil on paper | 30 x 40 cm | artist

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973 en is in bezit van Galerie Hamer. Het was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: achterzijde folder Galerie Hamer bij willem van genk, een “museale” tentoonstelling. Bijschrift: ‘rozengracht amsterdam (laatste rit blauwe tram), ca 1957, mixed media on paper, 27,5 x 39,2 cm, part. coll. nederland (foto kees maaswinkel)’

Zie hier voor meer informatie over dit werk.

(wordt vervolgd)


NOTEN

[i] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 69 en 93.

[ii] Ibid., p. 67.

[iii] Ibid., p. 109.

[iv] Ibid.

Aanzet tot een catalogue raisonné

Detail Leningrad (ca. 1955; foto: Clemens Boon, Amsterdam)

Van 18 januari tot 18 maart 1964 was bij Steendrukkerij De Jong & Co in Hilversum de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid te zien. Zoals ik eerder schreef, zijn de meeste van de zevenentwintig daar getoonde werken thuis te brengen door de informatie uit de catalogus te combineren met de schaarse foto’s en filmbeelden die er van de expositie bestaan. Tijdens de tentoonstelling Willem van Genk – Megalopolis, van 4 maart tot 21 juni 2021 bij La Collection de l’Art Brut in Lausanne, is ook een aantal mij tot voor kort onbekende foto’s te zien van werken uit Hilversum die in 1964 en 1965 in Düsseldorf werden verkocht door Alfred Schmela. De foto’s bleken te horen bij een brief van de toenmalige directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, Edy de Wilde, aan Jean Dubuffet. [i] De Wilde wilde Dubuffet attent maken op Van Genk, van wie hij via Schmela Metrostation Opéra had gekocht:

Je me permets de vous envoyer ci-joint quelques photos d’un artiste hollandais van Genk, qui pourraient vous intéresser. Je viens d’acquirir la station de metro parisienne que j’ai oublié vous montrer lors de votre visite. Il fait en general une large documentation sur les villes dont il fait les portraits. Sa documentation sur les villes qu’il n’a souvent jamais vues, va beaucoup plus loin que de simples cartes postales. Je serais heureux de connaître votre réaction. [ii]

Vanwege deze brief dacht de huidige directeur van La Collection de l’Art Brut, Sarah Lombardi, aanvankelijk dat haar voorganger Michel Thévoz het werk van Van Genk had ontdekt dankzij Dubuffet. [iii] Dit bleek onjuist: Dubuffet had niet veel in het werk gezien, waarna Thévoz in 1979 opnieuw was benaderd door Nico van der Endt. [iv]

Met de foto’s van De Wilde in Lausanne is de beelddocumentatie van de in Hilversum getoonde werken vrijwel compleet. Die verzameling van zevenentwintig tekeningen kan daardoor het begin vormen van een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk. Stapje voor stapje kan deze dan worden uitgebreid via de werken uit grotere (Stichting Collectie De Stadshof, La Collection de l’Art Brut, Stichting Willem van Genk) en kleinere collecties; de catalogus van De Ark uit 1976; de vroege tekeningen; en uiteindelijk het driedimensionale werk. Voor de bus-assemblages uit die laatste categorie dient dan wel eerste een goede standaardbeschrijving te worden opgesteld, die zou kunnen bestaan uit maten, lijnnummer, belangrijkste advertenties, tram/trolleybus en zo verder.

Eerst Hilversum. Enkele punten bij onderstaande lijst:

  • Willem van Genk (1976) = de catalogus bij de tentoonstelling die in 1976 te zien was bij Galerie De Ark in Boxtel. Zie hier en hier.
  • Een getekende wereld (1998) = het overzichtswerk van Ans van Berkum e.a. bij de gelijknamige tentoonstelling die in 1998 te zien was bij museum De Stadshof in Zwolle.
  • Woest (2019) = het overzichtswerk van Hans Looijen e.a. bij de gelijknamige tentoonstelling die in 2019-2020 te zien was bij het Outsider Art Museum in Amsterdam.
  • Lijst Brattinga 1964 = een lijst die Pieter Brattinga in december 1964 maakte van de werken die in Düsseldorf door Alfred Schmela waren verkocht.
  • Lijst Brattinga 1973 = een lijst met zeventien werken van Van Genk die Pieter Brattinga op 10 september 1973 stuurde aan Van Genks advocaat R.M. Schutte.

