
Maria van Genk-Hoogstraten (1882-1932) en haar moeder, Lambertina Verbeek (1846-1922)
Toen Willem van Genk in 1927 geboren werd, waren alle vier zijn grootouders overleden. [1] De ouders van zijn vader konden het huwelijk van hun zoon in 1913 al niet meer meemaken, de vader van zijn moeder evenmin. Zijn grootmoeder van moederskant stierf in 1922. De familie van Maria van Genk-Hoogstraten was voor een groot deel geconcentreerd in en om Naaldwijk. Alleen haar grootvader Petrus Ferdinandus Hoogstraten, geboren in 1803 in Bloemendaal en ‘heel- en vroedmeester’ van beroep, kwam niet uit de buurt. Hij trouwde in 1831 met Johanna Hekkers, geboren in 1801 in Naaldwijk. Johanna beviel op 16 januari 1833 van een zoon, Jacobus Engelbertus Adolphus, maar overleed (het beroep van haar man ten spijt) enkele weken later. Petrus Hoogstraten hertrouwde nog tweemaal en kreeg in totaal acht kinderen, alvorens in 1844 zelf te sterven.

Advertentie in de Opregte Haalemsche Courant, 16 januari 1830
Oudste zoon Jacobus Engelbertus Adolphus groeide op bij zussen van zijn moeder; hij werd geen medicus, maar eerst winkelier en later schilder. Hij trouwde in 1868 met de dertien jaar jongere Lambertina Verbeek, dochter uit een tuiniersgezin. Ze kregen twaalf kinderen, van wie de jongste in 1889 werd geboren. Grootvader Hoogstraten overleed op 6 december 1897. Een half jaar later maakte de Nederlandsche Staatscourant bekend dat twee van zijn ongetrouwde kinderen, Petrus Adrianus (1869) en Johanna Maria (1875), ‘ter zake van krankzinnigheid’ onder curatele waren gesteld. Petrus Adrianus overleed in 1898, Johanna Maria is niet meer terug te vinden in de archieven. [2]

Nederlandsche Staatcourant, 11 augustus 1898
De familie van Willem van Genks vader was vrijwel in haar geheel afkomstig uit Bergen op Zoom. Grootvader Wilhelmus Leonardus van Genk (1848) was meubelmaker van beroep, net als diens vader Cornelis Adrianus van Genk. Het gezin van deze Van Genk was uitzonderlijk kunstzinnig, zelfs in de mate dat er in 1977 een tentoonstelling aan de familie werd gewijd in museum De Markiezenhof in Bergen op Zoom onder de titel Van Genk. Een kunstclan uit de tweede helft van de 19e eeuw. Uit de inleiding:
In 1833 vestigde zich te Bergen op Zoom de uit Princenhage afkomstige meubelmaker Cornelis Adrianus van Genk, die hier nog hetzelfde jaar huwde met Adriana Hopmans. Van de dertien uit dit huwelijk geboren kinderen stierven er vier jong. Vier van de vijf zoons volgden een opleiding aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Twee dochters trouwden met studiegenoten van hun broers. De twee andere dochters bleven ongehuwd en werkten in Bergen op Zoom als modiste. Kennelijk was het klimaat in het gezin van Genk bijzonder gunstig voor de ontwikkeling van de creativiteit van de kinderen. [3]
Twee van de kinderen uit het gezin, Cornelis Adrianus (Kees) en Petrus Johannes (Piet) zouden bekende architecten worden, van zowel kerkelijke als wereldse gebouwen. Beiden waren uitermate productief, waarbij Kees de kroon spande. Toen de VVV in Bergen op Zoom in 2007 een wandelroute langs zijn panden organiseerde, merkte een journalist op: ‘daar moet de liefhebber wel even de tijd voor nemen want het zijn er nogal wat’. [4] Zijn bekendste bouwwerk is het zogeheten “torentje van Van Genk”, het neorenaissancistische woonhuis van de architect uit 1884, op de hoek van de Stationsstraat en de Wassenaarstraat. Tegenwoordig is het een rijksmonument, net als nog tientallen andere door hem ontworpen woningen, kerken, scholen en wat al niet.

