Work in Progress

Still uit de Brandpunt-reportage over de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid (1964) – Willem van Genk aan het werk

Een van de zeer weinige opmerkingen van Willem van Genk over zijn werkwijze, misschien wel de enige, is te vinden in Koning der stations van Dick Walda. Walda beschrijft het werk Keleti, dat uit vier lagen bestaat: ‘Voorzichtig informeer ik hoe lang hij eraan heeft gewerkt. Van Genk denkt en zucht. “Dat gevraag van jou. Waarom heb ik al die stations boven mijn bed gemaakt? Ik weet het niet. Het moest gewoon gebeuren.”‘ Even later, over de vier lagen waar er aanvankelijk maar drie waren: ‘”Ik dacht gewoon ik maak er nog eentje. Zo werden het er vier. Dus nu slaap ik onder mijn eigen stations. Mooier bestaat niet. Je moet niet zoveel vragen. Je vraagt toch ook niet aan Wagner wat hij heeft bedoelt met zijn muziek. Die is er gewoon.”‘1

Is, uitgaande van bovenstaande uitspraken, de conclusie gerechtvaardigd dat Van Genk maar wat deed? Beslist niet! Hij lijkt integendeel zeer zorgvuldig te werk te zijn gegaan, met tekeningen en schetsen die hij op een later moment verder uitwerkte, inclusief personen, vervoermiddelen, kleuren en zelfs reclameteksten. Een inkijkje in die werkwijze is te vinden via enkele onvoltooide werken, waarvan ik kortgeleden foto’s in hoge resolutie in handen kreeg, wat het mogelijk maakt om ze uitermate nauwkeurig te bestuderen.

Zonder titel (Metro Madrid) | ca. 1963 | gemengde techniek op papier | Collectie Stichting Willem van Genk, Haarlem

In het interview met Bibeb uit 1964 staat te lezen dat Van Genk ‘met reisverenigingen naar Parijs, Rome, Madrid, Kopenhagen, Keulen en Praag’ ging.2 Over Madrid heb ik eerder geschreven. Ik noemde toen ook een onvoltooide tekening uit twee delen, met links aan de onderkant een deel van het Madrileense metrostation Calao dat al verder was uitgewerkt met gekleurde inkt, terwijl het overgrote deel van het werk nog alleen als opzet in potlood bestond: ‘Te zien was dat Van Genk de twee werelden [boven en onder de grond; JvdW] niet los van elkaar wilde afbeelden, maar dat hij van plan was om ze in elkaars verlengde te tonen – een soort dwarsdoorsnede van Madrid bij dit metrostation. Het Plaza del Calao linksboven was al uiterst minutieus getekend, inclusief een aantal reclameteksten. Rechts onder was eveneens een deel van de tekening verder uitgewerkt en ingekleurd, en hier was metrostation Sol afgebeeld. Calao en Sol bevinden zich ook in werkelijkheid naast elkaar op lijn 3, zij het niet op dusdanig korte afstand als Van Genk hier doet voorkomen. Hier lag de potloodtekening niet meer in het verlengde van het uitgewerkte deel’.

Het heeft er de schijn van dat Van Genk het werk onvoltooid liet omdat hij tegen technische problemen aanliep bij een verdere uitwerking, maar ook andere redenen zijn mogelijk. Hoe dan ook geeft de tekening een goed inzicht in de werkwijze van de kunstenaar voor diens werk tot 1964: een opzet in potlood, vaak al erg gedetailleerd, die ingekleurd wordt met inkt. Bij in ieder geval deze tekening heeft Van Genk met inkleuren niet gewacht tot hij de hele potloodtekening had uitgewerkt. Opmerkelijk is ook dat de twee vellen papier aan de bovenkant gescheiden afbeeldingen hebben, terwijl die aan de onderkant met elkaar worden verbonden. In mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” kreeg de tekening de aanduiding WVG-0088.

Zonder titel (Spaanse markthallen) | ca. 1962 | gemengde techniek op papier | Collectie Stichting Willem van Genk, Haarlem

Van een heel andere orde is een tweede onvoltooid werk. Ook dit moeten we waarschijnlijk in het begin van de jaren zestig plaatsen. Het gaat om twee tekeningen op (waarschijnlijk) vier stukken papier. Het grootste deel van de onderste tekening lijkt volledig af en vertoont overeenkomsten met Metrostation Opéra (WVG-0004) en Tube Station (WVG-0041). Van Genk beschrijft de tekening in het interview met Bibeb uit 1964: ‘Kijk, dat is een markt in Spanje, een vismarkt, dat zijn haken met palingen…’3 Mogelijk gaat het hier om de Mercado de San Miguel aan het Plaza de San Miguel in Madrid. De haken met de palingen zijn inderdaad te zien aan de bovenkant van de tekening, waar deze opvallend minder gedetailleerd wordt en waar inkt plaats lijkt te maken voor waterverf. In het geval van Tube Station heeft Van Genk een deel van het plafond (van het ondergrondse station) gebruikt voor een collage, wat ook hier had gekund. Aan de bovenzijde is een nog slordiger beschilderde strook papier toegevoegd met twee lampen.