WVG-0001

1 Mockba . . . . . . . . 80 x 64 cm | 31 ½” x 25 ¼”

Willem van Genk (1976), p. 16
Moskou | Tekening | 80 x 64

Een getekende wereld (1998), p. 107
Leningrad | 1955 | mixed media on paper | 72 x 91 cm | Janssen van der Vuurst Nijmegen

Woest (2019), p. 100
Leningrad | ca. 1955 | gemengde techniek op papier | 72 x 91 cm | Collectie Galerie Hamer, Amsterdam

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het werk in 1978 tijdens de tentoonstelling Winterexpositie van naïeven uit binnen- en buitenland voor fl. 4.000 aan een particuliere verzamelaar. Van der Endt zou het werk later weer terugkopen.

Afbeelding: Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 46-47.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0002

2 Amsterdam . . . . . . . . 40 x 31 cm | 15 ¾” x 12 ½”

Willem van Genk (1976), p. 11 (boven)
Amsterdam | Tekening | 40 x 31

Een getekende wereld (1998), p. 107
Raadhuisstraat | ca 1959 | pencil on paper | 30 x 40 cm | private collection

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer verkocht het in 1997 of 1998 aan een Amsterdamse verzamelaar. Het maakt tegenwoordig deel uit van een particuliere collectie in Maastricht en was niet te zien tijdens Woest.

Afbeelding: Een getekende wereld, p. 113.

Zie hier en hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0003

3 Tokyo . . . . . . . . 41 x 57 cm | 16 ¼” x 22 ½”

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk via Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 1.500, waarna het uit zicht verdween. De tekening wordt niet genoemd in Een getekende wereld.

Afbeelding: tentoonstellingsaffiche.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0004

4 Paris . . . . . . . . 162 x 71 cm | 63 ¾” x 28”

Willem van Genk (1976), p. 7
Metro | Bezit Stedelijk Museum Amsterdam

Een getekende wereld (1998), pp. 104-105, 109
Metrostation Opéra | 1964 | mixed media on paper | 67,5 x 160 cm | Stedelijk Museum Amsterdam, inv. nr. A 24243

Woest (2019), p. 66-69
Metrostation Opéra | 1964 | gemengde techniek op papier | 67,5 x 160 cm | Collectie Stedelijk Museum Amsterdam, Amsterdam

Volgens de lijst Brattinga 1964 werd het werk door Galerie Schmela in Düsseldorf verkocht voor DM 4.000. In twee brieven aan Pieter Brattinga specifieert Alfred Schmela het werk met de toevoeging “(Metro)”. Volgens het Stedelijk Museum kocht men dit werk in 1965 voor DM 4.500 van Schmela.

Afbeelding: Een getekende wereld, pp. 104-105.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.


WVG-0005

5 Amsterdam . . . . . . . . 65 x 53 cm | 25 ½” x 21”

Willem van Genk (1976), p. 9
Amsterdam | Tekening | 65 x 53

Een getekende wereld (1998), p. 107
Amsterdam Prins Hendrikkade | ca 1955 | mixed media on paper | 65 x 53 cm | private collection

Woest (2019), p. 140
Prins Hendrikkade, Amsterdam | ca 1955 | tekening op papier | 53 x 65 cm | Collectie K. Kuperus, Naarden

Het werk komt voor op de lijst Brattinga 1973. Galerie Hamer toonde het werk tijdens de expositie Para-Naïeven, tussen waan en zin in 1976 en verkocht het namens Galerie De Ark in Boxtel.

Afbeelding: Woest, pp. 140-141.

Zie hier voor meer informatie over dit werk.

(wordt vervolgd)


NOTEN

[i] E-mail van Sarah Lombardi aan Jack van der Weide, 9 maart 2021. Lombardi schreef abusievelijk dat het Stedelijk Museum in 1966 ook het werk New Japan al had aangekocht, maar dat zou pas enkele jaren later gebeuren.

[ii] ‘Graag stuur ik u hierbij enkele foto’s van een Nederlandse kunstenaar, van Genk, die u wellicht interesseren. Ik heb zojuist het Parijse metrostation gekocht dat ik tijdens uw bezoek vergat te laten zien. Hij documenteert zich over het algemeen uitgebreid over de steden die hij portretteert. Zijn documentatie over steden die hij vaak nooit heeft gezien, gaat veel verder dan alleen ansichtkaarten. Ik hoor graag uw reactie.’ Brief van Edy de Wilde aan Jean Dubuffet, 1 september 1966 (archieven van La Collection de l’Art Brut, Lausanne).

