Pilsen 2 (2)

Dit is het tweede deel van een tekst over het werk Pilsen 2. Het eerste deel is hier te vinden.

Een zeppelin boven Pilsen, 25 augustus 1930

In het najaar van 1967 was in De Vishal in Haarlem de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders te zien, naar aanleiding van een prijsvraag voor zondagsschilders die een jaar eerder door omroep VARA was gehouden. Van Willem van Genk werden acht werken getoond, waaronder “Markt te Pilsen, o/b. 70 x 80.” De centrale afbeelding van de (latere?) collage Kathedraal Pilsen bestond op dat moment al maar was uitgevoerd in inkt op papier, waarbij ook het formaat niet overeenkwam. Ook het onderste deel van Pilsen 2 heeft andere maten, plm. 47 x 75 cm. Zou er derhalve nog een derde werk zijn met een afbeelding van Pilsen? Mijn hypothese is dat het werk in Haarlem een oudere versie van het onderste deel van Pilsen 2 betrof, door Van Genk op enig moment kleiner gemaakt.

Dat het onderste deel van Pilsen 2 gemaakt is na en naar aanleiding van de reis naar Tsjecho-Slowakije in 1963, lijkt zeer waarschijnlijk. Een nadrukkelijke aanwijzing is de tekst BAYREUTHER FESTSPIELE op het dak van een touringcar rechts onder: in 1963 stond op de heenweg een stadbezoek aan Bayreuth op het programma, met als gevolg dat Van Genk op Kathedraal Pilsen onder meer een groot portret van Richard Wagner opnam. Op Pilsen 2 wordt Wagner ook nog genoemd op een concertenlijst aan de voorkant van het DOM KULTURY, het cultuurhuis aan het plein. [1] Verder is uiteraard van belang dat zowel op de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen als op het onderste deel van Pilsen 2 het Náměstí Republiky in Pilsen is afgebeeld.

Het onderste deel van Pilsen 2 lijkt te zijn bijgesneden, waarna Van Genk om dit te verhullen een rode rand om de afbeelding aanbracht. [2] Een vergelijkbaar procedé paste hij toe bij Orkest van Coburg (WVG-0098), waar hij eveneens een ouder werk kleiner maakte en een rand aanbracht om dit te verhullen (zie hier). Er is op Pilsen 2 rechtsonder ook geen sprake van een echte signatuur, slechts van het bekende monogram – dat bovendien voor een deel verdwijnt achter de rode rand. Daarbij loopt de onderrand van de afbeelding dwars door een 1 mei-optocht en zien we alleen de bovenkant van de meegedragen rode vlaggen. Ook ander beeldelementen suggereren een afbeelding die aanvankelijk groter was.

De vier inzetstukken op het onderste deel van Pilsen 2 zijn waarschijnlijk eveneens later aangebracht. De oude stoomtrein in het landschap met de koe is ook te zien op Brooklyn Bridge (twee maal; WVG-0050) en op Zelfportret Zwakzinnigen-nazorg (WVG-0096), de trein van de Indonesische staatsspoorwegen eveneens op Brooklyn Bridge en op Great Railroads of the World (WVG-0066). Daarbij is aan de randen van dit deel duidelijk te zien dat er een boardplaat is bevestigd achter het onderste deel als geheel. Het bovenste deel met de zeppelins is iets breder en ligt hoger dan het onderste deel. Een foto van de achterzijde zou mogelijk een en ander kunnen verhelderen maar is niet beschikbaar.

Als met al heeft het er alle schijn van dat Willem van Genk Pilsen 2 heeft samengesteld uit twee werken: een oudere afbeelding van het Náměstí Republiky in Pilsen, kleiner gemaakt en bijgewerkt; en een afbeelding van een aantal Russische luchtschepen/zeppelins, die overeenkomsten vertoont met werk dat rond 1970 is gemaakt. Mogelijk was Van Genk met beide werken afzonderlijk niet tevreden en heeft hij door ze samen te voegen een nieuwe constellatie gecreëerd, vergelijkbaar met het hergebruik van oude tekeningen in collages als Bouwend ‘s Gravenhage, Amsterdam of Brooklyn Bridge. Wel lijkt het verband hier concreter te zijn, met name door de omvang van de samengevoegde delen. Een volgende vraag is daarom wat dat verband tussen beide afbeeldingen is.

Details Pilsen 2 (boven links), Brooklyn Bridge (boven rechts) en Great Railroads of the World (onder)

Een eerste connectie tussen zeppelins en Pilsen die ik vond, leek veelbelovend. In oktober 1938 hadden de nazi’s het zogenoemde Sudetenland, delen van Tsjecho-Slowakije waar veel etnische Duitsers woonden, bezet. Kort erna kwam er een speciale propagandavlucht van de LZ130 Graf Zeppelin II over de ‘bevrijde’ gebieden, de Sudetenlandfahrt. Pilsen lag weliswaar buiten die gebieden, maar de zeppelin zou er heel goed te zien kunnen zijn geweest. Probleem daarbij is wel dat de zeppelins op Pilsen 2 Russische luchtschepen zijn, te herkennen aan een kleine Sovjetvlag op de staart en ook, als men nauwkeurig kijkt, de cyrillische teksten CCCP en AEPOΦΛΟΤ op de romp – net als in het geval van de beide Asbery-werken.

