Veiling

Pagina 55 uit de catalogus The Lucassen Collection van het Venduehuis der Notarissen: de ets Tunnel Napels (1967) van Willem van Genk

Op 23 maart zag ik op internet dat het Venduehuis der Notarissen in Den Haag een veiling aankondigde met kunstwerken uit de collectie van kunstenaar (Reinier) Lucassen. Onder meer kwamen onder de hamer enkele ‘zeldzame etsen van de Nederlandse kunstenaar Willem van Genk’. Het kwam zelden voor dat werken van Willem van Genk op een veiling werden verkocht, de vorige keer kon ik mij niet herinneren. Ik lichtte enkele personen in, onder wie twee familieleden van Willem van Genk, diens voormalige galeriehouder Nico van der Endt, voorzitter Hans Looijen van de Stichting Willem van Genk en natuurlijk verzamelaar X, steun en toeverlaat bij mijn onderzoek naar Van Genk en net als ik geïnteresseerd in alle grote en kleine details over de Haagse kunstenaar.

De naam Lucassen was mij niet onbekend. In zijn boek Kroniek van een samenwerking schrijft Nico van der Endt bij het jaar 1981 (hij is dan nog geen vijf jaar de nieuwe galeriehouder van Willem van Genk): ‘De familie lijkt ontevreden met de tot dusverre behaalde verkoopresultaten. Als proef wordt buiten mijn weten het schilderij “de grote naïeven” bij een gerenommeerd veilinghuis geveild. […] Men vergeet een reserve af te spreken en het wordt verkocht voor fl. 200. De koper verkoopt het daarna snel door aan kunstenaar Reinier Lucassen voor fl. 800. In het jaar 2008 verkoopt Lucassen het werk aan mij en het schilderij is weer “thuis”. Willem zal niet blij zijn geweest met de veilingverkoop. In de eerder genoemde brief uit 1989 aan Dick Walda en mij, verwijst hij naar “de affaire Lucassen”. Misschien heeft Lucassen hem benaderd na verwerving van het schilderij.’1

Om welke etsen het bij de veiling ging, en hoeveel, was uit het berichtje niet op te maken. Wel was er de aankondiging dat op 8 april de veilingcatalogus zou worden gepubliceerd. X hoopte op de ets Silja Line, de enige van de vier ‘grote’ etsen die hij nog niet bezat. Zelf bezat ik juist Silja Line als enige en zou elke van de andere drie (Tunnel Napels, Minsk en Colonnade) welkom zijn. Er was nog een kleinere vijfde ets, Rondvaart, maar die moest waarschijnlijk als een probeersel van Van Genk worden beschouwd. Er was mij slechts één los exemplaar van bekend, in bezit van de Stichting Collectie De Stadshof.2

Ik had eerder over de etsen geschreven (hier), maar sindsdien had ik meer informatie tot mijn beschikking gekregen. Zo schreef ik over Tunnel Napels: ‘[De ets] toont de binnenzijde van de door gemotoriseerd verkeer verstikkend drukke Galleria (tunnel) della Vittoria in Napels. […] Hoewel Van Genk een aantal steden in Italië uit eigen waarneming kende, was hij waarschijnlijk nooit in Napels en moet hij de afgebeelde tunnel dus alleen van beschrijvingen en/of afbeeldingen hebben gekend.’ Dat laatste was niet waar, Van Genk kende de tunnel wel degelijk uit eigen waarneming. In 1964 schreef hij vanuit Italië op een ansichtkaart aan zijn stiefbroer Henk van der Wal: ‘Italië is een gezellig land wat men van de Sovjet Unie niet kan zeggen… Doch dit land is ook een land van uitbuiting en oplichterij. Och mijn pen schrijf slecht en daarom is ’t onmogelijk U iets in kort bestek over de reis te vertellen. Beste lezers ik ben ook in Pompei en Napels geweest stikkend heet.’3

De grote naïeven | ca. 1975 | gemengde techniek op board | 54 x 88.5 cm | coll. Nico van der Endt, Amsterdam

Al op 3 april stond de beloofde catalogus online. Er bleken twee etsen van Van Genk te worden geveild: Silja Line 5/5 (kavel 64) en Tunnel Napels 11/14 (kavel 65). X en ik kwamen dus beiden aan onze trekken. De etsen, ‘on wove paper’, hadden een richtprijs van 1.800 tot 2.200 euro. Maar hoe kwam Lucassen eraan? In het kader van mijn ‘Aanzet tot een catalogue raisonné’ had ik al eens de mij bekende afdrukken van de etsen in kaart gebracht (hier), maar de nummers van de etsen van Lucassen zaten daar niet bij. Nico van der Endt had laten weten dat hij in ieder geval de bron niet was. ‘Maar wie dan wel?’4 Inderdaad, waar kwamen de etsen vandaan?

Hoe dan ook zou X naar de zaalveiling gaan en hij bood aan ook namens mij te bieden. De collectie Lucassen die werd geveild, bevatte werk van Jean Brusselmans, Alexander Calder, James Ensor, Max Ernst, Anton Heyboer, Jannis Kounellis, Lucebert, A.R. Penck, Arnulf Rainer, Roger Raveel, Man Ray, Daniel Spoerri en vele anderen. Van Genk verkeerde in goed gezelschap.

Negen dagen later, op 12 april, verscheen in NRC Handelsblad een artikel over de veiling, door Arjen Ribbens. Ribbens had Lucassen geïnterviewd en tekende onder meer op: ‘Zijn oog voor kwaliteit heeft hem geholpen, zegt hij. Vaak kon hij voor een “paar centen” kunst kopen waar weinigen op dat moment iets in zagen. Gevraagd naar voorbeelden wijst hij in de veilingcatalogus op de etsen van Willem van Genk (lang geleden was hij op een veiling de enige bieder)’.5 ‘Lang geleden op een veiling’ – dat gaf niet echt uitkomst over de herkomst, de provenance van de etsen. Arjen Ribbens liet desgevraagd weten dat hij eveneens benieuwd was geweest naar die veiling. Lucassen had hem verteld de etsen gekocht te hebben bij veilinghuis Mak van Waay, samen met De grote naïeven. Ribbens had geprobeerd dit te checken in een database met veilingopbrengsten, maar die ging niet ver genoeg terug.6

Dit klopte niet met de versie van de gebeurtenissen die Nico van der Endt in zijn boek had gegeven, waarbij niet Lucassen zelf maar iemand anders De grote naïeven op een veiling had gekocht. Van der Endt bleef zeer stellig: ‘Ik kan dat verhaal niet verzonnen hebben, al was het maar vanwege de details: veiling fl. 200, aankoop van koper fl. 800, herinner ik mij heel goed.’7 Ik stuurde mails aan zowel Lucassen als het Venduehuis der Notarisssen, met de vraag naar de provenance van de etsen. Het antwoord van het veilinghuis leverde geen nieuwe informatie op: ‘De beide etsen zijn enkele decennia geleden door Lucassen bij veilinghuis Mak van Waay in Amsterdam gekocht. De exacte datum is niet te achterhalen, maar volgens Lucassen, “erg lang geleden”.’8

Ook Lucassen zelf antwoordde per ommegaande en hij gaf wél aanvullende informatie: ‘In antwoord op uw vraag laat ik u weten dat op een veiling bij Van Waay, Amsterdam, twee schilderijen werden aangeboden en twee etsen van Willem van Genk, mogelijk in 1974. Ik heb een schilderij en twee etsen gekocht. Als het archief van Mak van Waay nog beschikbaar is, zal dit makkelijk te achterhalen zijn.’9 Lucassen hield dus een slag om de arm bij het jaartal 1974 en dat was niet onterecht, aangezien De grote naïeven pas in 1975 of 1976 was gemaakt. Wel bleef hij volhouden dat hij zelf de koper op de veiling was geweest, hetgeen niet strookte met de herinnering van Nico van der Endt

Maar 1974 en 1981 lag wel erg ver uit elkaar. Daarbij had Lucassen het over twee schilderijen, waarvan hij er eentje zou hebben gekocht – waarom niet allebei, als hij toch ook de twee etsen had aangeschaft en de prijzen kennelijk niet erg hoog lagen? Verder was de vraag waarom de Haagse familie Van Genk (waarschijnlijk: zus Tiny en haar man Theo, de officieuze zaakwaarnemers van de kunstenaar) hadden gekozen voor een veilinghuis in Amsterdam. Verzamelaar X toog naar het RKD in Den Haag en vroeg jaargang 1981 van de catalogi van Mak van Waay op, maar vond geen veiling met werk van Van Genk.

Op woensdag 24 april was het zover en begon de veiling van ‘The Lucassen Collection Part 1’, om 20:00 uur bij Pulchri Studio aan de Lange Voorhout in Den Haag. Verzamelaar X was aanwezig, zelf volgde ik het gebeuren via mijn pc. Er was niet heel veel publiek maar er werd desalniettemin flink geboden, vooral per telefoon en online. Daarbij werden de richtprijzen regelmatig ver overschreden: een schilderij van Jan Roeland met een richtprijs van €2.000 – €3.000 bracht €14.000 op, een schilderij van Etienne Elias met een richtprijs van €5.000 – €8.000 kreeg als hamerprijs €17.000, een tekening van A.R. Penck met een richtprijs van €5.000 – €8.000 ging weg voor €13.000.

Screenshot vhlive.stream.bid/bidderinterface (24.4.2024.21:43)

De twee etsen kwamen iets na halftien aan de beurt, verzamelaar X belde mij kort daarvoor. Hij en ik hadden ons beiden voorgenomen om tot €4.000 te gaan, beiden gingen we daar op het moment suprême overheen, beiden visten we desalniettemin achter het net. Silja Line werd verkocht voor €6.000, Tunnel Napels voor €4.600. Koper was in beide gevallen een online bieder met het nummer 1200.


NOTEN

  1. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, 45. ↩︎
  2. Voor meer informatie over Rondvaart, zie hier. ↩︎
  3. Willem van Genk aan familie Van der Wal, 12 oktober 1964 (collectie Museum van de Geest, Haarlem). ↩︎
  4. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 26 maart 2024. ↩︎
  5. Arjen Ribbens, ‘”Bijzondere kunst herkennen is een talent”‘, in: NRC Handelsblad, 12 april 2024. ↩︎
  6. E-mail Arjen Ribbens aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  7. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  8. E-mail Peter van Beveren aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎
  9. E-mail Lucassen aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎

Waarheidfestival

Waarheidfestival | ca. 1965-1970 | gemengde techniek op papier | 108,5 x 159 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem

In de Amsterdamse locatie van Museum van de Geest, in het gebouw van H’ART Museum aan de Amstel (voorheen de Hermitage), is tot en met 1 december 2024 de tentoonstelling Who Cares? te zien, over vergeten slachtoffers en verborgen helden binnen de psychiatrie en verstandelijke gehandicaptenzorg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als onderdeel van de tentoonstelling wordt ook een werk van Willem van Genk getoond: Waarheidfestival, een collage uit de tweede helft van de jaren zestig. Op YouTube is een “Kunstverhaal” over Waarheidfestival te lezen,1 een korte video naar aanleiding van de tentoonstelling Woest in 2019/2020. Toenmalig curator Ans van Berkum belicht daarin enkele aspecten van het werk.

‘Wat fijn dat we welkom zijn op het Waarheidsfestival, het jaarlijkse evenement van de Communistische Partij Nederland’, zo begint Van Berkum haar verhaal. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in de hoogtijdagen van de CPN, organiseerde partijkrant De Waarheid (in 1940 opgericht als verzetsblad) voor het eerst het zogeheten “Waarheid Zomerfeest”. Het werd gehouden in Openluchttheater Birkhoven in Amersfoort. Het feest in 1946 was dermate succesvol dat het een jaarlijkse traditie werd. Pas in 1960, het jaar dat De Waarheid twintig jaar bestond, ontstond de naam Waarheid(s)festival en werd de Amsterdamse RAI de vaste locatie.

Willem van Genk was een vaste bezoeker van de bijeenkomst. Dick Walda: ‘Eén keer per jaar bezocht hij het Waarheidsfestival, meestal in alle zalen van de RAI in Amsterdam. […] Het leek op een carnavalsgebeuren, maar dan met veel sprekers en daar tussen door optochten, muziekensembles en dansgroepen uit Rusland en Oost-Europa. Willem vond het prachtig zoals hij ook een groot liefhebber van carnaval was.’2

Centrale afbeelding in de collage is een portret van een man met een ringbaard, een bril met getinte glazen en een openhangend hemd, achter twee microfoons. Volgens Van Berkum verzorgt hij ‘de aankondigingen voor het festivalpubliek.’ Over zijn identiteit laat ze zich niet uit. Dick Walda dacht zeker te weten dat het hier gaat om een geïdealiseerd zelfportret: ‘Willem maakte een aantal zelfportretten. Dit is er een van. Willem zag zichzelf graag als “een man van de wereld”, van alle markten thuis. Hij spreekt het volk toe.’3 Nico van der Endt was desgevraagd minder zeker: ‘Ik heb dat nooit gedacht en heb ook nu grote twijfels. Zo’n ringbaardje … open shirt … daarvoor moet je wel een beetje ijdel zijn, was hij allesbehalve.’4

Een extra complicatie bij de identificatie van de man is de naam AAT VERHEY die onder hem te zien is.5 Mogelijk is dit een latere toevoeging. Er bestond inderdaad een prominente CPN’er genaamd Verhey/Verheij: Harry Verheij, een voormalig verzetsman die van 1958 tot 1978 lid was van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1966 tot 1978 als wethouder. Harry Verheij leek enigszins op de man op Waarheidfestival (bril, haargrens) maar had geen ringbaard en ging meestal in driedelig pak gekleed. Officieel waren zijn voornamen Arie Adriaan, wat in de buurt komt van Aad/Aat, maar hij ging als “Harry” door het leven (zijn verzetsnaam). Zijn zoon Paul Verheij was eveneens landelijk bekend, als voorzitter van de studentenvereniging ASVA en Maagdenhuisbezetter, maar leek in niets op de man op Waarheidfestival.

