Depot

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Altijd maar weer die trolleybussen. Willem van Genk maakte er tientallen, maar hoeveel precies is onduidelijk.1 In mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” moest ik uitgaan van de assemblages die zich in publieke en particuliere collecties bevonden en/of die zichtbaar waren op foto’s. Recentelijk bracht ik een bezoek aan het depot van Museum van de Geest in Haarlem, waar ook de werken zijn opgeslagen die worden beheerd door Stichting Willem van Genk, en kon ik vaststellen dat er veel en veel meer bussen en trams zijn – in allerlei soorten en maten, en in allerlei stadia van bewerking.

Een aantal zaken viel mij op. Allereerst kende ik van de circa twintig bussen die ik kon bestuderen – slechts een deel van alles wat men had – er bijna geen een. Een enkele keer herkende ik een trolleybus die ik in 2006 bij Museum Dr. Guislain in Gent had gezien, waar toen veertien exemplaren los stonden opgesteld. Daarbij zullen er assemblages zijn geweest die op enig moment deel hadden uitgemaakt van de installatie Busstation Arnhem, maar zich in die context onttrokken aan een meer nauwkeurige beschouwing.

Vervolgens zag ik dat er naast trolleybussen ook opvallend veel trams bestonden, vrijwel steeds met een advertentie voor Turmac-sigaretten langs de dakranden. Tegelijkertijd leken de trams in de meeste gevallen niet helemaal uitgewerkt te zijn, alsof zij een (deel)project vormden dat Van Genk niet had afgemaakt. De verst uitgewerkte assemblages – binnen de deelverzameling die ik kon bekijken – waren uitsluitend trolleybussen. Onvermijdelijk moest ik denken aan de opmerking van Tiny van den Heuvel – Van Genk over haar overleden man Theo, die modeltrammetjes maakte: ‘Wim heeft die traditie voortgezet. Maar zijn voorliefde gaat meer uit naar trolleybussen.’2

En er waren dus bussen en trams in allerlei soorten en maten, en in allerlei stadia van bewerking. Die soorten en maten dienen letterlijk te worden genomen: te constateren was dat Van Genk als mogelijke basis voor zijn assemblages allerlei kartonnen modellen van bussen, trams, treinen en zelfs metrostellen had verzameld. Deze waren soms niet of nauwelijks, soms wat verder en soms ook vrij uitgebreid bewerkt, waarbij opviel dat hij vaak had geprobeerd om een kartonnen basis op verschillende manieren langer of breder te maken. Juist bij minder bewerkte exemplaren was dit goed te zien.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Tram, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Naast deze meer algemene observaties wilde ik drie specifieke casussen, telkens verbonden met één trolleybus, hier nader onder de loep nemen. Het betreft een Groningse trolleybus, een Russische trolleybus en een bus met een wel heel erg opvallende constructie.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Groningen was de eerste Nederlandse stad waar trolleybussen reden. In juni 1927 ging een proef in op een deel van de route van de kort daarvoor opgeheven tramlijn 2 tussen de Kraneweg en de Grote Markt. De proef slaagde en in oktober 1928 werd de voormalige tramlijn 4 op het traject Grote Markt – Meeuwerderweg eveneens als trolleylijn in gebruik genomen. Beide trajecten werden gecombineerd en reden onder lijnnummer 2. Vanaf januari 1950 vervingen op de resterende tramlijnen 1 en 3 nieuw aangeschafte trolleybussen de trams. Op 9 november 1965 kwam een einde aan deze vorm van vervoer in Groningen, toen een kraanwagen per abuis de bovenleiding naar beneden trok. De geplande plechtige afscheidsrit op 14 november kon daardoor niet plaatsvinden.

De trolleybussen en trams van Willem van Genk komen hoofdzakelijk uit Arnhem. Eerder wees ik al op het bestaan van een Russische trolleybus en een Zweedse trolleybus. In het depot van Museum van de Geest trof ik daarnaast een Groningse trolleybus aan, herkenbaar aan het traject Meeuwerderw[eg] Kraneweg op de voorkant. Naast het cijfer 4 komt ook 2 voor, een historisch min of meer correcte weergave van de betreffende lijn. Typisch voor Van Genk en zijn hang naar het verleden, naar het voorbije, is dat hij een vooroorlogse trolleybus reproduceerde. Overigens lag aan de assemblage, zoals vaker te zien was, een bouwplaat van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam ten grondslag.

