Rechtszaak

Willemsplein, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Wat voorafging: in juni 2021 zag ik op de website van de kunstbeurs Art Paris 2021 een tekening van Willem van Genk staan, afkomstig van galerie Ritsch-Fisch uit Straatsburg. Naar bleek had Ritsch-Fisch in totaal vijf tekeningen van Van Genk in de verkoop, voor prijzen tussen de 6.500 en 19.500 euro. De tekeningen leken afkomstig te zijn uit de collectie van de Stichting Willem van Genk, maar onduidelijk was hoe ze in Straatsburg terecht waren gekomen. In maart 2023 bood de galerie opnieuw tekeningen van Van Genk aan; dit keer waren het er zeven, met een vraagprijs van € 17.000 per stuk. Met enige moeite kwam ik de oorsprong van de tekeningen te weten: ze waren afkomstig van Ans van Berkum, voormalig voorzitter van de Stichting Willem van Genk.

Op 14 september 2023 publiceerde dagblad NRC een uitgebreid artikel over de zaak rond de tekeningen: “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”. Journalist Arjen Ribbens had zich in de materie verdiept en had gesproken met aan aantal betrokkenen, onder wie Ans van Berkum, Nico van der Endt en Hans Looijen, de opvolger van Van Berkum als voorzitter van de Stichting Willem van Genk. Van Berkum gaf toe dat ze de tekeningen in 1998 had meegenomen tijdens de ontruiming van het appartement van Van Genk, zij het “te goeder trouw” omdat de werken in tijdschriften verborgen zaten. Pas jaren later zou ze het materiaal hebben ontdekt. Ze was tekeningen gaan verkopen om rechtszaken tegen Museum van de Geest te bekostigen en voor de kosten van haar dissertatie over de kunstenaar.1

NRC (voorkant Cultureel Supplement), 14 september 2023

Aan het einde van het NRC-artikel zei Stichtingsvoorzitter Hans Looijen dat hij juridische stappen zou gaan onderzoeken. Op 31 januari 2024 diende in de rechtbank in Lelystad een kortgeding over de kwestie, aangespannen door de Stichting Willem van Genk tegen Ans van Berkum. ‘De messen zijn duidelijk geslepen tijdens een kortgeding in de rechtbank in Lelystad. “Ik beschouw jou als mijn vijand”, zegt Van Berkum tegen de voorzitter van de stichting die haar heeft gedagvaard.’2 Advocaat Frits Huizinga eist namens de Stichting dat Van Berkum aangeeft om welke werken het gaat, wat ze heeft verkocht en wat ze heeft verdiend met de verkoop tot dusver: ‘De Stichting heeft een spoedeisend belang dat zij een volledige opgave ontvangt van hetgeen door Van Berkum is aangetroffen en de afgifte hiervan zodat de [tekeningen kunnen] worden veilig gesteld.’3

Van Berkums claim als zou zij de tekeningen hebben verworven door verjaring, is een punt dat door Huizinga wordt betwist. Van Berkum had aangegeven dat zij de tekeningen voor het eerst in 2006 had aangetroffen. ‘Zij heeft hiervan geen melding gemaakt terwijl zij nota bene voorzitter was van de Stichting en wist dat de Stichting is opgericht om het volledige werk van Van Genk te beheren overeenkomstig zijn wens en geen stukken zouden worden verkocht. Van Berkum had de [tekeningen] slechts in beheer en niet in bezit. Voor zover er sprake zou zijn van bezit is Van Berkum bezitter te kwader trouw.’4 Van Berkums advocaat Peter de Booij vindt dit allemaal onjuist en zegt dat zijn cliënt geen enkele verantwoording hoeft af te leggen. Daarbij kan ze volgens hem, omdat ze door de kwestie in opspraak is geraakt, niet meer promoveren met een dissertatie over Van Genk.

Twee weken later volgt de uitspraak van de rechter.5 Deze oordeelt dat er inderdaad sprake is van spoedeisend belang. Van Berkum hoeft echter niet aan te geven om welke werken het gaat, wat ze heeft verkocht en wat ze heeft verdiend met de verkoop tot dan toe. Wel verbiedt de rechter haar ‘om de stukken die zij in juli 1998 bij de ontruiming van het appartement aan de [Harmelenstraat 28] in [Den Haag] waar [Willem van Genk] woonde heeft meegenomen te koop aan te bieden of aan derden over te dragen, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist wie hiervan eigenaar is’.6 De proceskosten dienen tussen beide partijen te worden verdeeld.