Harry Verhey (1917-2014)

Waarheidfestival lijkt, zoals vaker bij Van Genk, een collage te zijn waarvan de huidige omvang het product is van voortdurende toevoegingen door de maker. Een schematische weergave van het werk laat zien dat het symmetrisch is opgebouwd:

A is de hoofdafbeelding met de man achter de microfoons. B1 en B2 bevatten afbeeldingen van raketten die worden gelanceerd. C1, C2 en F zijn gevuld met teksten en tekeningen in vooral balpen, waarbij met name F een uitermate chaotische indruk maakt. Inhoudelijk zijn deze drie delen van het werk duidelijk verwant. Een dergelijke verwantschap verbindt ook D1, D2, E1 en E2, die gevuld zijn met een soort graffiti en waar verf het dominante materiaal is.6 Als om de speciale positie van deze vier delen aan te geven, heeft Van Genk ze met oranje lijnen van de rest van de collage gescheiden.

Detailfoto’s van Waarheidfestival laten iets zien over de wordingsgeschiedenis van het werk. Zo blijkt F óver de bovengedeeltes van B1, A en B2 te zijn geplakt, maar zijn B1 en B2 weer over C1 en C2 bevestigd. Het meest intrigerend is het deel dat ik in het schema met A heb aangegeven. Dat loopt namelijk veel verder naar onderen door dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn. In III en IV zijn de handen van de man achter de microfoons te zien, ook herkenbaar aan de mouwen van zijn bruine shirt. In zijn linkerhand (III) heeft hij een sigaret, vóór die hand staat een waterkan. Rechts (IV) heeft hij een glas in zijn hand.

Tussen III en IV had Van Genk een afdruk van een van zijn etsen geplakt (G). Volgens Van Berkums kunstverhaal gaat het om ‘een stuk van zijn ets Silja Line‘, maar eerder liet ik al weten dat het om de ets Rondvaart ging. Uit de ets had de kunstenaar een tondo gesneden, dat hij opvulde met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten uit 1964.7

Waarheidfestival (detail, vak G)

Rondom de tondo zijn twee namen te lezen: DS HEWLET JOHNSON, met de toevoeging RIP en tussen voor- en achternaam een hamer-met-sikkel symbool; en FRANCIS SPELLMAN, met tussen voor en achternaam een hakenkruis. Hewlett Johnson (1874-1966) was een Britse geestelijke met uitgesproken sympathieën voor Stalin en de Sovjet-Unie, die het desalniettemin schopte tot deken van Canterbury. Francis Spellman (1889-1967), in veel opzichten de tegenpool van Johnson, was een Amerikaanse kardinaal met uitermate reactionaire opvattingen die gold als een communistenvreter. Dat Van Genk ze hier letterlijk tegenover elkaar plaatste, past binnen de algehele thematiek in Waarheidfestival van kapitalisme (Verenigde Staten) versus communisme (Sovjet-Unie).

Van Berkum signaleert in haar kunstverhaal dat er in de centrale afbeelding van de man achter de microfoons de ‘koppen […] van een paar nette heren met brillen’ te zien zijn. Inderdaad zijn links en rechts in de afbeelding in totaal acht contourtekeningen van profielen te zien, deels overgeschilderd of overgeplakt. Dit is enerzijds een houvast bij het bepalen van de wordingsgeschiedenis van het werk, anderzijds toont het eens temeer de eenheid aan van de centrale afbeelding. De profielen zijn niet van willekeurige ‘nette heren met brillen’,8 maar van Francis Spellman:

Links: Francis Spellman, rechts: detail uit Waarheidfestival (vak III)

Keren we nog even terug naar de tondo met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten. Op de diagonale strook in de tondo staat de naam PIETER BRATTINGA, de man die Van Genk tussen 1964 en 1973 vertegenwoordigde. In dat laatste jaar kwam een einde aan hun ‘samenwerking’, tot kort daarvoor was Van Genk er vast van overtuigd dat Brattinga een beroemd kunstenaar van hem zou maken. In haar kunstverhaal merkt Van Berkum over Brattinga op: ‘Die had hem qua begeleiding ernstig in de steek gelaten.’ Ten tijde van deze collage was dit echter bepaald nog niet het geval (althans niet in de ogen van Van Genk en zijn directe omgeving), wat ons brengt op de datering van Waarheidfestival.

Volgens de website van Museum van de Geest is die datering ‘ca. 1965-1970’, en dat lijkt helemaal te kloppen met alle elementen die op de collage te zien zijn. Zo is de ets Rondvaart uit 1966 en overleed (‘RIP’) ook Hewlett Johnson in dat jaar. Waarheidfestival is daarnaast tweemaal gesigneerd, waarbij verschillende jaartallen zijn gebruikt. Een vroege ondertekening is te vinden in de rechterbenedenhoek van vak B2: een stempel met een gestileerd WG-logo en het jaartal 1965:

Waarheidfestival (detail, vak B2 / C2 / E2)

Rechtsonder het gehele werk staat Politiek Scala ’68 Bragah Studio / WFAM van Genk – ’s Gravenhage. Uit de toevoeging ‘Bragah Studio’ blijkt dat Van Genk ten tijde van Waarheidfestival nog volledig in de samenwerking met Brattinga geloofde.9 Onduidelijk is waarom ’68 is doorgehaald: was de kunstenaar op andere gedachten gekomen, wilde hij de collage misschien nog verder uitbreiden, of was het inmiddels 1969? Wel had Van Genk kennelijk een andere titel dan “Waarheid(s)festival” in gedachten, namelijk “Politiek Scala”. Een titel die in ieder geval meer zei over het werk als geheel.


NOTEN

  1. Hier (geraadpleegd 7 december 2023). ↩︎
  2. E-mails van Dick Walda aan Jack van der Weide, 13 en 14 december 2023. ↩︎
  3. Ibidem ↩︎
  4. E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 14 december 2023. Een aanwijzing zou eventueel ook nog de tatoeage op de borst van de man achter de microfoons kunnen zijn, net zichtbaar onder zijn ophangende shirt. Het lijkt om een op- of ondergaande zon en een anker te gaan, met een niet te ontcijferen tekst. ↩︎
  5. Elders schrijft Van Berkum dat de afbeelding van de man achter de microfoons ‘het portret van CPN’er Aat Verhey’ betreft (“Een vogel boven de stad”, p. 56). ↩︎
  6. Denkbaar is dat Van Genk in deze partijen geprobeerd heeft op een COBRA-achtige manier te werken. ↩︎
  7. Van Berkum: ‘Midden onder de centrale figuur heeft Van Genk een stuk van zijn ets Silja Line geplakt, met daarop een ronde schildering met de titel van een expositie in Den Haag waaraan hij zelf deelnam: Nieuwe Realisten.’ Dat laatste klopt, maar het gaat niet om een schildering op de ets, maar om een schildering in de uitsnede. ↩︎
  8. Met dank aan Jan Vellekoop, die mij hierop wees. ↩︎
  9. Eerder heb ik verschillende malen aangegeven dat ‘Bragah Studio’ verwijst naar de gewenste samenwerking met Brattinga. Zo staat onder de collage Keulen onder meer PIETER BRATTINGA & CO | BRAGAH STUDIO HOLLAND | ONTWERP WFAM van GENK | S’GRAVENHAGE STEENDRUKKERIJ | V/H (WED) de JONG & Znen HILVERSUM n/h | COPYRIGHT BRAGAH STUDIO (cf. hier). ↩︎

Straatsburg

Pagina uit de catalogus 25 ANS – 25 OEUVRES (2021) van galerie J-P Ritsch-Fisch

Dit verhaal begint in juli 1998, bij de ontruiming van het appartement van Willem van Genk aan de Harmelenstraat 28 in Den Haag. Aanwezig daarbij zijn Dick Walda en Jan Keja, die beelden van de ontruiming opnemen in de documentaire over Van Genk die ze aan het maken zijn. Ook aanwezig zijn, naast enkele familieleden van de kunstenaar, directeur Ans van Berkum van museum De Stadshof uit Zwolle, haar broer en haar collega Carolien Satink. Laatstgenoemde is gastconservator voor de grote overzichtstentoonstelling die de Stadshof later dat jaar aan Van Genk zal wijden. Voor het museum zijn met name de grotere werken van de kunstenaar van belang, maar Van Berkum neemt ook ‘met instemming van de familie Van Genk wat zakken met spullen mee die anders zouden zijn afgevoerd en vernietigd’.1

Drieëntwintig jaar later. Op 28 juni 2021 zie ik op de website van de kunstbeurs Art Paris 2021 een tekening van Willem van Genk staan met als bijschrift ‘Sans titre, 1945’, afkomstig van een galerie uit Straatsburg. Ik ken het werk van de tentoonstelling Woest in het toenmalige Outsider Art Museum in 2019/2020, waar enkele vitrines hadden gestaan met tientallen knipsels en tekeningen. De voorstelling kan ik echter niet meteen thuisbrengen. Ik stuur een appje aan X, een verzamelaar die net als ik hevig geïnteresseerd is in elk detail over Willem van Genk. Hij reageert onmiddellijk: ‘stadhuis Rotterdam’, om vervolgens te vragen: ‘Hoe komt een galerie J-P Ritsch-Fisch uit Straatsburg aan een tekening van Willem?’

Dat wil ik zelf ook wel weten, reden om via het contactformulier van Art Paris 2021 een berichtje te sturen: ‘Dear Sir/Madam, the drawing by Willem van Genk on the Art Paris website depicts the city hall of Rotterdam. Also, the date 1945 seems to me to be incorrect. Could you tell me more about this drawing? (Size, provenance, price.) Many thanks in advance!’ Een half uur later krijg ik via e-mail antwoord van Jean-Pierre Ritsch-Fisch zelf, die me de catalogus stuurt waarin het werk staat afgebeeld, plus de mededeling ‘Provenance private collection pays bas’. Ritsch-Fisch ken ik enkel van naam, via Nico van der Endt.

De stand van galerie J-P Rrisch-Fisch tijdens Art Paris 2021. In het midden aan de muur drie tekeningen van Willem van Genk

In de catalogus worden vier werken van Willem van Genk aangeboden: een trolleybus uit de jaren tachtig (‘Autobus, carton et technique mixte, 84 x 32 x 20 cm’); de tekening van het Rotterdamse stadhuis (‘Sans titre, encre et peinture sur papier, circa 1945, 34 x 22,5 cm’); een tekening van enkele bruggen in Rotterdam (‘Rotterdam, bruggen over de Koningshaven, circa 1945, encre sur papier, 23,5 cm x 35 cm’); en een tekening met als onderwerp de mijnbouw in Zuid-Limburg (‘Amsterdam central station, circa 1945, encre et peinture, 24,4 x 18 cm’). Alle werken waren te zien tijdens Woest. Algemene tekst bij de werken: ‘Les dessins et l’autobus proposés par la galerie ont été achetés à deux importantes collections européennes’.

Aanvankelijk ben ik vooral geïnteresseerd in de trolleybus, omdat ik daar net een tekst over heb geschreven op mijn weblog (zie hier). Ik wijs Ritsch-Fisch op die tekst en zeg dat ik zijn collega Nico van der Endt ken. Hij geeft aan geen Nederlands te kunnen lezen en ik stuur hem een Engelse vertaling van de tekst over de trolleybus, die afkomstig is uit de collectie van Joop Groen uit Vlaardingen – of diens verzameling als een ‘importante collection européenne’ kan of kon (Groen is overleden) worden gekenschetst, is mij niet bekend. Ritsch-Fisch bedankt mij en geeft aan dat hij interesse heeft als ik nog werk van Van Genk in de verkoop heb, ‘even if you know Nico very well’.

Ik neem contact op over de kwestie met Nico van der Endt. Hij zet een vraag uit bij Museum van de Geest (de nieuwe naam van het Outsider Art Museum) naar de herkomst van de door Ritsch-Fisch aangeboden tekeningen, die immers ook te zien waren geweest tijdens de tentoonstelling Woest. Hij krijgt onmiddellijk antwoord van een medewerker van het museum: ‘Deze zijn van Ans van Berkum. Bijna 90% van de prenten en knipsels in die lange bakken kwamen van haar.’