Trolleybus in Groningen, ca. 1935

De al genoemde Russische trolleybus bleek vervolgens niet de enige in zijn soort te zijn. In het depot in Haarlem trof ik een tweede exemplaar aan, minder ver uitgewerkt en zonder wielen maar onmiskenbaar een trolleybus uit Moskou. Ook de kleuren zijn dezelfde, wit met blauw, maar op de voorkant van de depot-bus ontbreekt de Sovjet-ster. Opvallend is dat beide bussen rechtsboven op de voorkant dezelfde tekst hebben, aangebracht in groene balpen: ВАНХ МОСКB – de eerste (Cyrillische) letters van de naam VAN GENK en de plaatsnaam MOSKOU in het Russisch. Niet ondenkbaar is dat Van Genk de tekst overnam van bijvoorbeeld een vliegticket, en op die manier een signatuur aanbracht.

Trolleybus (Moskou), ca. 1980-1990 | particuliere collectie

Trolleybus (Moskou), ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Hoewel de Russische trolleybus uit het depot niet helemaal was uitgewerkt, had Van Genk al wel aandacht besteed aan het interieur. Eerder merkte ik op dat opengewerkte deuren hiervan vaak een indicatie zijn en dit bleek ook in dit geval te kloppen. In 2018 had Ans van Berkum mij verteld dat bij een bus in de verzameling van de Collection d’Art Brut in Lausanne (een uitgeknipte afbeelding van) Kapitein Iglo als chauffeur fungeerde. Dit kon ik bij twee bussen in het depot waarnemen, waaronder de Russische bus; de blauwe pet van de kapitein zal aan die rol hebben bijgedragen.

Kapitein Iglo als buschauffeur (details van twee trolleybussen uit het depot van Museum van de Geest)

De derde bus die ik hier wil uitlichten, is opnieuw een assemblage op basis van een bouwplaat van het Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam – zij het in tweede instantie. De directe basis wordt gevormd door een trolleybus die in bezit is van Stichting Collectie De Stadshof, en die in mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” het nummer WVG-6003 kreeg. Van Genk lijkt afgedrukte foto’s van die trolleybus (in ieder geval van beide zijkanten, de voor- en achterkant en het dak) op een kartonnen ondergrond te hebben geplakt, om daarmee een nieuwe assemblage te maken. Er zijn enkele kleine “reclame-uitingen” toegevoegd, maar veel verder is hij met de bus niet gegaan. Op de beide zijkanten zijn de wielen afgeplakt met stukjes blauw karton, maar niet vervangen door andere exemplaren. Ook voor het dak bleef het bij een foto van de oorspronkelijke bus.

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Willem van Genk, Haarlem

Trolleybus, ca. 1980-1990 | Stichting Collectie De Stadshof, Utrecht

Het procedé om foto’s of kopieën te gebruiken om die weer te kunnen bewerken, paste van Genk later met iets meer succes toe op zijn balpentekeningen. Dit resulteerde onder meer in vrijwel identieke versies van de tekening Gare de Bruxelles (WVG-0102), terwijl Zagreb (WVG-0103) juist ten grondslag lag aan de nieuwe werken Orkest van Coburg (WVG-0105) en Stationsplein Arnhem (WVG-0106). De depot-bus op basis van foto’s van een andere assemblage laat zien dat hij al eerder met het procedé experimenteerde. Terugredenerend zouden dan ook de collages op basis van oudere tekeningen, en misschien zelfs de mysterieuze wordingsgeschiedenis van Roma Termini (WVG-0040) met het procedé in verband kunnen worden gebracht.


NOTEN

  1. Vaak wordt een getal van zeventig genoemd: ‘Willem van Genk heeft ongeveer […] 70 autobussen [gemaakt]’ (Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 25); ‘In huis bevinden zich ongeveer 70 modellen van trolleybussen’ (Walda, Koning der stations, p. 128); ‘Trolleybussen | ca 1980/1990 | mixed media (ca 70)’ (Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 119). ↩︎
  2. Walda, Koning der stations, p. 33. In een ander interview zegt Tiny: ‘Mijn man zijn hobby was die trammetjes, en dat vond Wim zo prachtig, en hij kon d’r wel eens woorden mee wisselen, over trammetjes hè? […] En Wim die gaat altijd naar Arnhem, voor z’n trolleybussen’ (interview met Tiny van den Heuvel – Van Genk door Ans van Berkum en Carolien Satink, 1998; opname in mijn bezit). ↩︎

2 gedachtes over “Depot

  1. Pingback: Aanzet tot een catalogue raisonné (20) | Het wereldwijde web van Willem van Genk

  2. Pingback: Overzicht (3) | Het wereldwijde web van Willem van Genk

Plaats een reactie