Een betere optie kwam naar voren toen een Tsjechische kennis mij wees op een tweetal foto’s die op internet circuleerden, waarop een zeppelin boven Pilsen te zien is. Enig zoekwerk leverde op dat het ging om de eerste Graf Zeppelin, de LZ 127, die op 25 augustus 1930 op de route van Friedrichshaven (de thuisbasis van de zeppelins) naar Berlijn over een aantal Tsjechische steden was gevlogen, waaronder Pilsen. Omdat men bang was voor spionageactiviteiten vanuit het luchtschip, kregen de Škoda-fabrieken de opdracht om veel rook te produceren. [3] Van Genk kan op de hoogte zijn geweest van het verhaal of de foto’s, maar opnieuw is problematisch dat de zeppelins op Pilsen 2 Russische luchtschepen zijn, terwijl de kunstenaar beslist ook wist hoe hij Duitse exemplaren moest weergeven. [4]

Toen viel ineens het kwartje: Sovjet-luchtschepen boven een Tsjechische stad in een werk dat waarschijnlijk eind jaren zestig is gemaakt. Nico van der Endt in een interview, gevraagd naar Van Genks vroegere sympathieën voor de Sovjet-Unie: “I think 1956 marks the first shadow on his political beliefs, when Russian tanks restored order in Hungary, together with the revelation by party leader Nikita Khrushchev of the Stalin crimes. The final rift came in 1968 after the Prague Spring, when the Soviets crushed Alexander Dubček’s reform movement.” [5] Wat Van Genk met Pilsen 2 uitbeeldde was de militaire overmacht van de Sovjet-Unie ten opzichte van Tsjecho-Slowakije, door een ouder werk over Pilsen te verbinden met een nieuwer werk over fictieve Russische luchtschepen. [6] Visionair was dit hoogstwaarschijnlijk niet. Hij las de krant.


NOTEN

[1] Ook ‘dom kultury’ is, opvallend genoeg, Pools. In het Tsjechisch spreekt men van ‘kulturní dům’.

[2] Ik zeg steeds ‘lijkt’ omdat ik slechts beschik over foto’s van het werk. Een meer nauwkeurige analyse zou veel kunnen verhelderen, maar het is tot op heden niet gelukt om contact met de eigenaar te krijgen.

[3] Met dank aan Tomáš Vaněk. Volgens een andere bron werden de foto’s gemaakt tijdens een vlucht om de wereld op 3 oktober 1928 (geraadpleegd op 21 september 2021).

[4] Duitse zeppelins komen onder andere voor op Brooklyn Bridge, Het project Asbery – Moskou (WVG-0068) en World Aircraft I – KLM (WVG-0074).

[5] Nico van der Endt interview: ‘Willem van Genk was a visionary, a man discovering a universal truth about the human species’ (geraadpleegd op 21 september 2021).

[6] James Brett spreekt over “the obscure carriers of 1970s airline fiction” (‘Willem van Genk – Megalopolis’, in: Raw Vision 108 [2021], p. 66).

Pilsen 2

Pilsen 2 | ca. 1970 | gemengde techniek op board (boven) en doek (onder)| 94 x 75 cm | Collectie Arnulf Rainer, Wenen

In 1997 kreeg Nico van der Endt bezoek van de Oostenrijkse kunstenaar Arnulf Rainer (1929): “Voor zijn inmiddels beroemde collectie outsiderkunst […] verwerft hij van Willem een drietal werken […]. Later in het jaar verwierf hij nog een autobus (assemblage).” [i] De werken die Rainer kocht waren respectievelijk Leipzig (WVG-0011), Tank (WVG-0018), Pilsen 2 (WVG-0043) en de assemblage WVG-6023. Het was de organisatie van de tentoonstelling Woest niet gelukt om contact met Rainer te leggen, [ii] zodat de werken later dat jaar niet te zien waren in het Outsider Art Museum in Amsterdam.

Pilsen 2 is een merkwaardig hybride werk dat Van Genk in ieder geval voor een deel leek te hebben gemaakt naar aanleiding van zijn reis naar Tsjechoslowakije in 1963, waarover ik eerder schreef (hier). Het is overduidelijk samengesteld uit twee delen, die op enig moment aan elkaar werden bevestigd. In de catalogus van galerie De Ark uit 1976 staat in het bijschrift “Bovendeel olie op    | Onderdeel olie op    “, alsof er voor de respectieve ondergronden twee verschillende materialen waren gebruikt. Nico van der Endt bezat nog de verkoopnota uit 1997, waarop inderdaad stond dat het bovenste deel op board was geschilderd en het onderste deel op doek. [iii]

Het bovenste deel van Pilsen 2 toont een drietal zeppelins in een decor van een luchthaven annex montagelocatie, met rechts een hangar, in het midden een ankermast, daartussenin een zeppelin in aanbouw en boven in beeld de onderzijde van een raketvormig luchtschip of projectiel. De zeppelin links lijkt recht op de toeschouwer af te komen, die in het midden ligt aangemeerd aan de ankermast. De kleinere zeppelin rechts vliegt weg. Op de staart van de middelste zeppelin is een rood vlaggetje met een hamer en een sikkel te zien. Tegen de horizon zijn enkele kleine gebouwen geschilderd, met name achter de ankermast. Linksboven is een logo van het tijdschrift LIFE aangebracht.