Een van de vitrines tijdens de tentoonstelling Woest. De twee bovenste tekeningen werden aangeboden door galerie J-P Ritsch-Fisch

Begin juli stuur ik opnieuw een mail aan Ritsch-Fisch, met de vraag of de tekeningen te koop zijn omdat ik mogelijk geïnteresseerd ben. Een dag later stuurt hij mij de prijzen: € 6.500 voor de mijnbouw-tekening, € 12.000 voor de tekening met de bruggen, € 10.500 voor het Rotterdamse stadhuis. Ik geef de prijzen door aan verzamelaar X, die daadwerkelijk een of twee tekeningen wil kopen. Hij neemt contact op met Ritsch-Fisch en vraagt om nadere informatie. Die antwoordt dat hij bij de oprichting van zijn galerie diverse personen in de kring rond Willem van Genk had laten weten dat hij geïnteresseerd was in het aankopen van diens werk: ‘So Nico sold me a painting and Mrs Berkum gave me contact to net collectors. So after a long time someone decided to sell the drawings I have. […] To let you know the half of the works I present for Paris are already sold. So  you decide or not when you want but I can’t assure they will be still available.’

Eind juli rijdt verzamelaar X naar Straatsburg, waar hij de tekening van het Rotterdamse stadhuis koopt voor een lagere prijs dan eerder gevraagd. Ter plekke blijkt er een vierde tekening te koop te zijn die eveneens te zien was geweest tijdens Woest. Vraagprijs: € 17.000. Deze vierde tekening beeldt de omgeving van het Weesperplein in Amsterdam af en is mij bekend: in augustus 2018 had Ans van Berkum mij foto’s van vijf tekeningen gestuurd, waaronder deze.2 Waar de tekeningen vandaan kwamen, liet ze in het midden (‘ik heb hier nog een paar tekeningen …’). Ik nam destijds aan dat ze van de Stichting Willem van Genk waren en hielp haar bij het determineren van de afbeeldingen.

Galerie J-P Ritsch-Fisch, 26 juli 2021: vier tekeningen van Willem van Genk

Drie maanden later stuurt verzamelaar X mij een appwisseling met Ritsch-Fisch door, waaruit blijkt dat deze tijdens Art Paris 2021 twee tekeningen van Van Genk heeft verkocht. Alleen de mijnbouw-tekening is nog over maar Ritsch-Fisch kan inmiddels een nieuw werk aanbieden, volgens hem een aquarel. Het blijkt te gaan om een tekening (geen aquarel, mogelijk is wel waterverf gebruikt bij de inkleuring) die ik herken: het is een van de werken waarvan Ans van Berkum mij in augustus 2018 een afbeelding had gestuurd. De tekening was bovendien te zien op de oude website van Stichting Willem van Genk.3 Afgebeeld is een straatscène in Groningen, met onder meer een trolleybus en met veel reclameteksten.

Een fantasie op de Groningsche Streekdag | ca. 1950 | gemengde techniek op papier | 27,5 x 21,1 cm

Bij de mail met foto’s die Ritsch-Fisch aan verzamelaar X stuurt, zit ook een tekst in het Nederlands over het werk. Het begin van die tekst: ‘Een fantasie op de Groningsche Streekdag, (waar ook wordt gezinspeeld op de nieuwe aanwinst der gemeentetransport n.l. de elektrische bus in het stadsnet Groningen.)’ Uit 2018 weet ik dat dit de tekst is die op de achterkant van de tekening staat. Wat volgt is met name een beeldbeschrijving, die van de hand van Ans van Berkum lijkt.4 Ritsch-Fisch stuurt verzamelaar X op verzoek de vraagprijzen: € 6.500 voor de mijnbouw-tekening, € 19.500 voor de tekening van Groningen, € 19.000 voor beide samen.5

Een van de tekeningen die Ritsch-Fisch aanbood, Rotterdam, bruggen over de Koningshaven, kende ik niet alleen van Woest maar ook van een tentoonstelling die ik in 2015 in museum Het Dolhuys had bezocht, Essenties I. Tijdens die tentoonstelling (gecureerd door Ans van Berkum) waren tien vroege tekeningen van Van Genk te zien, waaronder twee met de Dom van Keulen. Een jaar later vroeg ik Ans van Berkum naar deze twee tekeningen, in verband met een tekst die ik aan het schrijven was over de tekening Keulen van Stichting Collectie De Stadshof:6 ‘In het Dolhuys waren vorig jaar twee vroege tekeningen van Keulen van WvG te zien. Kwamen die tekeningen uit de collectie van de Stichting Willem van Genk?’ Eerst kreeg ik een tegenvraag: ‘Hingen die tekeningen ingelijst aan het witte rek?’ En nadat ik bevestigend had geantwoord en haar een foto had gestuurd: ‘Ja die zijn van Stichting Willem van Genk Jack’.7

Museum Het Dolhuys (Haarlem), Essenties I , 3 juli 2015. Op de bovenste foto links een van de twee tekeningen van Keulen, rechts Rotterdam, bruggen over de Koningshaven, in 2021 aangeboden door galerie J-P Ritsch-Fisch

Stichting Willem van Genk werd in juli 2000 opgericht met als voorzitter Ans van Berkum. Doel was het beheren van het werk van Willem van Genk dat nog in bezit was van de kunstenaar, om het voor verspreiding te behoeden. De door Stichting Willem van Genk beheerde objecten werden in 2002 in bruikleen gegeven aan Museum Dr. Guislain in Gent. In 2017 trad Hans Looijen, directeur van museum Het Dolhuys, toe tot het bestuur van de stichting. Korte tijd later nam hij het voorzitterschap over, kwamen de meeste werken weer terug naar Nederland en verliet Ans van Berkum het bestuur.

Begin februari 2022 ging verzamelaar X op bezoek bij Ans van Berkum. De twee kenden elkaar van de voorbereidingen van de tentoonstelling Woest en X had bij Van Berkum geïnformeerd naar een andere document dat hij daar had gezien: een geïllustreerde tekst met onder meer een afbeelding van de ruïne van de Rotterdame Laurenskerk. Van Berkum zei dat ze deze inderdaad had maar stuurde ook een foto mee van een tekening van de toren van de Laurenskerk, ongeveer van hetzelfde formaat als de tekening van het Rotterdamse stadhuis. Ze zei eerst bij Ritsch-Fisch te hebben geïnformeerd of ze de tekening buiten hem om van de hand mocht doen. X, terugblikkend op het bezoek: ‘Omdat we in de aanloop naar de tentoonstelling Woest met elkaar hadden samengewerkt wilde ze mij de toren cadeau doen. Nou ja, ze verlangde in ruil wel een donatie van 6.000 euro voor haar aanstaande dissertatie over Van Genk. […] Die donatie voelde als een koop.’8

Galerie Weisbard (Rotterdam), Willem van Genk was here, 14 oktober 2022. Tegen de achterwand de twee Rotterdam-tekeningen van verzamelaar X

(wordt vervolgd)


NOTEN

  1. Arjen Ribbens, “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”, in: NRC, 14 september 2023. Een familielid van Van Genk gaf aan dat ‘met instemming van de familie’ zou moeten zijn ‘met instemming van de aanwezige familieleden’. ↩︎
  2. E-mail van Ans van Berkum aan Jack van der Weide, 24 augustus 2018. ↩︎
  3. De oude website van Stichting Willem van Genk, gehost door Nuoska (= ontwerper Michiel van Haren), was tot half november 2022 te benaderen. Daarna werd deze uit de lucht gehaald en definitief vervangen door de nieuwe versie, gehost door Museum van de Geest (hier; benaderd op 3 november 2023). ↩︎
  4. Ik stel dit vast op grond van stilistische en inhoudelijke kenmerken die typisch zijn voor haar teksten. Een voorbeeld: ‘Zoals gebruikelijk bouwt Van Genk het beeld op in verschillende lagen. Net als op veel andere schilderingen is in de voorgrond een half afgesneden figuur geplaatst. Het is een meisje in een blauwe regenjas met capuchon. Een bekend verschijnsel bij Van Genk.’ ↩︎
  5. Overgenomen uit de oorspronkelijke mail. Mogelijk betrof het hier een tikfout van Ritsch-Fisch. ↩︎
  6. Een ingekorte en aangepaste versie van die tekst is hier (eerste deel) en hier (tweede deel) te lezen. ↩︎
  7. E-mails tussen Ans van Berkum en Jack van der Weide, 3 maart 2016 ↩︎
  8. Ribbens, “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”. ↩︎

Ze rijden ook in Stockholm

Willem van Genk in Stockholm, september 1997 (foto: Nico van der Endt)

Willem van Genk kwam regelmatig in Noord-Europese landen als Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland. Vaak was hij op doorreis naar (of keerde hij terug uit) de Sovjet-Unie, maar zeker in later jaren waren de landen soms ook een reisdoel op zich. Sporen hiervan zijn te vinden in onder ander de collages Urbanisme et Architecture en Minsk-Mosca (beide ca. 1965-1970), de ets Silja Line (1967) en het schilderij Keleti (ca. 1985). Op Urbanisme et Architecture, dat uit drie stroken bestaat, is de linker strook voor een belangrijk deel gewijd aan Stockholm. De linkerhelft van Minsk-Mosca heeft de vier genoemde Noordse landen tot onderwerp, waarbij deze bovendien nadrukkelijk worden genoemd. Het bovenste deel van Silja Line heeft betrekking op een tocht per schip over de Oostzee, vanuit Zweden via Helsinki naar Leningrad. De afbeelding van Stockholm op Minsk-Mosca keert terug aan de bovenkant van Keleti.

Detail Minsk-Mosca (ca. 1965-1970)

In een eerdere blogpost merkte ik op dat een Russische trolleybus van Willem van Genk de uitspraak leek te logenstraffen dat al zijn bussen Arnhems waren.1 Er blijkt echter niet alleen een Russische bus te bestaan (uit Moskou), maar ook een Zweedse (uit Stockholm). De bus was al bekend via een afbeelding in Een getekende wereld en kreeg in mijn aanzet tot een catalogue raisonné het nummer WVG-6025. Ik schreef toen wel dat er geen direct zichtbare verwijzingen naar Arnhem te zien waren en dat de bus, het bijschrift in Een getekende wereld niettegenstaande, niet behoorde tot de vier assemblages die Stichting Collectie De Stadshof bezit. Navraag leerde dat toenmalig Stadshof-directeur Ans van Berkum ‘nog bezig [was] met de definitieve keuze voor de aankoop van de werken van Van Genk toen Een getekende wereld verscheen.’2 

Galerie Hamer zou de bus uiteindelijk verkopen aan een Amsterdamse verzamelaar. Na diens overlijden kwam de bus bij een familielid terecht, dat zo vriendelijk was om mij eind vorig jaar een aantal foto’s van de bus te sturen voor mijn boekje De trolleybussen van Willem van Genk. Daaruit bleek dat de twee kanten van de bus nogal van elkaar verschilden. De linkerkant (die ook te zien is op de tot voor kort enige bekende foto van de bus) is grotendeels het product van eigen knutselwerk, terwijl de rechterkant de indruk maakt van een voorgedrukte afbeelding die door Van Genk werd bewerkt. Omdat ook de kleuren van de beide zijkanten verschillen, lijkt het bijna om twee verschillende bussen te gaan.

Zonder titel (trolleybus) | WVG-6025, ca. 1980-1990 (linkerzijde)

Zonder titel (trolleybus) | WVG-6025, ca. 1980-1990 (rechterzijde)

Op de bus komen zowel de getallen (lijnnummers) 36 als 96 voor. De sleutel tot de identificatie van de bus is te vinden aan de rechterkant, waar het woord Essingelinjen staat. Dit was een van de lijnen van de trolleybus (trådbuss) in Stockholm – inderdaad lijn 96, van Norra Bantorget in het noorden van het centrum naar het het eiland Stora Essingen in het zuidwesten van de stad. Uit andere foto’s bleek Van Genk bovendien voor de rechterkant inderdaad een voorgedrukte afbeelding te hebben gebruikt, waaroverheen hij een plastic laag had aangebracht.

Detail trolleybus WVG-6025 

Trolleybussen hadden in Stockholm gereden van januari 1941 tot augustus 1964, toen ze ook op de laatste lijn werden vervangen door dieselbussen. Een trolleybus van lijn 96 was in november 1948 betrokken bij een van de zwaarste verkeersongevallen uit de Zweedse geschiedenis. Op de brug tussen de eilanden Stora Essingen en Lilla Essingen kwam de bus in botsing met een vrachtwagen en raakte te water, waarbij elf passagiers het leven verloren. Op een bekende foto is te zien hoe het gehavende voertuig uit het water wordt opgetakeld.

Berging van de te water geraakte trolleybus, november 1948 (bron: Wikipedia)

De foto van de trolleybus die wordt opgetakeld uit het Mälarmeer, is een mogelijke bron voor de gehavende indruk die de assemblages van Van Genk maken. Nico van der Endt in 1998: ‘Die bussen zijn schokkerend. Ze hebben iets van speelgoed en tegelijkertijd iets van de werkelijkheid. Oude doorleefde bussen die afgeladen zijn geweest, gebruikt, versleten en in het ongerede zijn geraakt. In weer en wind waarschijnlijk in een vervallen remise hebben gestaan of misschien wel in een kanaal hebben gelegen: verongelukt en opgehesen.’3 Van der Endt had een jaar eerder zijn vriend Van Genk vergezeld op diens laatste buitenlandse reis, een lang weekend naar Stockholm.4 In die stad bezochten ze onder meer het transportmuseum, waar ze mogelijk ook bovenstaande foto zagen.