Daar weer boven is een andere tekening bevestigd op twee stukken papier die naast elkaar zijn geplaats. In feite gaat het om twee tekeningen, aangezien de voorstelling niet doorloopt – al is aan de bovenkant geprobeerd om een soort eenheid tot stand te brengen. Weer gaat het om een markthal, mogelijk opnieuw in Spanje, waar links vlees wordt verkocht en rechts vis. Er is een duidelijke symmetrie tussen beide tekeningen. Aan beide zijden, maar vooral aan de rechterkant, zijn de borden boven de twee kramen het verst uitgewerkt en is ook inkt gebruikt in plaats van (kleur)potlood. Bij het plafond wordt de afbeelding weer wat slordiger, al geeft een opening aan de linkerkant wel een doorkijkje op enkele huizen naast de markthal. Uit de tekening rechts is een menselijke figuur geknipt, die Van Genk misschien in een collage wilde gebruiken.

Er is nog een ander werk van Van Genk waarmee de aan elkaar bevestigde tekeningen van de Spaanse markthallen opvallende overeenkomsten vertonen: Pilsen 2, door mij in een eerdere post omschreven als ‘een merkwaardig hybride werk dat Van Genk in ieder geval voor een deel leek te hebben gemaakt naar aanleiding van zijn reis naar Tsjechoslowakije in 1963 […]. Het is overduidelijk samengesteld uit twee delen, die op enig moment aan elkaar werden bevestigd.’ De nevenschikking van twee tekeningen, op verschillende momenten gemaakt, is dus niet uniek binnen het oeuvre van Van Genk. Daarbij lijkt de onderste markthaltekening in meerdere opzichten op de onderste tekening van Pilsen 2, in techniek en zelfs in beelddetails als de fonteinen aan de onderkant:

Links Spaanse markthallen, rechts Pilsen 2 (details)

Er valt veel te zeggen over beide onvoltooide werken, die bovendien inzicht verschaffen in het werk- en zelfs denkproces van Willem van Genk aan het begin van de jaren zestig. Daarbij is het een gelukkige omstandigheid dat de tekeningen bewaard zijn gebleven en niet door Van Genk of anderen zijn weggegooid.


NOTEN

  1. Walda, Koning der stations, p. 129. ↩︎
  2. Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 111 ↩︎
  3. Idem, p. 119. ↩︎

Waarheidfestival

Waarheidfestival | ca. 1965-1970 | gemengde techniek op papier | 108,5 x 159 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem

In de Amsterdamse locatie van Museum van de Geest, in het gebouw van H’ART Museum aan de Amstel (voorheen de Hermitage), is tot en met 1 december 2024 de tentoonstelling Who Cares? te zien, over vergeten slachtoffers en verborgen helden binnen de psychiatrie en verstandelijke gehandicaptenzorg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als onderdeel van de tentoonstelling wordt ook een werk van Willem van Genk getoond: Waarheidfestival, een collage uit de tweede helft van de jaren zestig. Op YouTube is een “Kunstverhaal” over Waarheidfestival te lezen,1 een korte video naar aanleiding van de tentoonstelling Woest in 2019/2020. Toenmalig curator Ans van Berkum belicht daarin enkele aspecten van het werk.

‘Wat fijn dat we welkom zijn op het Waarheidsfestival, het jaarlijkse evenement van de Communistische Partij Nederland’, zo begint Van Berkum haar verhaal. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in de hoogtijdagen van de CPN, organiseerde partijkrant De Waarheid (in 1940 opgericht als verzetsblad) voor het eerst het zogeheten “Waarheid Zomerfeest”. Het werd gehouden in Openluchttheater Birkhoven in Amersfoort. Het feest in 1946 was dermate succesvol dat het een jaarlijkse traditie werd. Pas in 1960, het jaar dat De Waarheid twintig jaar bestond, ontstond de naam Waarheid(s)festival en werd de Amsterdamse RAI de vaste locatie.