[iii] Lombardi, ‘Willem van Genk en de Collection de l’Art Brut’, p. 29.

[iv] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 3 maart 2021.  

Vader en kinderen

Jozef van Genk (vermoedelijk 1958) (1024x649)

Jozef van Genk met twee van zijn kleinkinderen, voorjaar 1958

Let op: onderstaande tekst is in 2020 geschreven. Informatie kan deels verouderd zijn.

Het is moeilijk om verifieerbare informatie te vinden over de eerste decennia van het leven van Willem van Genk. Zelf was hij als bron verre van ideaal, zijn notities en opmerkingen hadden eigenlijk altijd een vorm van interpretatie nodig. Dick Walda was vanaf de jaren tachtig degene die een begin maakte met het in kaart brengen van Van Genks verleden, maar hij had daarbij vrijwel geen basisgegevens tot zijn beschikking. Wanneer Van Genk het tegenover Walda bijvoorbeeld had over ‘de weduwe van Von Ribbentrop en Arthur Schmelage’ die werk van hem zouden hebben, dan kunnen deze namen pas later worden thuisgebracht. [1] Met ‘Arthur Schmelage’ doelde hij waarschijnlijk op Alfred Schmela, de Duitse galeriehouder die in de jaren zestig enkele werken van hem had verkocht maar er, voor zover bekend, zelf geen bezat. Een van de klanten van Schmela was inderdaad Anneliese von Ribbentrop (1896-1973), de weduwe van de Duitse minister van buitenlandse zaken in nazi-Duitsland. [2]

Een belangrijke informant voor Walda, en later ook voor de makers van Een getekende wereld (1998), was Tiny van den Heuvel-van Genk, de oudste zuster van de kunstenaar. Ze kreeg van Walda in diens boek Koning der stations een eigen hoofdstuk, waarin ze ook vertelt over de jeugd van de kinderen Van Genk in het algemeen en haar broer in het bijzonder. Fragmenten uit de gesprekken die Ans van Berkum daarna met Tiny hield, kwamen recentelijk beschikbaar op de website van Theo Faber. [3] Daaruit viel onder meer op te maken dat ook in het geval van Tiny vaak enige interpretatie nodig was, zij het minder dan bij haar broer. Vreemd is dat uiteraard niet, als je bedenkt dat het herinneringen aan zaken van vijftig tot zestig jaar geleden betreft. Tiny’s woorden waren misschien niet altijd naar de letter nauwkeurig, maar meestal wezen ze wel in de goede richting.

Tiny vertelde tegen Walda terzijde over de kostschool waar zij en haar acht zusjes door haar ouders onder waren gebracht:

Mijn vader wilde dat wij het ver zouden schoppen; hij wilde het beste voor zijn tien kinderen. Hij meende dat Frans de wereldtaal zou worden en daarom werden alle meisjes op kostschool gedaan in België. Het katholieke internaat in Leuven heette ‘Ecole du Commerce’. We moesten zakendametjes en zonnetjes van vader worden. […] Ik was de oudste en had ook nog eens de zorg voor de kleintjes. Twee van mijn zusjes, die het meeste heimwee hadden, kwamen na verloop van tijd weer terug in Voorburg’. [4]

Waar het internaat in Leuven niet door mij kon worden getraceerd, kreeg ik wel van een van de kleindochters van Jozef van Genk een brief ter inzage die hij in januari 1931 aan zijn dochters in Leuven schreef.