Het procedé om een afbeelding voor te stellen als de omslag van een tijdschrift, meestal Life, werd door Van Genk vaker gebruikt in werken op board die hij rond 1970 maakte. Het logo van Life komt voor op elf werken, allen behorend tot wat Dick Heesen de ‘gele serie’ noemde (zie hier). In die werken zijn daarnaast ook logo’s te zien van de tijdschriften REVUE en REALTA SOVIETICA en The National Geographic Magazine (op Collage ’70 = WVG-0069), van Look en BUNTE (op World Aircraft I – KLM = WVG-0074) en van FLIGHT (op Airports I – Tokyo Haneda (Int.) = WVG-0075). Een groot deel van deze werken komt voor op het lijstje dat Addy van Genk begin 1972 stuurde aan Pieter Brattinga, met recente werken van haar broer (zie hier).

Ook op dat lijstje stonden de twee Project Asbery-werken met prominente Sovjet-zeppelins, die lieten zien dat de mogelijkheid van Sovjet-Russische luchtschepen Van Genk eind jaren zestig duidelijk bezighield (zie hier). Met name Het project Asbery – Havanna (WVG-0067) toont opmerkelijke overeenkomsten met het bovenste deel van Pilsen 2. Naast voor de hand liggende paralellen als de grote zeppelin(s) en het logo van Life, kent ook Het project Asbery – Havanna een decor van een luchthaven annex montagelocatie, zij het iets meer op de achtergrond. Link is een zeppelin aan een ankermast te zien, rechts een rij hallen voor montage, onderhoud of opslag. Net als op het bovenste deel van Pilsen 2 zijn de genoemde beeldelementen in blauw uitgevoerd om ze te onderscheiden van de voorstelling op de voorgrond. In beide werken zijn tegen de horizon enkele uiterst kleine gebouwen te zien, die de omvang van de zeppelins benadrukken. Het project Asbery – Havanna lijkt in een aantal opzichten een verbeterde, uitgewerkte versie te zijn van het bovenste deel van Pilsen 2, dat daarmee ca. 1965-1970 kan worden gedateerd.

Op het onderste deel van Pilsen 2 is, net als op de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen, de oostzijde van het centrale plein van Pilsen te zien, het Náměstí Republiky. Een oriëntatiepunt vormt het hoekgebouw met de toren rechts, met op beide werken het woord KAVARNA (café) boven de hoofdingang. Een verschil is dat de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen een laag perspectief kent en dat daar de Sint-Bartholomeüskathedraal hoog boven de andere gebouwen op het plein uittorent. Op het onderste deel van Pilsen 2 is juist sprake van een hoger perspectief en is de kathedraal niet te zien. Mogelijk wordt juist vanáf de kathedraal gekeken, het stenen ornament in de linker bovenhoek zou in die richting kunnen wijzen.

De gebouwen op het plein zijn voorzien van een grote hoeveelheid teksten, op de daken van de gebouwen is onder meer ŠKODA-PLZĚN-LENINA en Fabrika-Pharmačeutica “PLZĚN CINDERELLAH” en JACOBOWITSCH te lezen. De grotere teksten hebben voor een deel betrekking op de 1 mei-viering: RUDÉ PRÁVO 1 MÁJ en (cyrillisch) 1 MAЯ. Aan de onderzijde van de afbeelding zijn inderdaad de rode vlaggen van een 1 mei-optocht te zien, die ook aan de gebouwen hangen. Verder is het plein gevuld met, en omgeven door touringcars, auto’s, spandoeken, trams en trolleybussen. Midden op het plein spuit een fontein, in de lucht hangt een vliegtuig en aan de horizon zijn de contouren van fabrieken afgebeeld. Links en rechts op de afbeelding zijn met witte verf twee maal twee over elkaar liggende, transparante vierkanten geschilderd, waarbij de overlappende delen gearceerd zijn.

Detail Pilsen 2

In de lucht boven het marktplein heeft Van Genk vier kleinere inzetstukken ingevoegd, drie tondo’s en een achthoek. De kleinste tondo links bevat een afbeelding van een groep personen met erdoorheen teksten of tekens in wit en geel. Mogelijk gaat het om een begrafenis of een rituele verbranding. De witte ‘tekens‘ zouden dan rook kunnen voorstellen; in de gele tekens is ’70 te onderscheiden. Rondom de tondo is een witte rand aangebracht die doet denken aan het papier onder een taart of gebakje. In de grotere achthoek ernaast is een oude stoomtrein te zien in een landschap met een koe die BUH! roept (wellicht tegen de trein die WUH zegt); in het gras ligt een koeienvlaai.

Weer verder naar rechts staat een tondo met een blauwe rand en daaromheen tekst VISIT THE RAILWAY MUSEUM LONDON TRANSPORT VETERAN CARS UNDERGROUNDLINES. Afgebeeld is een groep personen in een soort ouderwetse touringcar met de teksten MILLINGATE – NEW GATE en THE DUNLOP en GENERAL en AUTOMATON LINE OMNIBUS. Op de achtergrond is de Tower Bridge in Londen te zien, op de voorgrond een hond die WAF roept. Het vierde inzetstuk is een tondo met een versierde gele rand, een abeelding van een sneltrein in een landschap met daaronder de tekst INDONESISCHE STAATSSPORWEGEN. Over de tondo is met witte verf een spinnenweb geschilderd.

Rondom het onderste deel van Pilsen 2 is een rode rand aangebracht met daarop in witte letters een Poolse tekst – PO CO DtUGO SZUCAć? JEžELI WSZYSTKIE WIADOMOśCI O POLSCE, en zo verder. Met enige schrijffouten staat er ongeveer: “Waarom zo lang zoeken? Al het nieuws over Polen is te vinden in de maandelijkse uitgave Polska. Bestellingen en informatie: Mazowiecka straat 11, Warschau. Het tijdschrift Polska transporteert je elke maand als een vliegend tapijt.” [iv] Het gaat derhalve om een reclametekst voor het maandblad Polska, waarbij rood en wit inderdaad de kleuren van de Poolse vlag zijn.