Willem van Genk was een vaste bezoeker van de bijeenkomst. Dick Walda: ‘Eén keer per jaar bezocht hij het Waarheidsfestival, meestal in alle zalen van de RAI in Amsterdam. […] Het leek op een carnavalsgebeuren, maar dan met veel sprekers en daar tussen door optochten, muziekensembles en dansgroepen uit Rusland en Oost-Europa. Willem vond het prachtig zoals hij ook een groot liefhebber van carnaval was.’2

Centrale afbeelding in de collage is een portret van een man met een ringbaard, een bril met getinte glazen en een openhangend hemd, achter twee microfoons. Volgens Van Berkum verzorgt hij ‘de aankondigingen voor het festivalpubliek.’ Over zijn identiteit laat ze zich niet uit. Dick Walda dacht zeker te weten dat het hier gaat om een geïdealiseerd zelfportret: ‘Willem maakte een aantal zelfportretten. Dit is er een van. Willem zag zichzelf graag als “een man van de wereld”, van alle markten thuis. Hij spreekt het volk toe.’3 Nico van der Endt was desgevraagd minder zeker: ‘Ik heb dat nooit gedacht en heb ook nu grote twijfels. Zo’n ringbaardje … open shirt … daarvoor moet je wel een beetje ijdel zijn, was hij allesbehalve.’4

Een extra complicatie bij de identificatie van de man is de naam AAT VERHEY die onder hem te zien is.5 Mogelijk is dit een latere toevoeging. Er bestond inderdaad een prominente CPN’er genaamd Verhey/Verheij: Harry Verheij, een voormalig verzetsman die van 1958 tot 1978 lid was van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1966 tot 1978 als wethouder. Harry Verheij leek enigszins op de man op Waarheidfestival (bril, haargrens) maar had geen ringbaard en ging meestal in driedelig pak gekleed. Officieel waren zijn voornamen Arie Adriaan, wat in de buurt komt van Aad/Aat, maar hij ging als “Harry” door het leven (zijn verzetsnaam). Zijn zoon Paul Verheij was eveneens landelijk bekend, als voorzitter van de studentenvereniging ASVA en Maagdenhuisbezetter, maar leek in niets op de man op Waarheidfestival.

Harry Verhey (1917-2014)

Waarheidfestival lijkt, zoals vaker bij Van Genk, een collage te zijn waarvan de huidige omvang het product is van voortdurende toevoegingen door de maker. Een schematische weergave van het werk laat zien dat het symmetrisch is opgebouwd:

A is de hoofdafbeelding met de man achter de microfoons. B1 en B2 bevatten afbeeldingen van raketten die worden gelanceerd. C1, C2 en F zijn gevuld met teksten en tekeningen in vooral balpen, waarbij met name F een uitermate chaotische indruk maakt. Inhoudelijk zijn deze drie delen van het werk duidelijk verwant. Een dergelijke verwantschap verbindt ook D1, D2, E1 en E2, die gevuld zijn met een soort graffiti en waar verf het dominante materiaal is.6 Als om de speciale positie van deze vier delen aan te geven, heeft Van Genk ze met oranje lijnen van de rest van de collage gescheiden.

Detailfoto’s van Waarheidfestival laten iets zien over de wordingsgeschiedenis van het werk. Zo blijkt F óver de bovengedeeltes van B1, A en B2 te zijn geplakt, maar zijn B1 en B2 weer over C1 en C2 bevestigd. Het meest intrigerend is het deel dat ik in het schema met A heb aangegeven. Dat loopt namelijk veel verder naar onderen door dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn. In III en IV zijn de handen van de man achter de microfoons te zien, ook herkenbaar aan de mouwen van zijn bruine shirt. In zijn linkerhand (III) heeft hij een sigaret, vóór die hand staat een waterkan. Rechts (IV) heeft hij een glas in zijn hand.

Tussen III en IV had Van Genk een afdruk van een van zijn etsen geplakt (G). Volgens Van Berkums kunstverhaal gaat het om ‘een stuk van zijn ets Silja Line‘, maar eerder liet ik al weten dat het om de ets Rondvaart ging. Uit de ets had de kunstenaar een tondo gesneden, dat hij opvulde met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten uit 1964.7

Waarheidfestival (detail, vak G)

Rondom de tondo zijn twee namen te lezen: DS HEWLET JOHNSON, met de toevoeging RIP en tussen voor- en achternaam een hamer-met-sikkel symbool; en FRANCIS SPELLMAN, met tussen voor en achternaam een hakenkruis. Hewlett Johnson (1874-1966) was een Britse geestelijke met uitgesproken sympathieën voor Stalin en de Sovjet-Unie, die het desalniettemin schopte tot deken van Canterbury. Francis Spellman (1889-1967), in veel opzichten de tegenpool van Johnson, was een Amerikaanse kardinaal met uitermate reactionaire opvattingen die gold als een communistenvreter. Dat Van Genk ze hier letterlijk tegenover elkaar plaatste, past binnen de algehele thematiek in Waarheidfestival van kapitalisme (Verenigde Staten) versus communisme (Sovjet-Unie).