In de brief is vader Van Genk niet al te lang van stof, maar hij getroost zich duidelijk wel moeite om al zijn dochters ook even individueel aan te spreken: ‘Zeg Wilhelmientje hebt ge braaf gebeden, jongens wat een groote meid al en mooie punten, maar Isabella ook hoor, en Agnes hewel meske, kunde gij al Vlaamsch klappen’, en zo verder. Ze doen goed hun best en hebben bijna allen een mooi kerstrapport, op Nora na. Addy en Jacqueline blijken de twee zusjes te zijn die met heimwee weer naar huis mochten, ze woonden ten tijde van de brief echter niet in Voorburg maar in Bergen op Zoom. Hun broertje was de enige van de tien kinderen die bij zijn ouders in Voorburg was. Wat Jozef van Genk over hem aan zijn dochters vertelde, biedt een zeldzame blik op de dan driejarige Willem van Genk:

Oh ja, jullie dachten aan Willem, nu dat is een echte kwajongen geworden, een deugniet in hooge mate. Wanneer hij een koekje van mama krijgt zegt hij dank u wel papa, het is immers volgens hem van papa’s centen! Geen kind in den winkel, mag ergens aanraken, hij slaat erop. Vorige week was hij op straat met twee grootere  jongens aan het rollen, ze hadden wat afgepakt. Hij weet al hoe oud hij is, waar hij woont, en is mama’s kleine jongen, niet van papa! [5]

De verleiding is groot om op grond van dit korte portret te gaan psychologiseren en eigenschappen van de oudere Willem terug te lezen in de woorden van zijn vader. In ieder geval dient in aanmerking te worden genomen dat het gaat om een beschrijving van een vader aan zijn dochters in de leeftijden van acht tot zestien jaar, waarbij hij ook nog eens – mogelijk: ondanks alle problemen – trots was op zijn enige zoon.

17b - Jenny

Maria Heesen, jaren veertig

Maria van Genk-Hoogstraten overleed in november 1932 en Jozef van Genk hertrouwde in mei 1934 met Maria Heesen, wier roepnaam ‘Jenny’ was. [6] Over deze verbintenis is weinig bekend, door latere generaties werd het huwelijk doodgezwegen. Hoe het daarna met de kinderen van Jozef van Genk verliep, is eveneens onduidelijk. In het Dagblad van Noord-Brabant werd op 19 oktober 1935 melding gemaakt van de verhuizing vanuit Voorburg van A. van Genk naar Zuivelstraat 11 in Bergen op Zoom – dit was Addy van Genk die (opnieuw) bij haar tante en oom Van der Ouderaa in Bergen op Zoom ging wonen. Dezelfde krant meldde op 17 april 1937 haar terugkeer naar Voorburg.

Interessanter nog is een lijstje in De Graafschap-bode van 5 mei 1939 met ingekomen personen in de gemeente Lichtenvoorde: onder hen ‘W.F.A.M van Genk, F24 van Voorburg’. Het ging hier om de verhuizing van Willem van Genk naar het internaat in Harreveld, waarbij F24 mogelijk een geografische precisering betrof. Op 12 juli 1940 vertrok hij weer: ‘W.F.A.M van Genk, van F24 naar Venlo’. Dat laatste was waarschijnlijk een tikfout, aangezien ook de volgende persoon naar Venlo vertrok. Willem van Genk was dus net twaalf jaar oud toen hij naar het internaat in Harreveld werd gestuurd, waar hij één schooljaar verbleef. Toen hij weer naar huis kwam, was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken.


NOTEN

[1] Walda, Koning der stations, p. 28.

[2] Nico van der Endt had bij zijn zoektocht naar de verdwenen werken van Van Genk in 2000 haar naam gekregen van Charlotte Zander.

[3] De fragmenten zijn hier te vinden. Zowel Willem van Genk zelf (in gesprek met Dick Walda en Nico van der Endt) als Tiny (in gesprek met Ans van Berkum) zijn te horen (geraadpleegd op 27 juli 2020).

[4] Walda, Koning der Stations, p. 31.

[5] Jozef van Genk aan zijn dochters, 5 januari 1931 (archief Marijke Bijmans).

[6] Mededeling Herman van Vlaardingen aan Jack van der Weide, 3 juli 2020.

Japan

New Japan-SM

New Japan | ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 102 x 203,5 cm | Stedelijk Museum, Amsterdam

Let op: onderstaande tekst is in 2020 geschreven. Informatie kan deels verouderd zijn.