NOTEN

  1. Zie ook mijn boekje De trolleybussen van Willem van Genk (Leiden 2023), pp. 27-28. ↩︎
  2. E-mail van Liesbeth Reith aan Jack van der Weide, 7 augustus 2020. ↩︎
  3. Helena van den Enden, “De vrienden van Willem van Genk. Gesprek tussen Nico van der Endt en Dick Walda”, in: Witte wolken 3 (1998) nr. 17, pp. 3-7 (7). ↩︎
  4. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, pp. 109-111. ↩︎

Piazza Venezia

Interieur Harmelenstraat 28 in 1998 (detail)

Willem van Genk hield zijn werk graag om zich heen. Concreet betekende dat: in zijn woning, Harmelenstraat 28 in Den Haag, voornamelijk in zijn slaap- en woonkamer. Opvallend veel van zijn meest dierbare werken behoren tot de groep schilderijen die hij maakte in de periode 1964-1969, en die verband hielden met de buitenlandse reizen die hij toen ondernam. De werken vormen in feite een overgang van de stadsgezichten die begin 1964 te zien waren geweest tijdens de tentoonstelling bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum.

Tot 1964 had Van Genk vrijwel uitsluitend op papier gewerkt, waarbij hij vooral tekenpen en potlood gebruikte. De reden hiervoor was vrij prozaïsch: hij kon zich geen olieverf of een duurdere ondergrond veroorloven – het papier was niet van topkwaliteit en voor grotere tekeningen plakte hij kleinere vellen aan elkaar. In het voorjaar van 1964 ontving hij van Pieter Brattinga een voorschot van fl. 1.000 en in het najaar werden bij Galerie Schmela in Düsseldorf een aantal werken verkocht, waaraan hij ongeveer fl. 8.000 overhield. In datzelfde jaar eindigde zijn “aanstelling” bij de AVO-werkplaats en kwam hij in aanmerking voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Al deze nieuw inkomsten besteedde hij enerzijds aan buitenlandse reizen, anderzijds aan beter materiaal. Van Genk ging olieverf gebruiken, aanvankelijk op  karton maar al snel werd hardboard zijn favoriete ondergrond.

De eerste keer dat Van Genk in de openbaarheid trad met ander werk dan in Hilversum te zien was geweest, was bij een tentoonstelling van Nederlandse zondagsschilders in de Haarlemse Vishal, een dépendance van het Frans Halsmuseum in die stad. Er bestond in Nederland in de jaren zestig een groeiende belangstelling voor naïeve kunst, met als concreet gevolg een prijsvraag voor Nederlandse zondagsschilders in 1965 vanuit het blad Eva. Er waren 840 inzendingen, waaruit een tentoonstelling werd samengesteld die te zien was in de Amsterdamse Bols Taverne. Een jaar later volgde een tweede wedstrijd, nu in samenwerking met omroep VARA en het Frans Hals Museum. Dit keer bleven er van zo’n 8000 ingezonden werken van ruim 1700 kunstenaars uiteindelijk 112 werken van 65 makers over voor de tentoonstelling in de Vishal, die als titel kreeg Nederlandse zondagsschilders: De droomwereld der naïeven.

Van Genk had acht werken ingestuurd: zeven schilderijen en een collage. Twee schilderijen waren gemaakt naar aanleiding van zijn eerste reis naar de Sovjet-Unie in 1964. Ook de Italiëreizen van enkele jaren eerder hadden voor inspiratie gezorgd, getuige de schilderijen St. Pieter in Rome en Piazza Venezia.1 Het eerste werk zou later uitgebreid worden met meerdere tekeningen en inzetstukken, en de titel Reiseland Italien krijgen. Piazza Venezia toont het monument voor Victor Emanuel II aan het Piazza Venezia in Rome, het zogeheten Vittoriano. VOTA COMUNISTA, staat op een spandoek op de voorgrond – een deel van de van de aantrekkingskracht van Italië bestond voor Van Genk uit het feit dat de Partito Comunista Italiano de grootste communistische partij in een West-Europees land was. Beide werken werden uiteindelijk niet voor de tentoonstelling in de Vishal geselecteerd.2

Piazza Venezia is het enige grote(re) werk van Willem van Genk dat spoorloos is verdwenen. Een van de weinige keren dat het in het openbaar te zien was, was bij de overzichtstentoonstelling Willem van Genk die galerie De Ark uit Boxtel in 1976 organiseerde. Bij die tentoonstelling verscheen een uitgebreide catalogus, met op bladzijde 24 een afbeelding van het werk Rome, volgens het bijschrift ‘Olieverf op board / 70 x 48’.3 Rome was de titel die galeriehouder Dick Heessen had gegeven aan Piazza Venezia. De vraagprijs voor het werk was fl. 2.500, met een minimumprijs van fl. 2.000.

Rome / Piazza Venezia (catalogus Willem van Genk, Boxtel 1976)

Na 1976 verdween Piazza Venezia uit beeld – of eigenlijk niet: Van Genk had het werk in zijn woning een prominente plaats gegeven, boven de bank in zijn woonkamer. Daar was het regelmatig op foto’s en zelfs filmbeelden te zien.4 Over het schilderij had hij op enig moment een sinaasappelnetje gehangen met daarop bevestigd een aantal uitgeknipte foto’s van vooral vrouwen.

Piazza Venezia in 1991 (foto: Mario del Curto)

In 1998 maken Dick Walda en Jan Keja de documentaire Ver van huis (ondertitel: Een zoektocht naar het leven en werk van Willem van Genk). In het begin van de documentaire gaat Walda samen met zijn vriend Van Genk op diens verjaardag (2 april) vanuit kliniek Bloemendaal naar Harmelenstraat 28. Te zien is dat Piazza Venezia op zijn vertrouwde plaats in de woonkamer hangt. Even verderop in de documentaire is te zien hoe zuster Tiny van Genk in de woning van haar broer in gesprek is over de aanstaande ontruiming van het appartement; ook dan is Piazza Venezia nog aan de muur te zien. Meteen daarna volgen beelden van de daadwerkelijke ontruiming, begin juli 1998. Veel is al verdwenen uit de woning, inclusief Piazza Venezia.

De werken van Van Genk die uit zijn appartement kwamen, gingen voor een groot deel tijdelijk naar Museum De Stadshof in Zwolle, waar in het najaar van 1998 een overzichtstentoonstelling te zien zou zijn. Een klein deel werd door Nico van der Endt van Galerie Hamer in consignatie genomen.5 Piazza Venzia was echter niet te zien in Zwolle en bleef ook buiten beeld bij Van der Endt. Een mogelijk spoor is te vinden via een citaat uit een artikel uit 2004 van Ans van Berkum. Hierin doet zij verslag van een bezoek dat ze in 2000 bracht aan Jacqueline van Genk, een zuster van de kunstenaar, op dat moment tweeëntachtig jaar oud: ‘Ze heeft nog een schilderij van Willem in een zijkamertje hangen. Iets met een gebouw uit Italië. ‘Ja dat heptie nog eens ooit geschilderd.” 6

Jacqueline overleed in 2010, als laatste van de negen zusters van Willem van Genk. Wat er daarna met haar spullen is gebeurd, is onbekend. Irene Zalme, de oudste directe verwant, gaf aan het niet te weten. Ze verwees naar An Remmerswaal, toentertijd mantelzorger van Jacqueline.7 Die reageerde kort dat Jacqueline onder curatele stond bij een bureau waarvan zij de naam niet meer wist en dat haar erfgename Unicef was.8 Mocht Piazza Venezia inderdaad het schilderij zijn dat Van Berkum bij Jacqueline zag, dan is het niet ondenkbaar dat het verkocht is door het bureau dat optrad als curator. Maar er zijn ook vele andere scenario’s mogelijk.


NOTEN

  1. Van Genk had ten tijde van de tentoonstelling in Haarlem in ieder geval al twee reizen naar Italië gemaakt: in 1961 of 1962 naar Rome met de vereniging Procedamus in Pace (“Laat ons gaan in vrede”) uit Pijnacker; en in het najaar van 1964 naar onder andere Florence, Rome en Napels. ↩︎
  2. Te zien waren de collage Spoowegen en het schilderij Praag. ↩︎
  3. Niet uit te sluiten is dat Piazza Venezia geschilderd is op linnen. Ook bij Assisi, op dezelfde pagina van de catalogus van galerie De Ark, staat als materiaal ‘Olieverf op board’, terwijl het werk op linnen is geschilderd. ↩︎
  4. Op een van de foto’s waarop Piazza Venezia te zien is, lijkt aan de rechterkant een latje door te schemeren, hetgeen wijst op een linnen ondergrond. Piazza Venezia hing boven de bank van Van Genk naast Assisi. ↩︎
  5. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 115. Van één werk (Metrostation Moskou) is mij bekend dat het direct meeverhuisde naar het nieuwe onderkomen van Van Genk, pension Huize Walcott aan het Haagse Thomsonplein. ↩︎
  6. Ans van Berkum, “Van Genks utopia en de grauwheid van het bestaan”, in: Psychoanalytische perspectieven 22 (2004), 1, blz. 7-18 (10)). ↩︎
  7. E-mail van Irene Zalme aan Jack van der Weide, 22 oktober 2021. ↩︎
  8. E-mails van An Remmerswaal aan Jack van der Weide, 27 oktober 2021 ↩︎

Pilsen 2 (2)

Dit is het tweede deel van een tekst over het werk Pilsen 2. Het eerste deel is hier te vinden.

Een zeppelin boven Pilsen, 25 augustus 1930

In het najaar van 1967 was in De Vishal in Haarlem de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders te zien, naar aanleiding van een prijsvraag voor zondagsschilders die een jaar eerder door omroep VARA was gehouden. Van Willem van Genk werden acht werken getoond, waaronder “Markt te Pilsen, o/b. 70 x 80.” De centrale afbeelding van de (latere?) collage Kathedraal Pilsen bestond op dat moment al maar was uitgevoerd in inkt op papier, waarbij ook het formaat niet overeenkwam. Ook het onderste deel van Pilsen 2 heeft andere maten, plm. 47 x 75 cm. Zou er derhalve nog een derde werk zijn met een afbeelding van Pilsen? Mijn hypothese is dat het werk in Haarlem een oudere versie van het onderste deel van Pilsen 2 betrof, door Van Genk op enig moment kleiner gemaakt.

Dat het onderste deel van Pilsen 2 gemaakt is na en naar aanleiding van de reis naar Tsjecho-Slowakije in 1963, lijkt zeer waarschijnlijk. Een nadrukkelijke aanwijzing is de tekst BAYREUTHER FESTSPIELE op het dak van een touringcar rechts onder: in 1963 stond op de heenweg een stadbezoek aan Bayreuth op het programma, met als gevolg dat Van Genk op Kathedraal Pilsen onder meer een groot portret van Richard Wagner opnam. Op Pilsen 2 wordt Wagner ook nog genoemd op een concertenlijst aan de voorkant van het DOM KULTURY, het cultuurhuis aan het plein. [1] Verder is uiteraard van belang dat zowel op de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen als op het onderste deel van Pilsen 2 het Náměstí Republiky in Pilsen is afgebeeld.

Het onderste deel van Pilsen 2 lijkt te zijn bijgesneden, waarna Van Genk om dit te verhullen een rode rand om de afbeelding aanbracht. [2] Een vergelijkbaar procedé paste hij toe bij Orkest van Coburg (WVG-0098), waar hij eveneens een ouder werk kleiner maakte en een rand aanbracht om dit te verhullen (zie hier). Er is op Pilsen 2 rechtsonder ook geen sprake van een echte signatuur, slechts van het bekende monogram – dat bovendien voor een deel verdwijnt achter de rode rand. Daarbij loopt de onderrand van de afbeelding dwars door een 1 mei-optocht en zien we alleen de bovenkant van de meegedragen rode vlaggen. Ook ander beeldelementen suggereren een afbeelding die aanvankelijk groter was.

De vier inzetstukken op het onderste deel van Pilsen 2 zijn waarschijnlijk eveneens later aangebracht. De oude stoomtrein in het landschap met de koe is ook te zien op Brooklyn Bridge (twee maal; WVG-0050) en op Zelfportret Zwakzinnigen-nazorg (WVG-0096), de trein van de Indonesische staatsspoorwegen eveneens op Brooklyn Bridge en op Great Railroads of the World (WVG-0066). Daarbij is aan de randen van dit deel duidelijk te zien dat er een boardplaat is bevestigd achter het onderste deel als geheel. Het bovenste deel met de zeppelins is iets breder en ligt hoger dan het onderste deel. Een foto van de achterzijde zou mogelijk een en ander kunnen verhelderen maar is niet beschikbaar.

Als met al heeft het er alle schijn van dat Willem van Genk Pilsen 2 heeft samengesteld uit twee werken: een oudere afbeelding van het Náměstí Republiky in Pilsen, kleiner gemaakt en bijgewerkt; en een afbeelding van een aantal Russische luchtschepen/zeppelins, die overeenkomsten vertoont met werk dat rond 1970 is gemaakt. Mogelijk was Van Genk met beide werken afzonderlijk niet tevreden en heeft hij door ze samen te voegen een nieuwe constellatie gecreëerd, vergelijkbaar met het hergebruik van oude tekeningen in collages als Bouwend ‘s Gravenhage, Amsterdam of Brooklyn Bridge. Wel lijkt het verband hier concreter te zijn, met name door de omvang van de samengevoegde delen. Een volgende vraag is daarom wat dat verband tussen beide afbeeldingen is.