(wordt vervolgd)


[i] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 109.

[ii] E-mail van Ans van Berkum aan Jack van der Weide, 16 juli 2019.

[iii] E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 2 september 2019.

[iv] Met dank aan Karolina Gościniak. De vertaalmachines op internet hadden met name moeite met de woorden ZACZAROWANY DYWAN (betoverd tapijt, i.e. vliegend tapijt): een onverwacht beeld, waarbij Van Genk ook nog de tweede Z in spiegelschrift had geschreven.

Rondvaart

Rondvaart (WVG-0087)| 1966 | ets | ca. 15 x 23 cm | Stichting Collectie De Stadshof, Utrecht

Op YouTube werden ten tijde van de tentoonstelling Woest enkele “kunstverhalen” geplaats, korte video’s waarin Ans van Berkum en Hugo Borst werken van Willem van Genk bespraken. In het kunstverhaal over Waarheidsfestival (WVG-0049) gaat Van Berkum onder meer in op een rechthoek van ongeveer vijftien bij twintig centimeter aan de onderkant van het werk: ‘Midden onder de centrale figuur heeft Van Genk een stuk van zijn ets Silja Line geplakt, met daarop een ronde schildering met de titel van een expositie in Den Haag waaraan hij zelf deelnam, Nieuwe realisten.’ [i] Die laatste opmerking is uiteraard correct en ook had Van Genk inderdaad een afdruk van een van zijn etsen gebruikt. Dit was echter niet Silja Line (WVG-0064) maar een ets die lange tijd onbekend was, al had juist Van Berkum haar kunnen herkennen.

Volgens Nico van der Endt maakte Van Genk ‘een vijftal etsen in verschillende kleuren (vervaardigd gedurende zijn avondverblijf op de Academie en afgedrukt door collega’s)’. [ii] Vier van de etsen – Minsk (WVG-0062), Tunnel Napels (WVG-0063), Silja Line en Collonade (WVG-0065) – waren bekend, de vijfde (Rondvaart) werd alleen genoemd in het oeuvre-overzicht in de monografie uit 1998. [iii] Recentelijk bleek echter dat Stichting Collectie De Stadshof die vijfde ets wel degelijk bezat: ‘Er is 1 ets: Rondvaart op de Dnepper bij Kiel, 1966 (reg nr: OS13070701 SH10156) is sinds 17 augustus 1999 in langdurige bruikleen van dhr. J.B. Meinen, Papendrecht, aan Stg Coll. De Stadshof. Afm. 18,6 x 19 cm.’ [iv] Die informatie verhelderde veel en riep tegelijkertijd ook een aantal vragen op.

Allereerst de titel. De noord-Duitse stad Kiel is gelegen aan de Kieler Förde, aan het noordelijk begin van het Noord-Oostzeekanaal, niet aan (of in de buurt van) een rivier genaamd “Dnepper”. En waarom zou Van Genk in Kiel een rondvaart maken? De naam “Dnepper” doet denken aan die van de rivier de Dnjepr, die niet bij Kiel stroomt maar wel bij Kiev. Kijken we goed naar het opschrift op de ets, dan staat daar hoogstwaarschijnlijk W.F.A.M. van GENK s’HAGE ‘66 rondvaart op de Dneppr nabij Kiev. Het gaat dus inderdaad om de Dnjepr en om Kiev, in 1966 na Moskou en Leningrad de derde stad van de Sovjet-Unie en daarmee zeker een aandachtspunt voor Van Genk.

De vier andere etsen werden gemaakt in 1967, Rondvaart leek dus in meerdere opzichten een eerste poging voor Van Genk om zich met de voor hem nieuwe techniek uiteen te zetten. Daarbij zal hij, zoals Van der Endt opmerkte, geholpen zijn door docenten en/of studiegenoten. De bruikleengever van de ets, J.B. Meinen uit Papendrecht, was de kunstenaar Jan Bernard Meinen (1945-2001), die vanaf 1963 een opleiding volgde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. [v] Meinen, die onder mee naam maakte als graficus en etser, zou zeer goed een van degenen kunnen zijn geweest die Van Genk hielpen.

De afbeelding is redelijk elementair opgezet maar toont een aantal voor Van Genk specifieke elementen. Te zien is de binnenruimte van een rondvaartboot met helemaal links twee meisjes, van wie er een vlechten heeft en een ijsje eet. Voor hen zit een echtpaar, nog een rij naar voren een tweede echtpaar met een kind; de vrouw draagt een hoofddoek, de man heeft een krant in zijn handen. Schuin achter het tweede paar zit een man met een bril en een hondje (mogelijk een zelfportret) en voor het gezelschap staat de gids die in een microfoon spreekt. Door de glazen overkapping van de boot – een voor Van Genk typische webstructuur – is een brug te zien waarover een trein of tram rijdt.