In 1964 waren tijdens de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid twee werken te zien met de titel Tokyo. Catalogusnummer 2, de kleinste van de twee, werd gebruikt voor het affiche van de expositie. Catalogusnummer 7 werd gefotografeerd door Eddy de Jongh en diende als illustratie bij het interview door Bibeb met Willem van Genk voor Vrij Nederland. Beide werken waren in het najaar opnieuw te zien tijdens de Duitse herhaling van de Hilversumse tentoonstelling bij de galerie van Alfred Schmela in Düsseldorf, Van Genk’s Phantastische Wirklichkeit. Schmela wist beide tekeningen te verkopen, voor respectievelijk DM 1.500 en DM 2.500, waarna ze uit zicht verdwenen. Dat er afbeeldingen van de twee werken bekend zijn, is te danken aan respectievelijk het tentoonstellingsaffiche en de foto van Eddy de Jongh. Het affiche is in kleur maar enigszins vaag, de foto is in zwart-wit maar wel meer gedetailleerd. [1]

Affiche Hilversum 001

Affiche voor de tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum, 1964 (ontwerp: Pieter Brattinga)

In het interview met Bibeb laat Van Genks zwager Peter Persoon de interviewster een reproductie van een van de Tokio-tekeningen zien: ‘De zwager spoedt zich de kamer uit, komt terug met de van de affiche geknipte en ingelijste reproduktie van Van Genks ‘1 Mei in Tokio’. Hij houdt het omhoog: ‘Hoeveel denkt u dat dit waard is. Toch zeker f 200,-?’’ [2] Inderdaad is rechtsonder op de afbeelding een 1 mei-optocht met de bekende rode vlaggen te onderscheiden. Het gaat verder om een tekening van de stad in vogelvluchtperspectief, met nadruk op gebouwen en vervoersmiddelen, en met op de voorgrond enkele half afgesneden personen – een bekend procedé bij Van Genk. De andere Tokyo, eveneens een straatscène, kent een perspectief op ooghoogte en is grotendeels symmetrisch. Op de achtergrond staan twee gebouwen, op de voorgrond ligt een zebrapad over een weg waarop een tram rijdt en waarover personen lopen. Opnieuw is er een optocht met vlaggen afgebeeld, opnieuw ook zijn op de voorgrond enkele afgesneden personen te zien. [3]

Van Genk was in 1964 nog nooit in Japan geweest en zou er ook daarna nooit naartoe gaan. Zijn fascinatie met het land was echter groot. En hoewel iemand die de taal machtig is zou moeten vaststellen of de Japanse karakters op de werken correct zijn, lag het in ieder geval in Van Genks bedoeling om betekenisvolle opschriften aan te brengen op zijn werken. Als hij met Bibeb de tentoonstelling in Hilversum bezoekt: ‘Hij vertaalt spandoeken uit Tokio op de eerste mei. ‘De kinderen van Hiroshima’, praat geërgerd over de zwarte draden en kabels die Tokio ontsieren, omdat ze de bloesems verdringen.’ Ondanks die ergernis leken het toch juist die tegenstellingen te zijn die hem in het land fascineerden: ‘Ook weer terecht is zijn grote Japanboek. Japanse kersebloesem, vogels, enz. worden gesteld tegenover mannen met zwaarden die hoofden afhakken, tanks, martelingen en de atoombom.’ [4]

Via de tentoonstelling in Hilversum kwam Van Genk in contact met Pieter Brattinga, die het op zich had genomen om de kunstenaar internationaal te laten doorbreken. Brattinga stelde onder meer een tentoonstelling in Japan in het vooruitzicht, iets wat Van Genk uiteraard wel zag zitten. ‘Het doet mij plezier U te kunnen mededelen dat ik in onderhandeling ben inzake een tentoonstelling van Uw werken in Duitsland, Japan en de Verenigde Staten’, schrijft Brattinga aan zijn protegé op 9 juni 1964. Vier maanden later lijkt zuster Addy de moed in dat opzicht al bijna te hebben opgegeven: ‘Was het nog de bedoeling om ook in Recklinghausen, New York en Japan voor hem te exposeren?’ [5] Van Genk zelf bleef desalniettemin hoopvol en benadrukte bij voortduring in zijn werken de verbondenheid van Brattinga met Japan, met teksten als PIETER ∙ BRATTINGA & CO ∙ NEW ∙ YORK ∙ TOKYÔ ∙ DJAKARTA.

