
Zonder titel (toren Laurenskerk, Rotterdam) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)
Wat was het laatste adres van Willem van Genk? In mijn biografie schreef ik: ‘In december 2002 moest Van Genk voor een laatste keer verhuizen, naar het medisch verzorgingstehuis Duinhage aan de De Savornin Lohmanlaan 202, waarover Walda in 2021 liet weten: “Verzorgingshuis Duinhage, niet ver van Kijkduin waar Willem en ik jarenlang bij restaurant Klein Seinpost kwamen, waar hij de peper en zoutstelletjes meepikte die later werden terug gevonden in zijn kartonnen bussen.”‘1 Dit klopt helaas niet. Wel dat Walda en Van Genk jarenlang bij restaurant Klein Seinpost in Kijkduin kwamen, maar het verzorgingstehuis lag daar bepaald niet in de buurt. Een briefje van curator An Remmerswaal aan Nico van der Endt bevatte de juiste gegevens:
Beste Nico,
In overleg met huisarts, Parnassia en Mw. McHugh van Huize Roël, is na lang beraad overeengekomen, dat het voor Willem beter is hem in een gespecialiseerd verzorging / verpleeghuis te laten opnemen.
Na lang zoeken heeft men een zeer goed huis voor hem gevonden.
Waarin geleefd wordt in eigen stijl.
Voor Willem is dit: Kunst en cultuur.
Per ingang van 11 december 2002 is Willem op het volgend adres bereikbaar.Verzorging / Verpleging “De Strijp”
Strijpkade 32
2548 AG Den HaagOm Willem aan zijn nieuwe woonsituatie te laten wennen, is het wenselijk om hem in het begin zoveel mogelijk zijn rust te gunnen
Een vriendelijke groet.
An Remmerswaal2
Nadat Van Genk overleden was, schreef Walda op 8 juni 2005 in een soort persbericht: ‘De goede Willem van Genk overleed op 12 mei 2005 in verpleeghuis De Strijp waar ik hem bij tijd en wijle opzocht.’3 Geen Kijkduin dus, De Strijp ligt in de buurt van Rijswijk.
***
Eind 1994 kreeg Nico van der Endt ‘bezoek uit Frankrijk van grafisch atelier Le Petit Jaunais uit Nantes. Men wil met Willem een kleine serie lithografieën vervaardigen, bestaande uit 6 kleine aparte voorstellingen in een oplage van vijftien.’ Van Genk betekende de meegebrachte stenen, maar had volgens Van der Endt het verzoek niet goed begrepen en maakte er ‘een slecht samenhangend geheel van. Sommige tekeningen stellen een deel van een kerk voor, andere zijn vage perronscènes.’ De stenen werden desalniettemin afgedrukt en Van der Endt kreeg in januari 1996 de lithootjes toegezonden, maar Van Genk zou er niet meer toe komen ze van nummering en signatuur te voorzien.4
Het begeleidende briefje bij de litho’s werpt nieuw ligt op de voorstellingen: ‘Voici bien un an que I’affaire est entre nos mains, voici donc le retour de la balle… 6 x 15 images brut de tirage pour en composer une estampe en 15 exemplaires. Il s’agirait d’une vue de Rotterdam.’5 Van der Endt was die laatste zin in 2014 kennelijk vergeten. In 2022 wees verzamelaar X – specifiek geïnteresseerd in Van Genk en Rotterdam, en bezitter van een tekening van de Laurenskerk (WVG-1081) – hem en mij erop dat de afgebeelde kerk andermaal onmiskenbaar de Rotterdamse Laurenskerk was. Het station op de drie andere litho’s zou volgens X, gelet op de vorm van het dak, de voorganger van Rotterdam Blaak kunnen zijn, Rotterdam Beurs: een theorie die alleen maar sterker wordt als het inderdaad om ‘une vue de Rotterdam’ gaat. Het past ook in het procedé van Van Genk om verdwenen gebouwen af te beelden: het eerste station Döppersberg in Wuppertal, het Stedelijk Badhuis Scheveningen, het voormalige Zuidstation in Brussel etc.