Details Pilsen 2 (boven links), Brooklyn Bridge (boven rechts) en Great Railroads of the World (onder)

Een eerste connectie tussen zeppelins en Pilsen die ik vond, leek veelbelovend. In oktober 1938 hadden de nazi’s het zogenoemde Sudetenland, delen van Tsjecho-Slowakije waar veel etnische Duitsers woonden, bezet. Kort erna kwam er een speciale propagandavlucht van de LZ130 Graf Zeppelin II over de ‘bevrijde’ gebieden, de Sudetenlandfahrt. Pilsen lag weliswaar buiten die gebieden, maar de zeppelin zou er heel goed te zien kunnen zijn geweest. Probleem daarbij is wel dat de zeppelins op Pilsen 2 Russische luchtschepen zijn, te herkennen aan een kleine Sovjetvlag op de staart en ook, als men nauwkeurig kijkt, de cyrillische teksten CCCP en AEPOΦΛΟΤ op de romp – net als in het geval van de beide Asbery-werken.

Een betere optie kwam naar voren toen een Tsjechische kennis mij wees op een tweetal foto’s die op internet circuleerden, waarop een zeppelin boven Pilsen te zien is. Enig zoekwerk leverde op dat het ging om de eerste Graf Zeppelin, de LZ 127, die op 25 augustus 1930 op de route van Friedrichshaven (de thuisbasis van de zeppelins) naar Berlijn over een aantal Tsjechische steden was gevlogen, waaronder Pilsen. Omdat men bang was voor spionageactiviteiten vanuit het luchtschip, kregen de Škoda-fabrieken de opdracht om veel rook te produceren. [3] Van Genk kan op de hoogte zijn geweest van het verhaal of de foto’s, maar opnieuw is problematisch dat de zeppelins op Pilsen 2 Russische luchtschepen zijn, terwijl de kunstenaar beslist ook wist hoe hij Duitse exemplaren moest weergeven. [4]

Toen viel ineens het kwartje: Sovjet-luchtschepen boven een Tsjechische stad in een werk dat waarschijnlijk eind jaren zestig is gemaakt. Nico van der Endt in een interview, gevraagd naar Van Genks vroegere sympathieën voor de Sovjet-Unie: “I think 1956 marks the first shadow on his political beliefs, when Russian tanks restored order in Hungary, together with the revelation by party leader Nikita Khrushchev of the Stalin crimes. The final rift came in 1968 after the Prague Spring, when the Soviets crushed Alexander Dubček’s reform movement.” [5] Wat Van Genk met Pilsen 2 uitbeeldde was de militaire overmacht van de Sovjet-Unie ten opzichte van Tsjecho-Slowakije, door een ouder werk over Pilsen te verbinden met een nieuwer werk over fictieve Russische luchtschepen. [6] Visionair was dit hoogstwaarschijnlijk niet. Hij las de krant.


NOTEN

[1] Ook ‘dom kultury’ is, opvallend genoeg, Pools. In het Tsjechisch spreekt men van ‘kulturní dům’.

[2] Ik zeg steeds ‘lijkt’ omdat ik slechts beschik over foto’s van het werk. Een meer nauwkeurige analyse zou veel kunnen verhelderen, maar het is tot op heden niet gelukt om contact met de eigenaar te krijgen.

[3] Met dank aan Tomáš Vaněk. Volgens een andere bron werden de foto’s gemaakt tijdens een vlucht om de wereld op 3 oktober 1928 (geraadpleegd op 21 september 2021).

[4] Duitse zeppelins komen onder andere voor op Brooklyn Bridge, Het project Asbery – Moskou (WVG-0068) en World Aircraft I – KLM (WVG-0074).

[5] Nico van der Endt interview: ‘Willem van Genk was a visionary, a man discovering a universal truth about the human species’ (geraadpleegd op 21 september 2021).

[6] James Brett spreekt over “the obscure carriers of 1970s airline fiction” (‘Willem van Genk – Megalopolis’, in: Raw Vision 108 [2021], p. 66).

Pilsen 2

Pilsen 2 | ca. 1970 | gemengde techniek op board (boven) en doek (onder)| 94 x 75 cm | Collectie Arnulf Rainer, Wenen

In 1997 kreeg Nico van der Endt bezoek van de Oostenrijkse kunstenaar Arnulf Rainer (1929): “Voor zijn inmiddels beroemde collectie outsiderkunst […] verwerft hij van Willem een drietal werken […]. Later in het jaar verwierf hij nog een autobus (assemblage).” [i] De werken die Rainer kocht waren respectievelijk Leipzig (WVG-0011), Tank (WVG-0018), Pilsen 2 (WVG-0043) en de assemblage WVG-6023. Het was de organisatie van de tentoonstelling Woest niet gelukt om contact met Rainer te leggen, [ii] zodat de werken later dat jaar niet te zien waren in het Outsider Art Museum in Amsterdam.

Pilsen 2 is een merkwaardig hybride werk dat Van Genk in ieder geval voor een deel leek te hebben gemaakt naar aanleiding van zijn reis naar Tsjechoslowakije in 1963, waarover ik eerder schreef (hier). Het is overduidelijk samengesteld uit twee delen, die op enig moment aan elkaar werden bevestigd. In de catalogus van galerie De Ark uit 1976 staat in het bijschrift “Bovendeel olie op    | Onderdeel olie op    “, alsof er voor de respectieve ondergronden twee verschillende materialen waren gebruikt. Nico van der Endt bezat nog de verkoopnota uit 1997, waarop inderdaad stond dat het bovenste deel op board was geschilderd en het onderste deel op doek. [iii]

Het bovenste deel van Pilsen 2 toont een drietal zeppelins in een decor van een luchthaven annex montagelocatie, met rechts een hangar, in het midden een ankermast, daartussenin een zeppelin in aanbouw en boven in beeld de onderzijde van een raketvormig luchtschip of projectiel. De zeppelin links lijkt recht op de toeschouwer af te komen, die in het midden ligt aangemeerd aan de ankermast. De kleinere zeppelin rechts vliegt weg. Op de staart van de middelste zeppelin is een rood vlaggetje met een hamer en een sikkel te zien. Tegen de horizon zijn enkele kleine gebouwen geschilderd, met name achter de ankermast. Linksboven is een logo van het tijdschrift LIFE aangebracht.

Het procedé om een afbeelding voor te stellen als de omslag van een tijdschrift, meestal Life, werd door Van Genk vaker gebruikt in werken op board die hij rond 1970 maakte. Het logo van Life komt voor op elf werken, allen behorend tot wat Dick Heesen de ‘gele serie’ noemde (zie hier). In die werken zijn daarnaast ook logo’s te zien van de tijdschriften REVUE en REALTA SOVIETICA en The National Geographic Magazine (op Collage ’70 = WVG-0069), van Look en BUNTE (op World Aircraft I – KLM = WVG-0074) en van FLIGHT (op Airports I – Tokyo Haneda (Int.) = WVG-0075). Een groot deel van deze werken komt voor op het lijstje dat Addy van Genk begin 1972 stuurde aan Pieter Brattinga, met recente werken van haar broer (zie hier).

Ook op dat lijstje stonden de twee Project Asbery-werken met prominente Sovjet-zeppelins, die lieten zien dat de mogelijkheid van Sovjet-Russische luchtschepen Van Genk eind jaren zestig duidelijk bezighield (zie hier). Met name Het project Asbery – Havanna (WVG-0067) toont opmerkelijke overeenkomsten met het bovenste deel van Pilsen 2. Naast voor de hand liggende paralellen als de grote zeppelin(s) en het logo van Life, kent ook Het project Asbery – Havanna een decor van een luchthaven annex montagelocatie, zij het iets meer op de achtergrond. Link is een zeppelin aan een ankermast te zien, rechts een rij hallen voor montage, onderhoud of opslag. Net als op het bovenste deel van Pilsen 2 zijn de genoemde beeldelementen in blauw uitgevoerd om ze te onderscheiden van de voorstelling op de voorgrond. In beide werken zijn tegen de horizon enkele uiterst kleine gebouwen te zien, die de omvang van de zeppelins benadrukken. Het project Asbery – Havanna lijkt in een aantal opzichten een verbeterde, uitgewerkte versie te zijn van het bovenste deel van Pilsen 2, dat daarmee ca. 1965-1970 kan worden gedateerd.

Op het onderste deel van Pilsen 2 is, net als op de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen, de oostzijde van het centrale plein van Pilsen te zien, het Náměstí Republiky. Een oriëntatiepunt vormt het hoekgebouw met de toren rechts, met op beide werken het woord KAVARNA (café) boven de hoofdingang. Een verschil is dat de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen een laag perspectief kent en dat daar de Sint-Bartholomeüskathedraal hoog boven de andere gebouwen op het plein uittorent. Op het onderste deel van Pilsen 2 is juist sprake van een hoger perspectief en is de kathedraal niet te zien. Mogelijk wordt juist vanáf de kathedraal gekeken, het stenen ornament in de linker bovenhoek zou in die richting kunnen wijzen.

De gebouwen op het plein zijn voorzien van een grote hoeveelheid teksten, op de daken van de gebouwen is onder meer ŠKODA-PLZĚN-LENINA en Fabrika-Pharmačeutica “PLZĚN CINDERELLAH” en JACOBOWITSCH te lezen. De grotere teksten hebben voor een deel betrekking op de 1 mei-viering: RUDÉ PRÁVO 1 MÁJ en (cyrillisch) 1 MAЯ. Aan de onderzijde van de afbeelding zijn inderdaad de rode vlaggen van een 1 mei-optocht te zien, die ook aan de gebouwen hangen. Verder is het plein gevuld met, en omgeven door touringcars, auto’s, spandoeken, trams en trolleybussen. Midden op het plein spuit een fontein, in de lucht hangt een vliegtuig en aan de horizon zijn de contouren van fabrieken afgebeeld. Links en rechts op de afbeelding zijn met witte verf twee maal twee over elkaar liggende, transparante vierkanten geschilderd, waarbij de overlappende delen gearceerd zijn.

Detail Pilsen 2

In de lucht boven het marktplein heeft Van Genk vier kleinere inzetstukken ingevoegd, drie tondo’s en een achthoek. De kleinste tondo links bevat een afbeelding van een groep personen met erdoorheen teksten of tekens in wit en geel. Mogelijk gaat het om een begrafenis of een rituele verbranding. De witte ‘tekens‘ zouden dan rook kunnen voorstellen; in de gele tekens is ’70 te onderscheiden. Rondom de tondo is een witte rand aangebracht die doet denken aan het papier onder een taart of gebakje. In de grotere achthoek ernaast is een oude stoomtrein te zien in een landschap met een koe die BUH! roept (wellicht tegen de trein die WUH zegt); in het gras ligt een koeienvlaai.

Weer verder naar rechts staat een tondo met een blauwe rand en daaromheen tekst VISIT THE RAILWAY MUSEUM LONDON TRANSPORT VETERAN CARS UNDERGROUNDLINES. Afgebeeld is een groep personen in een soort ouderwetse touringcar met de teksten MILLINGATE – NEW GATE en THE DUNLOP en GENERAL en AUTOMATON LINE OMNIBUS. Op de achtergrond is de Tower Bridge in Londen te zien, op de voorgrond een hond die WAF roept. Het vierde inzetstuk is een tondo met een versierde gele rand, een abeelding van een sneltrein in een landschap met daaronder de tekst INDONESISCHE STAATSSPORWEGEN. Over de tondo is met witte verf een spinnenweb geschilderd.

Rondom het onderste deel van Pilsen 2 is een rode rand aangebracht met daarop in witte letters een Poolse tekst – PO CO DtUGO SZUCAć? JEžELI WSZYSTKIE WIADOMOśCI O POLSCE, en zo verder. Met enige schrijffouten staat er ongeveer: “Waarom zo lang zoeken? Al het nieuws over Polen is te vinden in de maandelijkse uitgave Polska. Bestellingen en informatie: Mazowiecka straat 11, Warschau. Het tijdschrift Polska transporteert je elke maand als een vliegend tapijt.” [iv] Het gaat derhalve om een reclametekst voor het maandblad Polska, waarbij rood en wit inderdaad de kleuren van de Poolse vlag zijn.

(wordt vervolgd)


[i] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 109.

[ii] E-mail van Ans van Berkum aan Jack van der Weide, 16 juli 2019.

[iii] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 2 september 2019.

[iv] Met dank aan Karolina Gościniak. De vertaalmachines op internet hadden met name moeite met de woorden ZACZAROWANY DYWAN (betoverd tapijt, i.e. vliegend tapijt): een onverwacht beeld, waarbij Van Genk ook nog de tweede Z in spiegelschrift had geschreven.

Station

Centraal Station Amsterdam | ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 130 x 110,5 cm | Stichting Collectie De Stadshof, Utrecht | foto: Marcel Köppen

In de roman Brullen (2015) van Marie Kessels staat de hoofdpersoon, fotograaf Dana, met haar vriend Joachim naar opstijgende vliegtuigen te kijken:

Ieder vliegtuig afzonderlijk doemde nu weer voor hem op als een schitterend, imposant object. Op een gegeven ogenblik zagen we er een recht van voren, puur dreiging, boosaardigheid en schoonheid, zoals de schizofrene kunstenaar Willem van Genk het heeft geschilderd in zijn Cubaanse luchthaven, waar we allebei veel van houden omdat het een geweldsvisioen en een geluksvisioen tegelijk is. Het laat ons zo goed voelen wat het van een kunstenaar vraagt om door de glazen wand heen te breken die ons van de werkelijkheid scheidt.