Genoemde tekst is rechtsonder te vinden op de collage New Japan. Zou dit nog een latere toevoeging kunnen zijn, aan de linkerkant van het werk staat in grote letters BRATTING en (twee keer) BRAGAH – de gangbare datering 1960 is daarmee niet vol te houden. Als zo vaak bij Van Genks collages lijkt een datering rond het midden van de jaren zestig meer op zijn plaats, waarbij oudere tekeningen in die periode tot een nieuw geheel zijn gemaakt. [6] Een aantal afbeeldingen op New Japan vertoont duidelijke gelijkenissen met de twee Hilversumse Tokio-werken, inclusief 1 mei-optochten. De grootste tekening in de collage laat het centrale treinstation van Tokio zien, een bakstenen gebouw uit 1914 dat geïnspireerd zou zijn door station Amsterdam Centraal.

Japanse kunst 1958

Affiche voor de tentoonstelling met Japanse kunst in het Haags Gemeentemuseum, 1958 (ontwerp: W. Stek)

Rechtsboven op New Japan bevindt zich een afbeelding van een boek, wat op zich te beschouwen is als een voorloper van de vele boekomslagen die Van Genk begin jaren zeventig in zijn geschilderde collages opneemt. In dit geval gaat het uiteraard om een boek over Japan, Japan in der Welt. Die japanische Expansion seit 1854 (1936) van de Oostenrijkse journalist Anton Zischka – zijn naam wordt iets naar links eveneens vermeld. Naast boeken geeft Van Genk op New Japan, rechts van de tekening met het treinstation in Tokio, nog een andere bron over Japan: JAPANSCHE KUNST IN HAAGS GEMEENTEMUSEUM. Van 23 september tot 8 november 1958 was in het Gemeentemuseum in Den Haag een grote tentoonstelling met schilder- en beeldhouwkunst uit Japan te zien, die Van Genk ongetwijfeld zal hebben bezocht. Het ging om een uiterst prestigieuze, reizende tentoonstelling: eerdere locaties waren het Musée Nationale d’Art Moderne in Parijs en het Victoria and Albert Museum in Londen, na Den Haag zou de expositie alleen nog doorreizen naar Rome.

De geëxposeerde, veelal tamelijk verstilde werken in het Gemeentemuseum leken in niets op de tekeningen van het drukke stadsleven die Van Genk in New Japan zou gebruiken. [7] Desalniettemin was de tentoonstelling op zich een teken dat er, dertien jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, weer veel belangstelling bleek te bestaan voor Japan in het algemeen. Onduidelijk is waar en wanneer deze belangstelling specifiek bij Van Genk haar oorsprong vond, want er zijn eigenlijk geen vroege tekeningen van het Aziatische land bekend. Rond het midden van de jaren zestig had hij echter genoeg materiaal om New Japan te maken.

(wordt vervolgd)


NOTEN

[1] De tekening van Van Genk die voor het affiche werd gebruikt, is ook te zien op een andere foto van Eddy de Jongh (geraadpleegd op 15 juli 2020).

[2] Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 114.

[3] De foto van Eddy de Jongh is hier te zien (geraadpleegd op 15 juli 2020).

[4] Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, pp. 122-123.

[5] Brief van Addy Persoon-van Genk aan Pieter Brattinga, 5 oktober 1964 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut).

[6] De datering 1960 wordt onder meer aangehouden in Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 136; Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 58; Looijen e.a., Woest, p. 118. Ook het Stedelijk Museum gaat in haar documentatie uit van deze datering.

[7] Een indruk van de werken die te zien waren in het Haags Gemeentemuseum biedt de catalogus Japanse kunst (‘s-Gravenhage 1958).

Düsseldorf revisited

DNicolas-981010-van Genk-29A

Dick Walda, Nico van der Endt en Willem van Genk in Museum De Stadshof bij de opening van de tentoonstelling Willem van Genk: een getekende wereld, 10 oktober 1998. Foto: Daniël Nicolas

Let op: onderstaande tekst is in 2020 geschreven. Informatie kan deels verouderd zijn.

De kunstenaarscarrière van Willem van Genk kwam pas laat van de grond. In 1964 leek het er voor hem, na de frustrerende periode in de AVO-werkplaats, op 37-jarige leeftijd dan toch eindelijk van te gaan komen. De tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. had weliswaar geen verkoop van werk tot gevolg maar genereerde wel veel publiciteit, met onder meer een interview met Bibeb in Vrij Nederland en een televisiereportage in het actualiteitenprogramma Brandpunt. In de zomer van dat jaar was er de deelname aan de prestigieuze groepstentoonstelling Nieuwe Realisten in het Haags Gemeentemuseum, in het najaar de tweede solo-expositie bij de galerie van Alfred Schmela in Düsseldorf waar wél werk werd verkocht.