station Rotterdam Beurs, ca. 1920

Zonder titel (station Rotterdam Beurs) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)
In oktober 2022 was bij de Rotterdamse galerie Weisbard de tentoonstelling Willem van Genk was here te zien, rond de twee Rotterdamse tekeningen van Van Genk uit de collectie van verzamelaar X. Ook de litho’s van Van Genk werden daar getoond, wat derhalve zeer toepasselijk was.
***
Tiny van den Heuvel-van Genk in 1997 tegen Dick Walda: ‘Wim had twee liefdes, maar het is helaas nooit wat geworden. De een was Madeleintje Storio, een beeldschoon meisje, heel talentvol. Speelde prachtig viool. […] En dan was er nog dat buurmeisje, een Indische. Die woonde beneden Wim en daar was hij in het geheim ook verliefd op. Zij is naar Den Briel verhuisd, hij hoopt haar nog eens te zien. Vandaar dat hij af en toe van zichzelf naar Den Briel moet.’6 Over Madeleintje Storio – eigenlijk Stordiau – schreef ik eerder. Over het Indische buurmeisje komen we iets meer te weten uit een briefje van Dick Walda aan Nico van der Endt:
Ter kliniek op dinsdagmiddag een gesprek gehad met de maatschappelijk werkster, dokter Van Gent (“zo hard als de tramrails, Diederik. Blijf bij me als ik met hem praat”) en Willem zelf. We waren in de “Rode Hoed” en ik maakte Willem zelden zo kwetsbaar mee. Ik dronk een kopje koffie en hij barstte tussen twee volle borden kippensoep uit in een monoloog die niet te stoppen viel.
“Diederik, ik mis Coco zo. Want alles wat lager je staat, een plant, of een kat, of een hond, daar kan je makkelijk mee praten. Coco vertelde ik over mijn reizen en dan werd hij ineens een mens. Of ik zei Annelies tegen hem. Annelies, wat heb je toch leuke lokjes en prachtige puntborsten. Annelies is geboortig in Den Brielle en woont in de Harmelenstraat. Ze is zo lief en ik ben al zo lang verliefd op haar Diederik en niemand die het weet. Ze hoort bij gekleurd gespuis van huis uit, een secreet van een zwarte snor, en dat doet me zo’n verdriet en dat vertel ik weer aan Coco, die moet het allemaal aanhoren, dat beest. […] Had ik Annelies Vreugdehil maar. Hoe pak ik dat aan, Diederik? Jaag ik je teveel op kosten als ik om nog een bord kippensoep vraag? Ik jank m’n kussen helemaal nat ’s nachts, hoe kan dat nou? Ik egoïstische rotzak, die hier zit voor zijn verdiende loon. Het is hier zo treurig, de mensen zeggen je niet gedag. Den Briel, ik vind er niks aan, maar daar komt ze vandaan. […]”7
En inderdaad, in Koning der stations lezen we bij 1 april 1997: ‘Ik was in Den Briel, ik moest van mezelf daarheen. Maar ik vond er niks aan, ik ga nooit meer naar Den Briel. Er was een feest van niks. Alva verloor zijn bril, is altijd op 1 april. En ik hoopte mijn geliefde te zien, waar ik verder geen mededelingen over ga doen. Ik heb haar niet gezien. Misschien zie ik haar wel nooit meer.’8
NOTEN
- Jack van der Weide, Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb (Amsterdam 2024), pp. 261-262. ↩︎
- An Remmerswaal aan Nico van der Endt, 10 december 2002 (archief Nico van der Endt). Van Genk was in het voorjaar van 2000 verhuisd naar pension Roël aan de Van Aerssenstraat in Den Haag, dat werd geleid door directrice Stella McHugh. ↩︎
- Archief Nico van der Endt. ↩︎
- Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 93. ↩︎
- Nancy Sulmont aan Nico van der Endt, 24 januari 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
- Walda, Koning der stations, p. 38. ↩︎
- Dick Walda aan Nico van der Endt, 8 maart 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
- Walda, Koning der stations, pp. 143-144. ↩︎