Omslag van de wandelroute uit 2007 langs panden van Kees van Genk in Bergen op Zoom. Afgebeeld is het woonhuis van de architect, “het torentje van Van Genk”.
Meubelmaker Wilhelmus Leonardus, naar wie Willem van Genk werd vernoemd, was de enige zoon uit het gezin van Cornelis Adrianus van Genk die geen opleiding had gevolgd aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen. Wel zijn van hem diverse gegevens bekend:
[V]an de meubelmaker Wilhelmus Leonardus [konden] geen produkten worden achterhaald. Hierbij moet worden opgemerkt dat de meubelmakerij in tegenstelling tot de schilder- en beeldhouwkunst en in mindere mate de architectuur, als een ambacht werd gezien. Willem van Genk zal zich dan waarschijnlijk ook wel geen kunstenaar hebben gevoeld. Een gevolg hiervan was, dat hij zijn werk niet signeerde, waardoor er (indien meubels van zijn hand bewaard zijn gebleven) niets met zekerheid aan hem kan worden toegeschreven. In enkele gevallen bleek ook Willem door zijn broers de architecten ingeschakeld te zijn in de “clan”, o.a. leverde hij voor de kerk in De Heen kerkstoelen en voor het Smits-kerkje te Bergen op Zoom vergulde hij o.m. de preekstoel. Men mag veronderstellen dat Willem van Genk de meubelmakerij van zijn in 1870 overleden vader heeft voortgezet. Ook in het openbare leven blijkt hij een rol te hebben gespeeld. Op 6 februari 1898 werd hij beëdigd als gemeenteraadslid van Bergen op Zoom. In zijn necrologie in een plaatselijke krant wordt hij geprezen om zijn werkzaamheid en vriendelijke omgang. [5]
Grootvader Van Genk overleed in 1901, zijn echtgenote in 1907.

Boven: het huis van Wilhelmus Leonardus van Genk aan de Grote Markt, wijk A 24 in Bergen op Zoom. Boven de ramen op de tweede verdieping is het woord “meubelmagazijn” te lezen.
Onder: advertentie voor de meubelfabriek van grootvader Van Genk
NOTEN
[1] Gegevens ontleend aan genealogische websites, met name deze. In het Historisch Archief Westland zijn verschillende aktes te vinden die betrekking hebben op de familie van de moeder van Willem van Genk. (Beide geraadpleegd op 15 november 2019.)
[2] Twee andere broers van Maria Hoogstraten, Johannes Adrianus (Jan) en Adrianus Leonardus Jacobus (Arie), waren bekende, ietwat zonderlinge figuren in Naaldwijk. Ze stonden bekend onder de namen “Strik en Stropdas” en droegen armoedige kleding, hoewel ze diverse woonpanden plus een sigarenmagazijn bezaten. Ook hun zus Sjaantje (Adriana Johanna Maria) woonde bij hen. Jan overleed in 1952, Arie in 1957 – Willem van Genk kan deze excentrieke ooms dus nog hebben gekend. Zie: “Strik en Stropdas: veel verhalen doen over hen de ronde” (geraadpleegd op 15 november 2019). Informatie over de families Hoogstraten en Hekkers is verder te vinden in: G. Beijer en G.J.M. Vreede, Gemeente Naaldwijk 120 jaar in beeld, Naaldwijk 1994.
[3] W. Blok en L.J. Weys, “Inleiding”, in: Van Genk. Een kunstclan uit de tweede helft van de 19e eeuw, Bergen op Zoom 1977, pp. 3-5 (aldaar 3). Princenhage was tot 1942 een zelfstandige gemeente bij Breda.
[4] Leon Krijnen, “Overal loop je tegen Van Genk aan”, in: BN De Stem, 10 september 2007.
[5] Blok en Weys, “Inleiding”, p. 5.
Pingback: Overzicht | Het wereldwijde web van Willem van Genk