Daarna ging het zo’n tien jaar bergafwaarts, door een combinatie van factoren. Pieter Brattinga bleek niet de juiste persoon te zijn om de artistieke belangen van Van Genk te behartigen, maar werd desalniettemin lange tijd niet aan de kant geschoven. De familie van de kunstenaar wist niet op de juiste manier om te gaan (of wilde dat niet) met de zakelijke kant van het verhaal. Van Genk zelf was niet in staat om adequaat voor zichzelf op te komen en kon bovendien moeilijk afstand doen van zijn werk. De kleine succesjes die hij behaalde binnen het circuit van de naïeven en zondagsschilders, verkleinden tegelijkertijd – zeker in de late jaren zestig en vroege jaren zeventig – zijn kans op een carrière in de reguliere kunstwereld.

Pas met de contacten met Galerie De Ark in 1973 begon heel voorzichtig een kentering te komen. Het enthousiasme van Dick Heesen van De Ark ten spijt, leidde dit niet onmiddellijk tot een rigoureuze ommekeer en bleven verkopen nog steeds uit, maar er was in ieder geval een begin van een professionele benadering via een vaste galerie. Toen Van Genk in 1976 overstapte naar Galerie Hamer in Amsterdam, kwam hij eindelijk op de juiste plaats terecht. Nico van der Endt opereerde behoedzamer dan Brattinga of Heesen, kende het veld beter en had bovendien een klik met Van Genk. Met respect voor Van Genks reserves ten aanzien van de verkoop van zijn werk, wist Van der Endt toch langzaam enige naam voor zijn cliënt te creëren. Daarbij hielp het dat het begrip art brut in Nederland steeds meer ingang en acceptatie begon te vinden.

De internationale doorbraak kwam in 1986, met een solotentoonstelling bij de Collection de l’Art Brut (CAB) in Lausanne. Dit museum was al sinds 1979 in het werk van Van Genk geïnteresseerd en conservator Michel Thévoz deed in 1980 de eerste aankopen. Ten tijde van de tentoonstelling, die duurde van 10 juni tot 26 oktober, was de kunstenaar 59 jaar oud en al vrijwel gestopt met het maken van schilderijen en collages. In totaal zou de CAB elf werken van Van Genk verwerven, waaronder drie bus-assemblages. [1] In Nederland was in 1985 de Stichting Museum voor Naïeve Kunst opgericht, waarbij Van der Endt betrokken was als adviseur. Uiteindelijk zou dit onder meer leiden tot museum De Stadshof (“Museum voor Naïeve en Outsider Kunst”) in Zwolle, dat in het najaar van 1994 werd geopend en slechts iets meer dan zes jaar zou bestaan. De in 1995 hernoemde Stichting Collectie De Stadshof beheert nog steeds een collectie van wereldformaat met onder meer achttien werken (waaronder vier bus-assemblages) van Van Genk. [2]

Museum De Stadshof organiseerde in 1998 de overzichtstentoonstelling Willem van Genk: een getekende wereld, ter gelegenheid van de publicatie van een monografie over Van Genk. Kort voor de opening kreeg Van der Endt onenigheid met Ans van Berkum, hoofdauteur van de monografie en directeur van De Stadshof. Van Genk zelf was inmiddels, na drie opnames in een psychiatrische kliniek en twee herseninfarcten, niet meer tot werken in staat. Van der Endt:

Op 10 oktober wordt zijn tentoonstelling in De Stadshof geopend en zal tot 4 maart 1999 verlengd worden, en is daarna in het Museum Charlotte Zander en in de Collection de l’Art Brut te zien. Willem ondergaat de openingsprocedure zwijgend in zijn rolstoel, het lopen gaat hem sinds een paar maanden niet goed meer af. Na afloop breng ik hem en zijn zuster naar Den Haag. [3]

In juli 2000 werd de Stichting Willem van Genk opgericht om het werk dat nog in bezit was van de kunstenaar voor verdere verspreiding te behoeden. Voorzitter werd Ans van Berkum, secretaris Nico van der Endt, penningmeester een vriendin van Tiny van den Heuvel-van Genk, de zeer religieuze An Remmerswaal. Die laatste had een jaar eerder het curatorschap over Van Genk van de inmiddels 85-jarige Tiny overgenomen. Een van haar eerste plannen was om opbrengst van de verkopen ten goede te laten komen aan de bouw van een nieuwe katholieke kerk – tot verontwaardiging van Van der Endt en Dick Walda. [4]