Detail 50 jaar Sovjet-Unie (1966)

Van Genk bezat uiteraard afdrukken van zijn eigen etsen, die hij soms gebruikte in zijn werken. In Reiseland Italien (WVG-0037) is linksboven de ets Collonade ingevoegd, in Amsterdam Moskou per KLM (WVG-0048) Minsk. Rondvaart lijkt maar liefst negen keer te zijn gebruikt, niet allen in Waarheidsfestival maar ook in Vervoer USSR (WVG-0060), in 50 jaar Sovjet-Unie (WVG-0058), in Kathedraal Pilsen (WVG-0044), eveneens in Amsterdam Moskou per KLM en, vier keer, in Urbanisme et architecture (WVG-0054). In Amsterdam Moskou per KLM staat Rondvaart links naast Minsk, wat duidelijk het verschil in formaat tussen beide etsen toont.

Van Rondvaart zijn geen genummerde en gesigneerde exemplaren bekend, zoals van de andere vier etsen. Desalniettemin lijkt ook bij dit werk een verschil te bestaan tussen officiële en niet-officiële afdrukken, waarbij die laatste vaak te herkennen zijn aan een gestippelde rand rond de afbeelding. Een duidelijk voorbeeld hiervan is te vinden in Een getekende wereld, waar de ets Collonade staat afgebeeld mét een gestippelde rand – het betreft derhalve een niet-genummerd exemplaar. [vi] Ook veel van de etsafdrukken bij Museum Dr. Guislain in Gent hebben vermoedelijk een dergelijke rand.

Details Urbanisme et architecture (ca. 1965)

Bij gebruik in andere werken is de rand van Rondvaart niet altijd goed te zien, omdat Van Genk de ets meestal heeft verknipt. In vier gevallen is een tondo verwijderd, in vier andere gevallen is juist alleen een tondo gebruikt – hetgeen doet vermoeden dat tondo’s en omtrekken op elkaar zouden kunnen passen. Urbanisme et architecture laat beide vormen zien: links is drie keer een omtrek gebruikt, rechts één keer een tondo. Ook in Waarheidsfestival ontbreekt een tondo, waarbij Van Genk de vorm van het uitgeknipte deel associeerde met het ronde logo van de tentoonstelling Nieuwe Realisten. Alleen op Amsterdam Moskou per KLM is de hele ets geplakt.

Dat Van Genk Rondvaart heeft gebruikt op werken die iets met de Sovjet-Unie te maken hebben, lijkt in de meeste gevallen duidelijk. Alleen Urbanisme et architecture is in dat verband enigszins problematisch. Het linker deel van dat werk lijkt met name over Stockholm te gaan, al zijn er ook verwijzingen naar Duitsland (met name Keulen), Denemarken en Finland. De omtrekken van Rondvaart in dat deel van het werk bevatten in de ruimte waar de tondo’s zijn uitgeknipt, teksten en afbeeldingen die verwijzen naar respectievelijk Helsinki, Stockholm en Kopenhagen. In het rechter deel, dat op Moskou betrekking heeft, is een tondo ingevoegd met daaroverheen drie maal in cyrillisch schrift KHEB, i.e. Kiev. De kennelijke associatie van Scandinavië met de Sovjet-Unie versterkt de al eerder genoemde hypothese dat Van Genk de Sovjet-Unie via Zweden en Finland was binnengekomen; ook Silja Line wijst in die richting. [vii]

Detail Kathedraal Pilsen (ca. 1965)

Dat er een tondo van Rondvaart is aangebracht op Kathedraal Pilsen, is een bevestiging van de eerder geponeerde stelling (hier) dat Van Genk een tekening van de kathedraal van Pilsen is gaan gebruiken als centrale afbeelding in een veel groter en meer gelaagd werk. Het lijkt of in ieder geval de rechterstrook van het werk later is toegevoegd, wat een verklaring zou kunnen zijn voor enerzijds de dubbele signatuur en anderzijds de verwijzingen naar vijftig jaar Sovjet-Unie in de rechter bovenhoek. Die rechterstrook bestaat voor het grootste deel uit een viertal natuurtekeningen, die we vaker in de collages over de Sovjet-Unie tegenkomen. De tondo uit Rondvaart is op een tekening van een veld met korenaren geplakt, met eroverheen de tekst Navštivte Sovĕtsky – Tsjechisch voor “Bezoek de Sovjet [-Unie]”, hetgeen Van Genk enkele jaren na zijn reis naar Tsjechoslowakije ook daadwerkelijk zou doen.


NOTEN

[i] “Kunstverhaal: Het ‘Waarheidfestival’ van Willem van Genk door Ans van Berkum” (geraadpleegd 22 juni 2021). De WVG-nummers verwijzen naar mijn eigen (aanzet tot een) catalogue raisonné. Van Berkum eindigt haar analyse met de triomfantelijke observatie dat boven de ets ‘deels gecamoufleerd maar toch overduidelijk, het woord KUT’ staat. Dit lijkt me om meerdere redenen een uiterst twijfelachtige conclusie.  

[ii] Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 25. Zie hier voor meer informatie over de etsen.

[iii] ‘Rondvaart | 1966 | coloured etching | 15 x 23 cm’ (Ans van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 111).

[iv] E-mail van Frans Smolders aan Jack van der Weide, 6 april 2021. De kwalificatie ‘coloured etching’ in Een getekende wereld slaat mogelijk op het feit dat de inkt niet zwart maar sepia is. De afmetingen in Een getekende wereld lijken beter te kloppen dan die in de administratie van Stichting Collectie De Stadshof.

[v] “Jan Bernhard Meinen” (geraadpleegd 23 juni 2021).

[vi] Van Berkum e.a., Een getekende wereld, p. 129. Getuige het bijschrift (‘artist’) betreft het hier inderdaad een afdruk die afkomstig is van de kunstenaar zelf. De genummerde afdrukken werden verhandeld door Galerie Hamer.