Ik wees. ‘Kijk, net die ene Van Genk met dat vliegtuig recht van voren! Vind je niet dat het bijna de energie heeft van een tijger die losbreekt en je ieder moment kan verscheuren, die je dwingt je zo snel mogelijk uit de voeten te maken? Maar je springt er niet voor opzij en je zoekt geen veilig heenkomen.’

Joachim knikte en verzonk in gepeins. Misschien hoorde hij in gedachten Willem Frederik Hermans’ bewonderende woorden: ‘Willem van Genk is in een web gevangen, zoals iedereen. Maar hij heeft toch het overzicht over het geheel behouden. Zijn tekeningen zijn huiveringwekkend mooi, maar zullen menigeen herinneren aan iets wat hij liever vergeet.’ [i]

Kessels’ typeringen van “dreiging, boosaardigheid en schoonheid” en “een geweldsvisioen en een geluksvisioen tegelijk” getuigen van een scherp inzicht in het werk van Van Genk. Ze sluiten aan bij onder meer Nico van der Endts stelling dat bij Van Genk tegendelen altijd samengaan, dat er sprake is van nevenschikking van traditioneel tegenstrijdige begrippen (macht vs. onmacht, angst vs. verlangen). [ii] Ook W.F. Hermans gaf al in 1964 aan dat in zijn spinnenweb-metafoor Van Genk niet óf de spin óf het slachtoffer van de spin is, maar beide: macht en onmacht, controle en overweldiging bestaan in zijn werk naast elkaar. [iii]

Het belang van het werk van Willem van Genk voor de roman komt tot uitdrukking in het omslagbeeld, dat een ander werk van de kunstenaar toont: Centraal Station Amsterdam (WVG-0042), een collage die net als Cubaanse luchthaven | World Aircraft II – Cubana Airways (WVG-0073) in het bezit is van Stichting Collectie De Stadshof. [iv] Met de inhoud van de roman lijkt die collage echter weinig van doen te hebben. Treinen en stations spelen slechts een marginale rol in het boek en hoewel er sprake is van een “geluidscollage” (229) en van “paranoïde geesten” met “hun volstrekte fixatie op alles wat er niet deugt aan deze wereld” (182) – een beschrijving die op Van Genk zou kunnen slaan – is het moeilijk om een verband te leggen.

Centraal Station Amsterdam is een van de ongeveer vijftien collages op papier die Willem van Genk in de jaren zestig maakte met gebruikmaking van voornamelijk oudere tekeningen. Twee van die collages, Bouwend ’s Gravenhage (WVG-0052) en Amsterdam (WVG-0047), kwamen eerder uitgebreid aan bod (hier en hier) en ook in dit geval gaat het om grote en kleine tekeningen met ingevoegde fragmenten, tondo’s en teksten. Het werk bestaat ruwweg uit twee helften, waarop tweemaal een spoorwegemplacement wordt getoond. In het bovenste deel van de collage is die centrale tekening minder groot en is onder meer ook een landschap met molens te zien. Opvallend zijn de teksten CENTRAAL STATION (bovenste deel) en FALLER [v] (rechts onder), gele en rode inzetstukken (met name in het onderste deel) en een meisjeshoofd (links onder). De aandacht van de kijker wordt echter vooral getrokken naar de door stoomwolken omgeven treinen in het onderste deel, op een emplacement dat een (voor Van Genk typisch) nadrukkelijk symmetrisch lijnperspectief kent met het stationsgebouw als verdwijnpunt.

Ans van Berkum merkte eerder op dat in Centraal Station Amsterdam “een verbinding [wordt gelegd] tussen Amsterdam Centraal Station en een station in Moskou”. [vi] Inderdaad gaat het in de onderste centrale tekening niet om een Nederlands maar om een Russisch station, waarschijnlijk in Moskou. [vii] De opschriften op de treinen zijn gesteld in cyrillisch schrift en om alle twijfel weg te nemen heeft een van de stoomlocomotieven het woord CCCP op de voorkant staan. In de bovenste centrale tekening gaat het wel degelijk om het Centraal Station in Amsterdam. Het stationsgebouw zelf ligt verscholen achter het bord met het woord STATION, erboven is wel de torenspits van de niet meer bestaande Maria Magdalenakerk van Pierre Cuijpers aan de Spaarndammerstraat te zien.

De titel Centraal Station Amsterdam is daarmee voor dit werk niet helemaal juist. In de catalogus van galerie De Ark uit 1976 was de titel Centraal Station, en het weglaten van de plaatsnaam lijkt een goede oplossing. Het gaat in deze collage om een nevenschikking van Nederland en de Sovjet-Unie, meer specifiek van Amsterdam en Moskou, aan de hand van met name twee grote treinstations. Op de strook tussen het bovenste en het onderste deel van het werk staat de treinroute tussen die beide stations getekend, langs alle steden die onderweg worden aangedaan. In Nederland voert de route van AMSTERDAM (geheel links) via onder meer APELDOORN, DEVENTER en OLDENZAAL naar West-Duitsland (met Die Deutsche Bundesbahn) waar BENTHEIM, OSNABRÜCK, HANNOVER en BRAUNSCHWEIG worden gepasseerd.

In de Deutschen Demokratischen Republik (met de Deutsche Reichsbahn) gaat de reis langs BRANDENBURG, POTSDAM, BERLIN en FRANKFURT (ODER),naar de Volkspolen in Polska. Na WARSZAWA en BREST/LITOWSK begint de C.C.C.P., waar MINSK en SMOLENSK kennelijk belangrijke stations zijn. Het traject eindigt in MOSKOU, helemaal rechts op de strook. Die heeft, mede door de langgerekte vorm, wel iets weg van de Peutingerkaart (Tabula Peutingeriana), de Romeinse reiskaart die de lijn als principe kent. Weliswaar ís de route van Amsterdam naar Moskou ook een min of meer horizontale lijn, maar gezien vanuit een trein lijkt deze nog veel rechter. Daarbij is het beeld van de wereld die zich aanpast aan de reiziger ook een aantrekkelijke metafoor voor de blik van Van Genk op de werkelijkheid.

Detail Centraal Station Amsterdam

Het onderste, Moskovitische deel van Centraal Station Amsterdam is relatief helder van opzet, met één centrale tekening en een aantal kleinere inzetstukken. Die inzetstukken kennen bovendien gedeeltelijk een logische opbouw, met vliegtuigen aan de bovenkant (waaronder een afbeelding van de luchthaven Vnukovo) en een tekening van de metro aan de onderkant. Het bovenste, Amsterdamse deel van het werk is veel meer gefragmenteerd, zowel formeel als inhoudelijk. Ook hier onder meer een metro en vliegtuigen, maar de metro (herkenbaar aan een grote rode M) is van Rotterdam en het squadron ernaast vliegt boven een Russische stad. Daar weer naast is een tekening van (blijkens het opschrift) TOKYO geplaatst.

Boven de centrale tekening van het station in Amsterdam heeft Van Genk opnieuw de tegenstelling Amsterdam/Moskou tot uitdrukking gebracht, met twee iets grotere, naast elkaar geplaatste tekeningen. Op de rechter tekening rijdt een tram langs het water door een landschap met molens. Het betreft de Blauwe Tram tussen Amsterdam en Haarlem die langs de Haarlemmertrekvaart rijdt op de Haarlemmerweg, met nog nauwelijks bebouwing. De molens zijn de 1200 Roe, de 1100 Roe en Molen de Bloem. [viii] Rechts heeft Van Genk een gebouw getekend met het opschrift ONS GENOEGEN: een buurtboerderij aan de Spaarndammerdijk.

Dit Hollandse landschap met water en molens staat in contrast met de tekening links ervan, een emplacement in de Sovjet-Unie met modern materieel in een industriële omgeving. In een begeleidende tekst laat Van Genk geen misverstanden bestaan over zijn boodschap: stijging van de electrische productie van 1940 tot en met 1953. De Sovjetunie produceert momenteel (1953!) zeventig (70) maal zoveel electrische energie als het oude Rusland in 1913. Ter verduidelijking is over de afbeelding een staafgrafiek getekend met cijfers voor respectievelijk 1940, 1946, 1950 en 1953. Duidelijk is daarmee dat in ieder geval dit deel van het werk significant ouder is dan de volledige collage, die rechtsonder het jaartal (19)66 meekrijgt. [ix]

Van Genk lijkt in het bovendeel van Centraal Station Amsterdam minder gestructureerd en meer associatief te werk te zijn gegaan dan in het deel eronder. Steden en vervoer zijn de belangrijkste motieven, waarbinnen voor zijn werk specifieke elementen te zien zijn: Bergen op Zoom, Arnhem, een TURMAC-reclame op een tram, de Beurs van Berlage, namen van luchtvaartmaatschappijen et cetera. Vertrouwd is ook het vermelden van boektitels: onder meer de boeiende Rembrandtroman van Theun de Vries (i.e. Rembrandt. Meester tussen licht en donker) en Amsterdam oud en nieuw  STEMMINGEN EN STUDIES door Corn J GIMPEL en H HEUFF en Van paardetram naar dubbelgelede door Ir Leideritz WJM (ondertitel: “Een historische terugblik op ruim 100 jaar bussen en trams in Amsterdam”) – om me te beperken tot de linker bovenhoek. [x]

Detail Centraal Station Amsterdam. Links Bergen op Zoom, rechts Arnhem

Centraal Station Amsterdam is op verschillende manieren in verband te brengen met andere collages op papier van Willem van Genk: via de verwijzingen naar Amsterdam met Amsterdam (WVG-0047), via de opvallende stoomwolken in het onderste deel met Vervoer USSR (WVG-0060), via de nadruk op treinen met Bahnhöfe van weleer (WVG-0051). Uiteraard dient eveneens te worden gewezen op de vele collages over de Sovjet-Unie: Moskou (WVG-0053), Minsk-Mosca (WVG-0055), 50 jaar Sovjet-Unie (WVG-0058), Vervoer USSR, zeker ook Amsterdam Moskou per KLM (WVG-0048) en zelfs Urbanisme et Architecture (WVG-0054). In het algemeen vormen de collages op papier misschien wel het meest ontoegankelijke deel van het oeuvre. De esthetische waarde ervan is niet altijd voor de hand liggend, maar de fascinerende werking is vrijwel grenzeloos.


NOTEN

[i] Marie Kessels, Brullen (Amsterdam 2015), p. 219. Een afbeelding van Cubaanse luchthaven (eigenlijk World Aircraft II – Cubana Airways) is hier te zien. Het personage Joachim kent de tekst van Hermans mogelijk omdat die schrijver “een van zijn helden” is (181).

[ii] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 25.

[iii] Hermans, ‘De werkelijkheid van Willem van Genk’, p. 9.

[iv] Het colofon vermeldt slechts “Omslagbeeld Willem van Genk”, zonder titel (of fotograaf).

[v] Faller is “een Duitse fabrikant van modelspoorbaantoebehoren en in het verleden van racebaansystemen” (Wikipedia).

[vi] Carine Neefjes, ‘Curator Ans van Berkum onderzoekt oeuvre Willem van Genk’, in: Outsider Art Now, vol. 2 (2018), pp. 7-17 (9).

[vii] Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid gaat het om het Kiev-station in Moskou, dat Van Genk in meerdere werken vastlegde.

[viii] Cf. ‘De Haarlemmertrekvaart en de Haarlemmerweg’ (geraadpleegd 31 augustus 2021).

[ix] De volledige tekst in het tondo rechtsonder: BRAGAH STUDIO / COPYRIGHT hilversum / PIETER BRATTINGA 66 / [onleesbaar] / WFAM van GENK / ‘s GRAVENHAGE.

[x] De naam ‘Leideritz’ keert terug in de context van een bus-assemblage van Van Genk, WVG-6022 (zie hier). In de catalogus van de tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic in het American Folk Art Museum in New York (2014) was sprake van een assemblage onder de titel Untitled (Plan Leideritz Trolley). Navraag leerde dat deze titel betrekking had op een tekst op de bus.

Zwagers

V.l.n.r. Agnes van Genk, Karel Bijmans, Riet van Genk, Tiny van Genk, Leonarda Pennenkamp, Jozef van Genk; ca. 1948.

In februari 1986 neemt Nico van der Endt tijdens een bezoek aan Harmelenstraat 28 een gesprek met Willem van Genk op. Daarin onder meer de volgende passage:

WvG: Nee maar ja dus, ik heb in de familie heb ik een architect gehad. Een zekere Cor Brugelmans, da’s een eh, van m’n overleden zuster, die pas is overleden …

NvdE: Man van je overleden zuster?

WvG: Ex-man, hè, vorige man hè, niet de huidige man hè, nou ja dat was een architect, en eh … nou ja die heb, die had ook … die had een ontwerp van een wolkenkrabber gemaakt, op een kruispunt … precies op een kruispunt hè, zoiets dat moet … Memphis, ergens in de buurt, Iowa …

NvdE: Dat is gebouwd?

WvG: Had hij ontworpen. ’t Is Nooit neergezet hè?

De zwager over wie het hier gaat is Cor Bruglemans, die van 1944 tot 1955 een relatie had met Nora van Genk. Cornelis Johannes Aloijsius Bruglemans werd geboren op 19 februari 1906 in Roosendaal. Hij had zich als architect gevestigd in Antwerpen, waar hij in 1931 trouwde met Elisabeth Maria Hendrika Hendrickx uit Borgerhout. Uit zijn relatie met Nora van Genk (1916) werd een dochter geboren, het oudste kleinkind van Jozef van Genk. Nora van Genk overleed in juli 1984, Cor Bruglemans in november 1992.