In april trok Van der Endt zich terug uit de nieuw opgerichte stichting en ging hij, met informatie die hem was verstrekt door Charlotte Zander, naar Duitsland om de in de jaren zestig door Schmela verkochte werken op te sporen. Met succes:

Bij een verzamelaar in Düsseldorf bevinden zich twee tekeningen, een Panorama Moskou […] en een vroeg gezicht op het centraal station van Amsterdam […]. Een jaar later verwerf ik beide tekeningen, de grootste laat ik in Amsterdam restaureren. Een kleine tekening die ik bij een andere verzamelaar kon bezichtigen was niet te koop. [5]

Schmela had tien werken verkocht, waarvan er nu vier getraceerd waren – Metrostation Opéra was in 1966 terechtgekomen bij het Stedelijk Museum in Amsterdam. Van de zes overige werken was in vijf gevallen een afbeelding bekend.

Brandpunt 03c

Still uit de Brandpunt-reportage over Van Genk’s fantastische werkelijkheid – catalogusnummers 10 (Leipzig), 11 (Leipzig), 12 (Mockba), 13 (Antwerpen) en 14 (Amsterdam)

De tekening van het centraal station verkeerde in slechte staat. Het betrof nummer 14 uit de Hilversumse catalogus, Amsterdam. In een brief aan Pieter Brattinga liet Schmela weten dat de koper in kwestie aanvankelijk ‘die Arbeit “Russischer Panzer”’ op het oog had (i.e. catalogusnummer 18, “Mockba”) maar uiteindelijk toch koos voor ‘das Bild “Amsterdam (Reichmuseum)”’. Schmela zag dus het centraal station van Amsterdam voor het Rijksmuseum aan – beide gebouwen zijn van de hand van architect Pierre Cuypers. [6] De kleine tekening die niet te koop was (maar wel mocht worden gefotografeerd) was waarschijnlijk nummer 22, Mockba. De afbeelding toont een stoomtrein die een station binnenrijdt – in een brief aan Pieter Brattinga duidt Schmela het werk aan als ‘die “Russische Lokomotive”’. [7]

Düsseldorf 001

Mockba (Russische locomotief) | ca. 1955 | gemengde techniek op papier | ca. 60 x 80 cm | privé-collectie, Düsseldorf | Foto: Nico van der Endt

Panorama Moskou (ca. 1955), nummer 16 uit de Hilversumse catalogus, was de belangrijkste Duitse vondst van Van der Endt. Toen hij het werk aan Van Genk liet zien die het veertig jaar had moeten missen, leek deze niet meer geïnteresseerd te zijn. Galerie Hamer toonde de tekening als topstuk van de duo-tentoonstelling Willlem van Genk en Siebe Wiemer Glastra, van 28 september tot 2 november 2002. Van der Endt vroeg 60.000 euro voor het werk en verkocht het al snel aan de Franse verzamelaar Antoine Ritsch-Fisch. Het belandde daarna in de collectie van La Maison Rouge van Antoine de Galbert.


NOTEN

[1] Een overzicht van de geschiedenis van het werk van Van Genk bij het CAB geeft Sarah Lombardi in het artikel “Willem van Genk en de Collection de l’Art Brut: een verhaal van ontmoetingen”, in: Hans Looijen e.a., Willem van Genk – Woest (Tielt 2019), pp. 29-31.

[2] Voor een geschiedenis van de stichting en het museum, zie: Liesbeth Reith, “De Stadshof Collection, an Art Collection’s History”, in: Frans Smolders e.a., Solitary Creations. 51 Artists out of De Stadshof Collection (Eindhoven 2014), pp. 19-31.

[3] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 115.

[4] Cf. ibid., p. 117.

[5] Ibid., p. 125.

[6] Brief van Alfred Schmela aan Pieter Brattinga, 15 oktober 1964 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut).

[7] Brief van Alfred Schmela aan Pieter Brattinga, 2 december 1964 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut). Doordat negen werken in de Hilversumse catalogus de titel Mockba hadden, is het soms moeilijk ze van elkaar te onderscheiden.