[vii] Zie hier en hier.

Zondagsschilder

Praag

Praag | ca. 1964 | gemengde techniek op hardboard | 132,5 x 131,5 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem

1964 was een belangrijk jaar in het leven van Willem van Genk. Niet alleen had hij solotentoonstellingen in Hilversum en Düsseldorf en mocht hij deelnemen aan een groepsexpositie in het Haags Gemeentemuseum, ook eindigde zijn werk bij de AVO-werkplaats. Hij trok in bij zijn jongste zuster Willy en kon zich nu volledig op zijn kunst toeleggen. [1] Helaas kregen de successen uit 1964 geen vervolg. Pieter Brattinga was voortvarend begonnen met het zoeken van expositie- en verkoopmogelijkheden in het buienland, maar na de tentoonstelling in Düsseldorf was de klad in zijn activiteiten gekomen en moest Van Genk het, met een beetje hulp van zijn familie, zelf zien uit te zoeken. [2]

In 1966 deed Van Genk mee aan een prijsvraag voor zondagsschilders van de VARA, met in totaal zo’n 1700 deelnemers. De jury stond onder voorzitterschap van Hans Redeker en bestond verder uit Han Mes, Els de Haas, William D. Kuik en tekenaar Peter de Vos. Naast zes prijzen waren er vier eervolle vermeldingen (diploma’s), onder meer voor Van Genk met een werk getiteld Spoorwegen. De winnende inzendingen werden samen met die van een aantal andere finalisten getoond in De Vishal in Haarlem van 12 november tot en met 18 december 1966, onder de titel Nederlandse zondagsschilders: de droomwereld der naïeven. Naast Spoorwegen was daar van Van Genk ook het werk Praag te zien. Na Haarlem reisde de tentoonstelling door naar Schiedam en Groningen. [3]

Knipsel

Kathedraal Pilsen, ca. 1965 (detail): Wenzelsplatz PRAHA

Praag is uitgevoerd op hardboard en is een van de oudst bekende werken met deze ondergrond. Net als Kathedraal Pilsen is het vermoedelijk ontstaan naar aanleiding van de groepsreis naar Tsjechoslowakije die Van Genk in 1963 maakte. De twee bovenste panelen van het werk tonen samen een uitzicht over het Wenceslausplein vanaf het bordes van het Nationaal Museum. Op het plein is onder meer een 1 mei-parade te zien. Diezelfde datum is ook op de voorstelling aangebracht die de twee onderste panelen beslaat, maar hier is de aandacht vooral gericht op een trolleybus, een taxi en een tram in een straat in Praag. Mogelijk gaat het om de Národní (voorheen Národní třída), de grote straat die de stad in loopt vanaf de historische Brug van de Legioenen en waarlangs gebouwen staan als het Nationaal Theater en de Sint-Ursulakerk.

Terug naar Nederland, dat in de tweede helft van de jaren zestig de smaak van de naïeve schilderkunst te pakken leek te hebben. [4] Op 15 september 1967 was in de Haarlemse Vishal de tentoonstelling De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders te zien: ‘Tentoongesteld worden werken van de prijswinnaars van de vorig jaar door de VARA uitgeschreven prijsvraag voor zondagsschilders.’ [5] Van Genk was op deze tentoonstelling met zeven werken vertegenwoordigd, waarvan er zes waren uitgevoerd in olieverf op hardboard. Daaruit bleek dat hij inderdaad kort voor de expositie in Hilversum was overgestapt op deze werkwijze, waarschijnlijk onder invloed van zijn lessen aan de kunstacademie. Daarnaast had hij nu ook iets meer financiële armslag gekregen en kon hij werken in zijn eigen woning. Parallel aan deze nieuwe werkwijze was hij begonnen met het samenvoegen van oudere tekeningen tot collages, maar daarvan was in zijn werken voor De eigen wereld van 12 vrijetijdsschilders nog weinig te zien. [6]

Tube Station

London Underground (Tube Station) | 1959 | gemengde techniek op papier | 75 x 124 cm | Collection de l’Art Brut, Lausanne

Zijn grootste succes als zondagsschilder beleefde Van Genk later in 1967, toen hij deelnam aan een landelijke schilder- en tekenwedstrijd van Co-op Nederland. Eerst werd hij, uit een totaal van 4382 inzendingen, uitgeroepen tot beste zondagsschilder van Zuid-Holland met de tekening Tram en spoorwegen.  Als prijs hiervoor ontving hij schildermateriaal ter waarde van fl. 100,–. Het werk van alle regionale prijswinnaars was van 25 november tot 3 december 1967 te zien in de expositiezaal van De Doelen in Rotterdam. Ook daar won Van Genk de eerste prijs, een geheel verzorgde veertiendaagse vliegreis naar Amerika en Canada, die hem werd uitgereikt door jurylid Mies Bouwman. [7]


 

NOTEN

[1] ‘Het jaar dat dit interview werd geschreven werd hem het werk en zijn salarisje waarvan hij kon sparen voor zijn reizen afgenomen.’ (Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 111) Van Genk zelf tegen Dick Walda: ‘Hier ben ik in ’64 komen wonen. De Harmelenstraat was toen nog een nette straat’ (Walda, Koning der stations, p. 27).

[2] Naast Addy en Peter Persoon bekommerde volgens Tiny van den Heuvel-van Genk ook haar man Theo zich in zakelijk opzicht om zijn zwager: ‘Mijn man heeft – toen Wim bekender werd – gezorgd voor zijn zakelijke contacten’ (Walda, Koning der stations, p. 34).