Willem van Genk had negen zusters van wie er vijf trouwden. Van die vijf bleven er twee kinderloos en kregen er drie elk twee kinderen. Jozef van Genk had derhalve in totaal zes kleinkinderen, vijf meisjes en één jongen. Leny, Jacqueline, Isabella en Willy trouwden niet en hadden ook geen kinderen. Nora had dochters uit twee verschillenden relaties, waarmee het aantal zwagers van Willem van Genk op zes kwam. In hoeverre hij op de hoogte was van het feit dat Nora en Cor Bruglemans niet getrouwd waren, is onduidelijk. Volgens hun dochter had Willem haar vader wel een aantal malen ontmoet. [1]

De Tweede Wereldoorlog viel voor veel dochters Van Genk samen met de leeftijd waarop onder meer normale omstandigheden verlovingen en huwelijken aan de orde waren geweest. De eerste die trouwde, in februari 1948, was Agnes (1920). Haar man Karel Bijmans, geboren op 17 november 1919 in Den Haag, kwam eerder ter sprake – mogelijk had Jozef van Genk hem tijdens de bezetting geholpen te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. Zeker lijkt wel dat de ouders van de bruid en die van de bruidegom elkaar al kenden. Agnes en Karel kregen twee dochters; Agnes overleed in februari 1988, Karel in oktober 1990.

Riet van Genk (1919) trouwde in februari 1953 met Martin (Martinus Johannes) Roozenburg, geboren op 15 oktober 1921 in Pangkalan Brandan. Ze kregen een zoon en een dochter. Volgens hun zoon hadden zijn ouders “elkaar leren kennen op het werk: Ministerie van Defensie (toen nog Marine dacht ik), maar zeker pas ruim na de oorlog.” [2] Riet overleed in november 1995, Martin in oktober 2002. Waarschijnlijk was hij de “doodgewaande zwager” die Willem van Genk in februari 1997 tegenkwam op het verjaardagsfeestje van zijn oudste zuster. [3]

Addy van Genk (1917) trouwde in november 1954 met Peter (Petrus Adrianus) Adrianus Persoon, geboren in Den Haag op 3 april 1905. Voor Peter was dit zijn tweede huwelijk, eerder was hij in augustus 1931 getrouwd met Pieternella Maria Hendrika Gerritse. Zijn beroep was op dat moment magazijnmeester; het paar kreeg in december 1932 een dochter. Pieternella Persoon-Gerritse overleed in september 1953, waarna haar man een jaar later hertrouwde. Peter Persoon overleed in maart 1971 aan de gevolgen van een auto-ongeval. Zijn schoonzuster Tiny vertelde hier in 1998 over:

Die man die had een ongeluk gehad. Hij bracht vrienden weg en het had gevroren, en hij bracht ze weg. En d’r kwam een vrouw, en die wou nog net oversteken … op het laatste nippertje, en die vrouw die was aan de overkant, maar hij gleed door tegen een boom aan, en hij moest naar de Ursula en hij is niet meer bijgekomen. Maar mijn zuster ging altijd op d’r fietsje, terwijl ’t vroor, naar de Ursula en dat was een heel end […] Maar ja, Peter, dat was Peter haar man, die kon ook tekenen hoor, en schilderen, maar anders, meer rechtlijnig. Eer hangt ook nog iets bij Wim dat hij gemaakt heeft. [4]

Over Peter Persoon weten we iets meer door het interview van Bibeb met Willem van Genk uit 1964. Hij figureerde daarin als Van Genks betweterige “forse zwager, de koele blik achter brilleglazen.” Hij domineert het gesprek, probeert gewichtig te klinken en kleineert Van Genk en zijn echtgenote.

In de brieven van Addy van Genk aan Pieter Brattinga en Alfred Schmela (zie hier) komt haar echtgenoot nauwelijks voor – op zichzelf een interessant gegeven, zeker gezien een opmerking van Peter Persoon tegen Bibeb: “‘Mijn vrouw heeft een ongeluk gehad, schedelbasisfractuur, is nooit helemaal terechtgekomen. Maar goed, we behartigen nu zijn zaken.” [5] Het lijkt echter vooral Addy te zijn die uiteindelijk de zaken van haar broer behartigt, van psychische of neurologische beperkingen is in de brieven weinig te merken. Uit haar laatste brief aan Brattinga: “Mijn man heeft een ernstig auto-ongeval gehad en ligt nu in Wassenaar in het ziekenhuis.” [6] Zelf overleed ze een jaar later.

Tiny van Genk (1914) was de oudste van de negen dochters van Jozef van Genk maar trouwde zelf pas in 1956, op tweeënveertigjarige leeftijd. Echtgenoot Theo van den Heuvel was volgens haar de reden dat haar broer zich op het maken van trolleybus-assemblages had gestort. In het eerder geciteerde interview uit 1998 zegt ze hierover:

Mijn man – daar staan zijn trammetje, zie je – mijn man, die gaf Wim een beetje aandacht. Hij was de enige, die andere zwagers deden dat niet. En mijn man was een top-technicus eigenlijk, maar als er bij Wim wat stuk was of wat dan ook, dan ging hij meteen naar ‘m toe. Ja, een ander die liet er dagen overheen gaan maar hij – meteen, à la seconde, meteen! […] Die anderen kwamen nooit, trouwens. Al die zwagers zijn ook dood, ‘k heb er nog maar één. Maar mijn man zijn hobby waren die trammetjes, dat vond Wim prachtig. En hij kon d’r wel eens een paar woorden mee wisselen, over trammetjes.

In Dick Walda’s boek Koning der stations zijn Tiny’s opmerkingen hierover vergelijkbaar: “Mijn man was geluidstechnicus met als hobby het maken van kleine trams. Alles wat u hier ziet is gemaakt door mijn man. Wim heeft die traditie voortgezet. Maar zijn voorliefde gaat meer uit naar trolleybussen. […] Dat hij met die trolleybussen is begonnen, is een soort heimwee naar mijn man. Alles wat met vroeger te maken heeft, wil hij vasthouden.” [7]

Wat Tiny niet aan de interviewers vertelde, was dat zij in 1956 met een gescheiden man was getrouwd – voor een keurige katholieke dame bepaald niet iets om aan de grote klok te hangen. Theodore Ferdinand Marie van den Heuvel was op 18 september 1915 geboren in Amsterdam. Hij trouwde in november 1937 met Cornelia Kraan uit Haarlem; het paar kreeg vijf kinderen, de jongste werd geboren in augustus 1954. In april 1955 werd het huwelijk ontbonden door de arrondissementsrechtbank in Den Haag. Elf maanden later trouwde Theo van den Heuvel met Tiny van Genk. Hij overleed in augustus 1980.

“Mijn man heeft – toen Wim bekender werd – gezorgd voor zijn zakelijke contacten, want mijn broer heeft geen verstand van geld, het interesseert hem niet”, aldus Tiny. [8] Het zou inderdaad goed kunnen dat Tiny en Theo na het overlijden van Peter en Addy Persoon de zaakwaarneming overnamen. In dat geval waren zij het wellicht die hadden aangedrongen op de breuk met Pieter Brattinga. Ook tijdens Van Genks periode bij galerie De Ark in Boxtel (1973-1976) speelden zij mogelijk een rol. [9] Volgens Tiny had haar broer veel respect voor haar man: “‘Het was een volmaakt stukje mens’, staat er ook in een van die dingen, dat is echt … Niemand is volmaakt hè? Maar hij zag in hem een volmaakt stukje mens.” [10]

De grafsteen van Tiny van den Heuvel-van Genk

De laatste van de zusters die trouwde was Nora van Genk, met de eveneens gescheiden Ben (Hubertus Marinus George) Zalme. Bij het huwelijk in augustus 1958 was zij tweeënveertig jaar oud. Hun dochter werd in december 1959 geboren, kort na het overlijden van grootvader Jozef van Genk. Nora van Genk was daarmee de moeder van zowel diens oudste als diens jongste kleinkind. [11]

In het geciteerde interview uit 1998 met Tiny van Genk merkt Ans van Berkum op over Theo van den Heuvel, na de loftuitingen van zijn weduwe: “Maar hij had veel aandacht voor Wim en hij zorgde voor Wim en hij gaf … ”, waarop Tiny haar onderbreekt: “Nou, zó veel aandacht had-ie nou ook al weer niet, maar hij práátte met ‘m, hij lúisterde naar ‘m, en dat is belangrijk. Terwijl de anderen dat niet deden, want Wim die werd een beetje … Ze lieten ‘m eigenlijk maar praten. Hij is niet zo in tel geweest bij die andere zwagers; nee, nee.”


NOTEN

[1] E-mail van Irene Zalme aan Jack van der Weide, 16 juni 2021.

[2] E-mail van Albert Roozenburg aan Jack van der Weide, 8 augustus 2020.

[3] “Hij […] vertelt mij dat hij – sinds lange tijd – weer eens heeft deelgenomen aan een verjaardagsfeestje. Zijn oudste zuster blijkt de dag ervoor 84 jaar te zijn geworden; hij trof daar zelfs een doodgewaande zwager aan.” (Walda, Koning der stations, p. 91)

[4] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998 (opname in mijn bezit). De Ursulakliniek was een neurokliniek in Wassenaar, waarschijnlijk ging het dus om hoofdletsel.

[5] Bibeb, ‘Ik ben een stuk grijs pakpapier’, p. 117.

[6] Brief van Addy Persoon-van Genk aan Pieter Brattinga, 22 februari 1971 (archief Pieter Brattinga, Wim Crouwel Instituut).

[7] Walda, Koning der stations, pp. 32, 37.

[8] Ibid., p. 34.

[9] Pieter van der Linden, die in die periode een aantal administratieve, juridische en ook praktische zaken voor Van Genk regelde, liet weten dat hij als dank daarvoor van Tiny een schilderij mocht uitzoeken (e-mail van Pieter van der Linden aan Jack van der Weide, 7 december 2020). Nico van der Endt, die na de periode bij De Ark in beeld kwam, gaf desgevraagd aan nooit met Theo van den Heuvel te maken hebben gehad en hem zelfs nooit te hebben ontmoet (e-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 27 juli 2021).

[10] Interview met Tiny van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998. Tiny verwijst hier naar het interview met Bibeb, waar Van Genk inderdaad zegt over een van zijn zwagers: “’t Is een volmaakt stukje mens.” Of dit een compliment is, valt echter te betwijfelen.

[11] Nadere gegevens over Ben Zalme zijn op verzoek van de familie verwijderd.

Tijdlijn

Willem van Genk, 1986 (foto: Nico van der Endt)

Veel, heel veel is nog onduidelijk over het leven van Willem van Genk. Onderstaande tijdlijn maakte ik een jaar geleden op verzoek van Nico van der Endt, waarna er mondjesmaat informatie kon worden toegevoegd. Uiteraard is de kennis van dit moment leidend, in de zin dat gegevens kunnen ontbreken of onjuist kunnen zijn. Tentoonstellingen en boekpublicaties zijn eveneens opgenomen, waardoor de tijdlijn doorloopt ná het overlijden van de kunstenaar in 2005.

Wat de tentoonstellingen betreft heb ik me een enkele keer gebaseerd op het overzicht in Een getekende wereld (1998), al ben ik me ervan bewust dat die lijst soms gegevens bevat die niet geheel juist zijn. In het geval van de reizen heb ik me noodzakelijkerwijs moeten beperken tot wat ik te weten kwam uit boeken en artikelen over Van Genk en enkele documenten die beschikbaar zijn. Het LaM in Villeneuve d’Ascq heeft een aantal van die documenten uiterst bruikbaar gefotografeerd. Veel is verloren gegaan bij de ontruiming in 1998 van het appartement in de Harmelenstraat. Onduidelijk is of de Stichting Willem van Genk en/of Museum Dr. Guislain over documenten beschikken, vergelijkbaar met die uit de collectie van het LaM.