Er volgt derhalve een bodemprocedure om te bepalen wie de eigenaar van de tekeningen is. In januari 2025 krijg ik een mail van iemand die in het Musée d’Arts brut, singulier & autres in Montpellier heeft bezocht, met enkele foto’s van de twee werken van Willem van Genk die hij daar heeft gezien. Het ene werk is de ets Minsk 8/13 (WVG-0062), waarvan bekend is dat het museum deze bezit.7 Het andere werk is een tekening, door het museum aangeduid als Tramway en gedateerd 1945. Het betreft WVG-1010, Tramhalte, Amsterdam (zie hier), een van de tekeningen die Ans van Berkum zich had toegeëigend. Volgens de toelichting is de tekening afkomstig uit een ‘collection privée’. Op mijn vragen over het werk, via mail en via het contactformulier van het museum, wordt niet gereageerd. Daarmee blijft onduidelijk of de tekening rechtstreeks van Van Berkum of uit een andere collectie afkomstig is.

Tramhalte, Amsterdam (WVG-1010) in het Musée d’Arts brut, singulier & autres in Monpellier

Eind maart word ik gewezen op een filmpje dat te zien is op YouTube: ‘Het gaat om de achtergrond!’ Het betreft een filmpje van Stadsarchief Almere over “vormgevers van Almere”, waarin Ans van Berkum wordt geïnterviewd. Achter Van Berkum, die vermoedelijk in haar eigen woning staat, is een aantal kunstwerken te zien. Daaronder twee tekeningen van Willem van Genk, Velperplein, Arnhem (WVG-1071) en Willemplein, Arnhem (WVG-1075). Het betreft twee van de tekeningen die de inzet zijn van de genoemde bodemprocedure.

Ans van Berkum in haar interieur. Linksboven Willemsplein, Arnhem (WVG-1075), daaronder Velperplein, Arnhem (WVG-1071).

De bodemprocedure over het eigenaarschap van de tekeningen loopt nog steeds. Wie de uitkomst niet meer mee zal maken is Nico van der Endt, die op 19 januari overleed. Arjen Ribbens noemde hem in zijn necrologie voor NRC terecht ‘de grand old man van de outsiderkunst in Nederland’.8 Van der Endt vertegenwoordigde Van Genks zakelijke belangen vanaf 1976 tot diens dood, raakte met de kunstenaar bevriend en publiceerde in 2014 een boek over zijn protegé. Wat hij nog wel mee mocht maken was de publicatie van de biografie over Van Genk, De eenheid van het spinnenweb, in september 2024. Ook Van der Endt had de Stichting Willem van Genk geadviseerd om de werken die in handen waren van Van Berkum met een rechtszaak op te eisen. ‘Het kunsthistorisch belang van de tekeningen is groot, zegt hij. “Als ze eenmaal in het particuliere circuit zijn beland duiken ze nooit meer op.”’9


NOTEN

  1. Zie hier en hier. De twee vorige posts over deze kwestie hadden als titel “Straatsburg” en “Straatsburg (2)”. Voor deze post kwam “Straatsburg (3)” als titel niet in aanmerking, omdat het inmiddels niet meer om galerie Ritsch-Fisch draait. ↩︎
  2. Begin van een verslag van de rechtszaak in dagblad De Stentor (hier). Het artikel werd overgenomen in Tubantia en AD. ↩︎
  3. Pleitnota Frits Huizinga. ↩︎
  4. Ibidem. ↩︎
  5. Opnieuw verscheen er een verslag in De Stentor, “Ans mag ‘afvalberg’ van overleden schilder voorlopig niet verkopen: ‘Meer bewijs nodig’”. ↩︎
  6. Citaat uit de uitspraak op rechtbank.nl. ↩︎
  7. Het museum kocht de ets in 2018 via Galerie Hamer voor € 10.000. De ets was waarschijnlijk bij Hamer beland via Kunstuitleen Heden in Den Haag. ↩︎
  8. Arjen Ribbens, “Galeriehouder Nico van der Endt (83) maakte zich een halve eeuw lang sterk voor de outsiderkunst”, in: NRC, 24 januari 2025. ↩︎
  9. Arjen Ribbens, “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”, in: NRC, 14 september 2023. ↩︎