Van Berkum signaleert in haar kunstverhaal dat er in de centrale afbeelding van de man achter de microfoons de ‘koppen […] van een paar nette heren met brillen’ te zien zijn. Inderdaad zijn links en rechts in de afbeelding in totaal acht contourtekeningen van profielen te zien, deels overgeschilderd of overgeplakt. Dit is enerzijds een houvast bij het bepalen van de wordingsgeschiedenis van het werk, anderzijds toont het eens temeer de eenheid aan van de centrale afbeelding. De profielen zijn niet van willekeurige ‘nette heren met brillen’,8 maar van Francis Spellman:

Links: Francis Spellman, rechts: detail uit Waarheidfestival (vak III)

Keren we nog even terug naar de tondo met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten. Op de diagonale strook in de tondo staat de naam PIETER BRATTINGA, de man die Van Genk tussen 1964 en 1973 vertegenwoordigde. In dat laatste jaar kwam een einde aan hun ‘samenwerking’, tot kort daarvoor was Van Genk er vast van overtuigd dat Brattinga een beroemd kunstenaar van hem zou maken. In haar kunstverhaal merkt Van Berkum over Brattinga op: ‘Die had hem qua begeleiding ernstig in de steek gelaten.’ Ten tijde van deze collage was dit echter bepaald nog niet het geval (althans niet in de ogen van Van Genk en zijn directe omgeving), wat ons brengt op de datering van Waarheidfestival.

Volgens de website van Museum van de Geest is die datering ‘ca. 1965-1970’, en dat lijkt helemaal te kloppen met alle elementen die op de collage te zien zijn. Zo is de ets Rondvaart uit 1966 en overleed (‘RIP’) ook Hewlett Johnson in dat jaar. Waarheidfestival is daarnaast tweemaal gesigneerd, waarbij verschillende jaartallen zijn gebruikt. Een vroege ondertekening is te vinden in de rechterbenedenhoek van vak B2: een stempel met een gestileerd WG-logo en het jaartal 1965:

Waarheidfestival (detail, vak B2 / C2 / E2)

Rechtsonder het gehele werk staat Politiek Scala ’68 Bragah Studio / WFAM van Genk – ’s Gravenhage. Uit de toevoeging ‘Bragah Studio’ blijkt dat Van Genk ten tijde van Waarheidfestival nog volledig in de samenwerking met Brattinga geloofde.9 Onduidelijk is waarom ’68 is doorgehaald: was de kunstenaar op andere gedachten gekomen, wilde hij de collage misschien nog verder uitbreiden, of was het inmiddels 1969? Wel had Van Genk kennelijk een andere titel dan “Waarheid(s)festival” in gedachten, namelijk “Politiek Scala”. Een titel die in ieder geval meer zei over het werk als geheel.


NOTEN

  1. Hier (geraadpleegd 7 december 2023). ↩︎
  2. E-mails van Dick Walda aan Jack van der Weide, 13 en 14 december 2023. ↩︎
  3. Ibidem ↩︎
  4. E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 14 december 2023. Een aanwijzing zou eventueel ook nog de tatoeage op de borst van de man achter de microfoons kunnen zijn, net zichtbaar onder zijn ophangende shirt. Het lijkt om een op- of ondergaande zon en een anker te gaan, met een niet te ontcijferen tekst. ↩︎
  5. Elders schrijft Van Berkum dat de afbeelding van de man achter de microfoons ‘het portret van CPN’er Aat Verhey’ betreft (“Een vogel boven de stad”, p. 56). ↩︎
  6. Denkbaar is dat Van Genk in deze partijen geprobeerd heeft op een COBRA-achtige manier te werken. ↩︎
  7. Van Berkum: ‘Midden onder de centrale figuur heeft Van Genk een stuk van zijn ets Silja Line geplakt, met daarop een ronde schildering met de titel van een expositie in Den Haag waaraan hij zelf deelnam: Nieuwe Realisten.’ Dat laatste klopt, maar het gaat niet om een schildering op de ets, maar om een schildering in de uitsnede. ↩︎
  8. Met dank aan Jan Vellekoop, die mij hierop wees. ↩︎
  9. Eerder heb ik verschillende malen aangegeven dat ‘Bragah Studio’ verwijst naar de gewenste samenwerking met Brattinga. Zo staat onder de collage Keulen onder meer PIETER BRATTINGA & CO | BRAGAH STUDIO HOLLAND | ONTWERP WFAM van GENK | S’GRAVENHAGE STEENDRUKKERIJ | V/H (WED) de JONG & Znen HILVERSUM n/h | COPYRIGHT BRAGAH STUDIO (cf. hier). ↩︎