188215 aprilGeboorte Maria Martina Hoogstraten te Naaldwijk.
188710 novemberGeboorte Josephus Johannes Maria van Genk te Bergen op Zoom.
191515 aprilHuwelijk Jozef van Genk en Maria Hoogstraten.
19272 aprilGeboorte Willem Franciscus Antonius Maria van Genk in ziekenhuis Antoniushove in Voorburg; gedoopt in de Sint Martinuskerk in Voorburg.
193225 novemberOverlijden Maria van Genk-Hoogstraten.
ca. 1932-1933 Verblijf bij gezin tante in Bergen op Zoom.
19332 februariVerhuizing binnen Voorburg van Van de Wateringelaan 25 naar Van Aremberglaan 157.
19349 meiHuwelijk Jozef van Genk en Maria Anna Heesen (1893-1951).
 5 juniVerhuizing binnen Voorburg naar Van Aremberglaan 86.
193511 septemberVerhuizing binnen Voorburg naar Van Alphenstraat 93.
1939meiVerhuizing van Voorburg naar Harreveld (jeugdinternaat).
1940juliVerhuizing van Harreveld naar Den Haag (Magnoliastraat 10).
 septemberVerhuizing van Den Haag naar Huijbergen (weeshuis).
1941juliVerhuizing van Huijbergen naar Den Haag.
ca. 1941-1942 Opleiding tot elektrotechnicus.
1944 januariOndervraagd door de SD.
ca. 1945-1946 Oproep voor militaire dienst.
  Kortstondige baantjes in Den Haag (tekenaar bij reclamebureau, typist bij farmaceutisch bedrijf, broodverkoper, hulpje schoenmaker).
1947 Tewerkgesteld in een AVO-werkplaats aan de Haagse Sirtemastraat.
195220 februariHuwelijk Jozef van Genk en Leonarda Pennekamp (1887-1954).
ca. 1952-1962 Groepsreizen naar onder meer Parijs, Madrid, Kopenhagen, Rome en Keulen.
19583 oktoberOverlijden Jozef van Genk.
 ca. novemberAanmelding bij de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten; toegelaten tot de avondacademie.
1963juniGroepsreis naar Tsjechoslowakije.
196418 januariOpening tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid bij Steendrukkerij De Jong & Co. in Hilversum (tot 18 maart).
 maartInterview met Bibeb.
  Beëindiging werkzaamheden AVO-werkplaats.
 24 juniOpening groepstentoonstelling Nieuwe realisten bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 30 augustus; daarna andere musea in Europa).
  Trekt in bij zuster Willy van Genk (Harmelenstraat 28, Den Haag).
 3 oktoberOpening tentoonstelling Van Genk’s phantastische Wirklichkeit bij Galerie Alfred Schmela in Düsseldorf (tot 25 oktober).
196523 aprilOverlijden Isabella van Genk (43).
1966 Deelname prijsvraag zondagsschilders VARA – eervolle vermelding.
 12 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders: de droomwereld der naïeven bij De Vishal in Haarlem (tot 18 december; daarna andere musea in Nederland).
196715 septemberOpening groepstentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders bij De Vishal in Haarlem (tot 15 oktober; daarna andere musea in Nederland).
  Deelname landelijke schilder- en tekenwedstrijd van Co-op Nederland – winnaar.
 4 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (deelnemers Co-op wedstrijd Zuid-Holland) bij Stedelijk Museum in Schiedam (tot 13 november).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling Kunstenaars in eigen tijd (landelijke deelnemers Co-op wedstrijd) bij De Doelen in Rotterdam (tot 3 december) + prijsuitreiking door Mies Bouwman.
 10 decemberOverlijden Leny van Genk (52).
197215 februariOverlijden Addy Persoon-van Genk (54).
 2 novemberOpening groepstentoonstelling Naiv Kunst bij Louisiana Museum in Humblebæk, Denemarken (tot 4 februari 1973; daarna andere locaties in Scandinavië).
 14 septemberOverlijden Willy van Genk (48).
1973 Breuk met Pieter Brattinga.
  Eerste contact met Galerie De Ark in Boxtel.
 21 decemberOpening duo-tentoonstelling met etnografica Anuschka bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 27 januari 1974).
19746 juliOpening groepstentoonstelling Nederlandse zondagsschilders bij De Schouwzaal in Hapert (tot 10 augustus).
 oktoberDeelname Galerie De Ark aan kunstbeurs IKI in Düsseldorf.
197522 meiOpening groepstentoonstelling Der Einzelne und die Masse bij Städtische Kunsthalle in Recklinghausen (tot 30 juli).
19767 februariOpening groepstentoonstelling para-naïeven, tussen waan en zin bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 15 maart).
 21 meiOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie De Ark in Boxtel (tot 14 juni).
  Begin samenwerking met Galerie Hamer in Amsterdam
 28 novemberOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij De Vishal in Haarlem (tot 2 januari 1977).
1977aprilDeelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Dutch Art Fair ’77 Amsterdam in Amsterdam.
 9 juliOpening groepstentoonstelling Peintres naïfs bij Nationaal Museum voor Moderne Kunst in Tokyo (tot 28 augustus; daarna andere musea in Japan).
197816 decemberOpening groepstentoonstelling winterexpositie van naïeven uit binnen- en buitenland bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 februari 1979).
197928 aprilOpening groepstentoonstelling Nederlandse naïeve kunst bij Slot Zeist in Zeist (tot 4 juni).
1980maartReis naar New York + deelname Galerie Hamer aan kunstbeurs Art Expo in New York.
198110 februariOpening groepstentoonstelling Acquisitions 1980 bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 24 mei).
 12 decemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij De Kunstzaal in Hengelo (tot 10 januari 1982).
19825 meiOpening tentoonstelling Tekeningen en schilderijen van Willem van Genk bij Erasmushuis in Utrecht (tot 4 juni).
 2-10 augustusReis naar Berlijn.
1983novemberReis naar Parijs.
30 decemberOpening groepstentoonstelling bij VARA-studio in Hilversum (tot 30 januari 1984).
1984juniReis naar Zwitserland (Yverdon, Lausanne) via Parijs.
8 juniOpening groepstentoonstelling bij Galerie de l’Hôtel de Ville in Yverdon-les-Bains (tot 29 juli).
20 juliOverlijden Nora Zalme-van Genk (68).
19853 meiOpening groepstentoonstelling Naïeven in de collectie van het Stedelijk bij Stedelijk Museum in Amsterdam (tot 17 juni).
 27 juliOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst uit de collectie van het Stedelijk Museum Amsterdam bij Librije Hedendaagse Kunst in Zwolle.
 zomerGroepstentoonstelling zomerexpositie bij Galerie Hamer in Amsterdam.
198610 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 26 oktober).
19877 februariOpening groepstentoonstelling contrasten bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 22 maart).
 13 juniOpening groepstentoonstelling In Another World, outsider art bij Ferens Art Gallery in Hull (tot 19 juli; daarna andere locaties in Groot-Brittannië).
 28 oktober – 3 novemberReis naar Brussel.
 28 oktoberOpening duo-tentoonstelling met Madge Gill bij Art en Marge in Brussel.
198823 februariOverlijden Agnes Bijmans-van Genk (67).
 29 aprilOpening groepstentoonstelling Outsiders bij Galerie Suzanne Zander in Keulen (tot 1 juni).
 Reis naar Barcelona.
 augustus – septemberReis naar Moskou.
 decemberOpening groepstentoonstelling Naïeve kunst bij Galerie Kadans in Den Haag.
19894 maartOpening groepstentoonstelling museum in zicht bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 8 april).
 8 juliOpening groepstentoonstelling Het speelse element bij Kunsthuis 13 in Velp (tot 3 september).
 25 novemberOpening groepstentoonstelling 20 jaar galerie hamer – deel II: “art brut” of “outsider art” bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 31 december).
 15 decemberOpening groepstentoonstelling Vijf x vijf bij Het kasteel van Rhoon in Rhoon (tot 28 januari 1990).
199021 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Musée de l’Art Brut L’Aracine in Neuilly-sur-Marne (tot 16 december).
 20 decemberOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Informatie Centrum voor Naïeve Kunst in Rotterdam (tot 25 februari 1991).
199129 februariOpening duo-tentoonstelling met Gorki Bollar bij Museum voor Naïeve Kunst in Zagreb (tot 25 mei).
  Groepstentoonstelling Selection from the Collection bij Alpha Cubic International in Tokyo.
 5 septemberOpening groepstentoonstelling Passages dl. 3 bij Art en Marge in Brussel (tot 26 oktober).
 5 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk bij Galerie d’Art Modeste in Parijs (tot 13 november).
 26 oktoberOpening groepstentoonstelling outsider art bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 30 november).
199214 maartOpening groepstentoonstelling Visies en visioenen. Naïeve kunst en outsider art bij Slot Zeist in Zeist (tot 3 mei).
 27 juniOpening groepstentoonstelling Naïeve en outsiderkunst bij Kunstgalerij in Lochem (tot 15 augustus).
 novemberReis naar Lissabon.
1993 Reis via Warschau, Moskou en Leningrad naar Helsinki, Stockholm en Göteborg.
 30 oktoberOpening groepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 28 november).
1994 Insita 4 in Bratislava.
1995septemberReis naar Noorwegen en Zweden.
 najaarGroepstentoonstelling outsiders bij Galerie Hamer in Amsterdam.
 26 novemberOverlijden Riet Roozenburg-van Genk (76).
19964 januariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 24 oktoberOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie maanden).
 30 novemberOpening duo-tentoonstelling twintig jaar samenwerking met Gorki Bollar bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 19 januari 1997).
 16 novemberBegin curatele.
199710 februariOpgenomen in psychiatrische kliniek Bloemendaal (drie weken).
 14 aprilZiekenhuisopname vanwege beroerte (vijf weken).
 26 meiZiekenhuisopname vanwege uitdroging (vier dagen).
 19 juniOpening Insita 5 in Bratislava (tot 10 augustus) – Grand Prix.
 11 septemberReis naar Stockholm.
 ca. 15 septemberZiekenhuisopname vanwege beroerte.
 14 novemberOpening groepstentoonstelling Art Brut, collection de l’Aracine bij Château de Villeneuve in Vence (tot 28 februari 1998).
 6 decemberOpening tentoonstelling willem van genk bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 4 januari 1998) + presentatie Koning der Stations (Dick Walda).
1998juniDeelname Galerie Hamer aan Kunstrai in Amsterdam.
 zomerVerhuizing naar particulier verzorgingstehuis Huize Walcott (Thomsonplein 8, Den Haag).
 10 oktoberOpening tentoonstelling Willem van Genk: een getekende wereld bij museum De Stadshof in Zwolle (tot 4 maart 1999).
  Publicatie Willem van Genk. Een getekende wereld (Ans van Berkum e.a.).
199917 maartOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij museum Charlotte Zander in Bönnigheim (tot 23 mei).
 2 juniOpening tentoonstelling Willem van Genk. Een getekende wereld bij Collection de l‘Art Brut in Lausanne (tot 19 september).
 augustusAn Remmerswaal neemt curatorschap over.
 6 novemberOpening tentoonstelling De wereld van Willem van Genk bij Artotheek Den Haag.
 26 novemberOpening groepstentoonstelling Gestoorde vorsten bij Museum Dr. Guislain in Gent (tot 31 mei 2000).
2000 Verhuizing naar particuliere verzorgingstehuis Roël (Van Aerssenstraat 8, Den Haag).
  Solo-presentatie door Collection de l’Art Brut bij Giza Art Space van Shiseido in Tokyo.
 19 meiOpening groepstentoonstelling Transport bij Galerie Atelier Herenplaats in Rotterdam (tot 16 juli).
 13 juliOprichting Stichting Willem van Genk.
 novemberSolo-presentatie tijdens Insita 6 in Bratislava.
200131 oktoberUitzending documentaire Ver van huis (Dick Walda en Jan Keja).
200228 septemberOpening duo-tentoonstelling willem van genk (1927) & siebe wiemer glastra (1910-1973) bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 2 november).
 11 decemberVerhuizing naar medisch verzorgingstehuis Duinhage (De Savornin Lohmanlaan 202, Den Haag).
200512 meiOverlijden.
 18 meiBegrafenis.
  Tentoonstelling De wereld volgens Willem van Genk bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
20064 meiOpening groepstentoonstelling Oltre la ragione bij Palazzo della Ragione in Bergamo (tot 2 juli).
200710 januariOpening groepstentoonstelling Beautés Insensées [= Oltre la ragione] bij Salle d’exposition du Quai Antoine 1er in Monaco (tot 25 februari).
 23 maartOpening groepstentoonstelling Under Control bij Werkplaats voor Beeldende Kunsten in Den Haag (tot 20 april).
 9 meiOverlijden Tiny van den Heuvel-van Genk (93).
200831 meiOpening groepstentoonstelling Heterotopia bij Deutsches Architekturmusem (DAM) in Frankfurt (tot 24 augustus).
201010 aprilOpening groepstentoonstelling hamer highlights bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 29 mei).
 15 meiOverlijden Jacqueline van Genk (91).
 25 septemberOpening groepstentoonstelling Habiter Poétiquement le Monde bij LaM in Lille (tot 10 januari 2011).
  Publicatie Willem van Genk bouwt zijn universum (Patrick Allegaert e.a.).
 19 novemberOpening tentoonstelling Willem van Genk bouwt zijn universum bij Casla in Almere (tot 26 februari 2011).
201422 maartOpening tentoonstelling willem van genk, een “museale” tentoonstelling bij Galerie Hamer in Amsterdam (tot 3 mei).
  Publicatie Willem van Genk. Kroniek van een samenwerking (Nico van der Endt).
 10 septemberOpening tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic bij Museum of American Folk Art in New York (tot 30 november).
20159 juniOpening groepstentoonstelling Essenties 1 bij museum Het Dolhuys in Haarlem (tot 13 september).
 13 juniOpening groepstentoonstelling Outsider art. Creativiteit buiten de kaders bij Gemeentemuseum in Den Haag (tot 4 oktober).
20165 maartOpening groepstentoonstelling Museum of Everything in museum Kunsthal in Rotterdam (tot 22 mei).
  Opening Willem van Genk-kamer bij museum Het Dolhuys in Haarlem.
2019meiPublicatie tweede, herziene druk Koning der Stations (Dick Walda).
 19 septemberOpening tentoonstelling Woest bij Outsider Art Museum in Amsterdam (tot 3 januari 2021).
  Publicatie Willem van Genk – Woest (Hans Looijen e.a.).
20215 maartOpening tentoonstelling Megalopolis bij La Collection de l’Art Brut in Lausanne (tot 27 juni).