[3] Informatie onder meer ontleend aan: “Zondagsschilders in Haarlem”, in: De Tijd, 9 november 1966; Hans Renders, “De droomwereld der Hollandse naïeven. Eerste overzicht in Haarlemse Vishal”, in: Algemeen Handelsblad, 17 november 1966; H.K., “In de droomwereld der naïeven schijnt meestal de zon”, in: Het Vrije Volk, 21 januari 1967.

[4] Over het verschil tussen zondagsschilderkunst, naïeve schilderkunst en verwante categorieën m.b.t. het werk van Van Genk werd onderzoek gedaan door kunsthistoricus Jos ten Berge van de Vrije Universiteit Amsterdam. Ten Berges artikel “’Verwarrend uniek’: Een etiketteringsgeschiedenis van Willem van Genk” zal in 2020 verschijnen in een boek over Van Genk. Cf. “Willem van Genk in the Outsider Art Museum in the Hermitage in the Newspaper” (geraadpleegd op 24 november 2019).

[5]  Algemeen Handelsblad, 12 september 1967.

[6] Bij één werk, London Underground (1959), staat in de tentoonstellingscatalogus als techniek aangeduid ‘c’; waarschijnlijk staat dit voor “collage”. Het werk in kwestie is bekend onder de naam Tube Station of Tubestation en is in het bezit van de Collection de l’Art Brut in Lausanne. De website geeft als techniek ‘techniques diverses et collage’ en als datering 1970 (geraadpleegd op 24 november 2019).

[7] Informatie onder meer ontleend aan: “Amateurschilders exposeren werk van Co-opwedstrijd”, in: Het Vrije Volk, 6 november 1967; “Hagenaar wint Co-op tekenwedstrijd”, in: Het Parool, 27 november 1967; “W. van Genk wint eerste prijs Co-op schilderwedstrijd”, in: Het Vrije Volk, 27 november 1967

Pilsen

IMG_9740 (800x465)

Kathedraal Pilsen | ca. 1965 | gemengde techniek op papier | 126 x 201 cm | Musée L, Louvain-la-Neuve | foto: Ans van Berkum, Almere

Nogmaals het interview uit 1964 van Bibeb met Willem van Genk. De kunstenaar: ‘Ik ben na Rome naar Tsjechoslowakije gegaan. Je eet er goed in Rome, maar in Tsjechoslowakije is ’t bier weer beter. Daar is de Wenzelplats van de heilige Wenzel.’ [1] Op 16 juni 1963 vertrok Willem van Genk om 7:15 uur van het adres Wagenstraat 40 in Den Haag voor een achtdaagse groepsreis naar Tsjechoslowakije. De organisatie was in handen van reisbureau Europa Express N.V., directeur H. Vermaat fungeerde als reisleider. De groep bestond uit veertien personen uit onder meer Rijswijk, Breda, Deventer en Delft, die in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam op de ‘autocar’ konden stappen. Er werd onderweg overnacht in Aschaffenburg, Mariënbad, Praag, Nürnberg en Koblenz. Op de dag van terugkomst in Nederland was er een afscheidsdiner in hotel De Schuur in Breda.

Al deze gegevens zijn bekend omdat Van Genk de deelnemerslijst met alle details van de reis netjes bewaarde, waarna hij bovendien op de achterkant een kort reisverslag maakte. [2] Hij beschrijft hoe het gezelschap in Tsjechoslowakije via Cheb, Marianske Lazne (Mariënbad), Karlovy Vary (Karlstad) en Lidice naar Praag reist. Op de terugweg wordt Pilsen aangedaan en daarna gaat het via Duitsland weer naar huis. In telegramstijl worden per stad enkele activiteiten en bezienswaardigheden opgesomd – in Mariënbad: ‘bezichtiging aan een Arbeiderskultuurhuis avondwandeling volkspark wafelbakkerij kurzaal concertgebouw rk kerk (moskee) mineraalwaterbronnen centraalpostkantoor’. Soms klinkt nog iets door van de specifieke interesses of preoccupaties van de kunstenaar, wanneer hij bijvoorbeeld melding maakt van een ‘slangenfarm in dienst der geneeskunde’, van een traject ‘door de donkere tunnel naar ’t centrum van Praag’ of van een ‘panorama op Praag van de Petrin eifeltoren te bereiken met lijn 9 en de bergbaan gezicht op de Moldau’.

Naamloos

Reisgids 1963, Europa Expres N.V.

Pilsen moet het met slechts enkele regels doen: ‘verder van Praag naar Pilsen diner Pilsen is bekend om z’n pilsner bier, Pilsen is de grote fabriek stad bij uitnemendheid men treft er onder ander de Skoda autowerke aan van Pilsen terug naar de grens’. Desalniettemin zal de stad de inspiratie leveren voor twee grote werken van Van Genk, Kathedraal Pilsen en Pilsen 2. Beide werken zijn rond 1965 te dateren en beide markeren ze op verschillende manieren de overgang tussen twee fasen die te onderscheiden zijn binnen het oeuvre van Van Genk, door Nico van der Endt omschreven als ‘een sprong naar complexiteit en fragmentatie’. [3]

Net als het geval is bij Rome Termini is een versie van Kathedraal Pilsen al te zien in de Brandpunt-reportage over Van Genk’s fantastische werkelijkheid uit 1964. Tijdens het afsluitende interview wordt de kunstenaar gefilmd tegen een achtergrond van een van zijn tekeningen. Het betreft de centrale afbeelding van Kathedraal Pilsen. Verwonderlijk is deze keuze niet: de tekening lijkt te voldoen aan de kenmerken van veel andere stadsgezichten van Van Genk, met centraal een groot gebouw (de Sint-Bartholomeüskathedraal) dat uittorent boven een deel van een stad – in dit geval het centrale plein van Pilsen, het Náměstí Republiky. [4] Nergens is echter te zien dat de collagetechniek al is toegepast, dat Van Genk de kathedraal en het plein is gaan gebruiken als centrale afbeelding in een veel groter en meer gelaagd werk.

Brandpunt Pilsen

Still uit de Brandpunt-reportage over Van Genk’s fantastische werkelijkheid – interview met Willem van Genk

En gelaagd, dat is Kathedraal Pilsen. In het midden van de jaren zestig begint Van Genk met het maken van collages op papier, waarbij hij oude tekeningen (al dan niet verknipt) samenvoegt tot een groter geheel, waarbij meestal ook nog teksten worden toegevoegd. Binnen deze groep van collages op papier zijn meer en minder complexe werken te onderscheiden. Kathedraal Pilsen is overduidelijk een van de meest complexe exemplaren. Rondom de centrale afbeelding zijn er zo’n dertig tot veertig inzetstukken, vrijwel zonder uitzondering uiterst gedetailleerd. In, om en door de afbeeldingen heen staan teksten, soms in de vorm van hotelnamen, affiches, spandoeken of uithangborden, soms ook als graffiti-achtige kreten. Vrijwel alle thema’s en motieven die we kennen uit het werk van Van Genk – vervoer, steden, reizen, beroemde mannen, klassieke muziek, geweld, communisme, optochten, kerken en kathedralen, treinstations, trambestuurders, trolleybussen, tanks, hotels, 1 mei, plattegronden, lijsten, de wereldtentoonstelling in Brussel in 1958, een meisjes met een ijsje – zijn terug te vinden in Kathedraal Pilsen, meestal meerdere malen.

Knipsel a

Kathedraal Pilsen, ca. 1965 (detail)

Een flink deel van deze thema’s en motieven in Kathedraal Pilsen is terug te voeren op de reis naar Tsjechoslowakije die Van Genk in 1963 maakte met Europa Express N.V. Daarmee is dat deel van het werk niet onschadelijk gemaakt, maar kan wel de interpretatie enigszins worden gestuurd. Zo is in twee stroken boven en onder de centrale afbeelding een soort route aangegeven, inclusief bordjes met plaatsnamen, die overeenkomt met de reisroute uit 1963. Halteplaatsen krijgen iets meer aandacht in de vorm van een klein tekeningetje. Verschillende inzetstukken verwijzen naar activiteiten en bezienswaardigheden tijdens de reis. Opvallend is bijvoorbeeld een portret van Richard Wagner linksboven, dat beter te duiden is als men weet dat op de tweede dag van de reis een stadsbezoek aan Bayreuth is gebracht. Via Wagner lopen vervolgens weer associaties met andere componisten, met Leipzig, met de DDR en zo verder. Vrijwel alles wat Van Genk in zijn reisverslag noemt, heeft een plaats gekregen in Kathedraal Pilsen.

Knipsel b

Kathedraal Pilsen, ca. 1965 (detail)

Van Genk is duidelijk lang elementen aan de collage blijven toevoegen, en dat is het eindresultaat niet ten goede gekomen. Het is een onevenwichtig werk, een mer à boire voor de liefhebber maar geen overtuigende eenheid. Indicatief voor het groeiproces is de meervoudige signatuur rechtsonder, die suggereert dat de kunstenaar gedeelten is blijven invlechten. Nico van der Endt verkocht het werk in 1988 samen met een andere grote collage van iets latere datum, Vervoer USSR, aan ‘een zekere Prof. Jacques Schotte […] voor het Musée de l’Université van Louvain-la-Neuve’. [5] Momenteel is het te zien als onderdeel van de tentoonstelling Woest in het Outsider Art Museum.


NOTEN

[1] Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 113.

[2] Het reisverslag is te zien op de website van de Stichting Willem van Genk (hier; geraadpleegd op 9 november 2019) en maakt ook deel uit van de tentoonstelling Woest in het Outsider Art Museum.

[3] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 21.

[4] Terzijde zij opgemerkt dat ook deze tekening in tegenspraak is met de kenschets van het werk van Van Genk als zouden er geen lege plekken in voorkomen, wat dan meestal wordt gekoppeld aan zijn geestesgesteldheid: ‘Van Genk laat geen centimeter op zijn doeken onbeschreven. Hiermee poogt hij het contact met de realiteit op verbeten wijze te herstellen. Zo’n werkwijze is kenmerkend voor zijn dispositie.’ (Beljon, “Tien hoofdstukken schaal 1:100”, VII); ‘Het heel opvallende aan hem … dat nergens een lege plek op zijn schilderijen … dat vind ik nog wel iets heel typerends wat bij … ik wil niet eens zeggen zijn ziektebeeld maar zijn hele persoon past, enorme angst voor leegte …’ (psychiater P.P. van Gent in Ver van huis). Juist in veel van de stadsgezichten uit de jaren vijftig zijn grote delen van de tekeningen ingeruimd voor een uitgestrekte wolkenlucht met hier en daar een vliegtuig.

[5] Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 57.