Work in Progress

Still uit de Brandpunt-reportage over de tentoonstelling Van Genk’s fantastische werkelijkheid (1964) – Willem van Genk aan het werk

Een van de zeer weinige opmerkingen van Willem van Genk over zijn werkwijze, misschien wel de enige, is te vinden in Koning der stations van Dick Walda. Walda beschrijft het werk Keleti, dat uit vier lagen bestaat: ‘Voorzichtig informeer ik hoe lang hij eraan heeft gewerkt. Van Genk denkt en zucht. “Dat gevraag van jou. Waarom heb ik al die stations boven mijn bed gemaakt? Ik weet het niet. Het moest gewoon gebeuren.”‘ Even later, over de vier lagen waar er aanvankelijk maar drie waren: ‘”Ik dacht gewoon ik maak er nog eentje. Zo werden het er vier. Dus nu slaap ik onder mijn eigen stations. Mooier bestaat niet. Je moet niet zoveel vragen. Je vraagt toch ook niet aan Wagner wat hij heeft bedoelt met zijn muziek. Die is er gewoon.”‘1

Is, uitgaande van bovenstaande uitspraken, de conclusie gerechtvaardigd dat Van Genk maar wat deed? Beslist niet! Hij lijkt integendeel zeer zorgvuldig te werk te zijn gegaan, met tekeningen en schetsen die hij op een later moment verder uitwerkte, inclusief personen, vervoermiddelen, kleuren en zelfs reclameteksten. Een inkijkje in die werkwijze is te vinden via enkele onvoltooide werken, waarvan ik kortgeleden foto’s in hoge resolutie in handen kreeg, wat het mogelijk maakt om ze uitermate nauwkeurig te bestuderen.

Zonder titel (Metro Madrid) | ca. 1963 | gemengde techniek op papier | Collectie Stichting Willem van Genk, Haarlem

In het interview met Bibeb uit 1964 staat te lezen dat Van Genk ‘met reisverenigingen naar Parijs, Rome, Madrid, Kopenhagen, Keulen en Praag’ ging.2 Over Madrid heb ik eerder geschreven. Ik noemde toen ook een onvoltooide tekening uit twee delen, met links aan de onderkant een deel van het Madrileense metrostation Calao dat al verder was uitgewerkt met gekleurde inkt, terwijl het overgrote deel van het werk nog alleen als opzet in potlood bestond: ‘Te zien was dat Van Genk de twee werelden [boven en onder de grond; JvdW] niet los van elkaar wilde afbeelden, maar dat hij van plan was om ze in elkaars verlengde te tonen – een soort dwarsdoorsnede van Madrid bij dit metrostation. Het Plaza del Calao linksboven was al uiterst minutieus getekend, inclusief een aantal reclameteksten. Rechts onder was eveneens een deel van de tekening verder uitgewerkt en ingekleurd, en hier was metrostation Sol afgebeeld. Calao en Sol bevinden zich ook in werkelijkheid naast elkaar op lijn 3, zij het niet op dusdanig korte afstand als Van Genk hier doet voorkomen. Hier lag de potloodtekening niet meer in het verlengde van het uitgewerkte deel’.

Het heeft er de schijn van dat Van Genk het werk onvoltooid liet omdat hij tegen technische problemen aanliep bij een verdere uitwerking, maar ook andere redenen zijn mogelijk. Hoe dan ook geeft de tekening een goed inzicht in de werkwijze van de kunstenaar voor diens werk tot 1964: een opzet in potlood, vaak al erg gedetailleerd, die ingekleurd wordt met inkt. Bij in ieder geval deze tekening heeft Van Genk met inkleuren niet gewacht tot hij de hele potloodtekening had uitgewerkt. Opmerkelijk is ook dat de twee vellen papier aan de bovenkant gescheiden afbeeldingen hebben, terwijl die aan de onderkant met elkaar worden verbonden. In mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” kreeg de tekening de aanduiding WVG-0088.

Zonder titel (Spaanse markthallen) | ca. 1962 | gemengde techniek op papier | Collectie Stichting Willem van Genk, Haarlem

Van een heel andere orde is een tweede onvoltooid werk. Ook dit moeten we waarschijnlijk in het begin van de jaren zestig plaatsen. Het gaat om twee tekeningen op (waarschijnlijk) vier stukken papier. Het grootste deel van de onderste tekening lijkt volledig af en vertoont overeenkomsten met Metrostation Opéra (WVG-0004) en Tube Station (WVG-0041). Van Genk beschrijft de tekening in het interview met Bibeb uit 1964: ‘Kijk, dat is een markt in Spanje, een vismarkt, dat zijn haken met palingen…’3 Mogelijk gaat het hier om de Mercado de San Miguel aan het Plaza de San Miguel in Madrid. De haken met de palingen zijn inderdaad te zien aan de bovenkant van de tekening, waar deze opvallend minder gedetailleerd wordt en waar inkt plaats lijkt te maken voor waterverf. In het geval van Tube Station heeft Van Genk een deel van het plafond (van het ondergrondse station) gebruikt voor een collage, wat ook hier had gekund. Aan de bovenzijde is een nog slordiger beschilderde strook papier toegevoegd met twee lampen.

Daar weer boven is een andere tekening bevestigd op twee stukken papier die naast elkaar zijn geplaats. In feite gaat het om twee tekeningen, aangezien de voorstelling niet doorloopt – al is aan de bovenkant geprobeerd om een soort eenheid tot stand te brengen. Weer gaat het om een markthal, mogelijk opnieuw in Spanje, waar links vlees wordt verkocht en rechts vis. Er is een duidelijke symmetrie tussen beide tekeningen. Aan beide zijden, maar vooral aan de rechterkant, zijn de borden boven de twee kramen het verst uitgewerkt en is ook inkt gebruikt in plaats van (kleur)potlood. Bij het plafond wordt de afbeelding weer wat slordiger, al geeft een opening aan de linkerkant wel een doorkijkje op enkele huizen naast de markthal. Uit de tekening rechts is een menselijke figuur geknipt, die Van Genk misschien in een collage wilde gebruiken.

Er is nog een ander werk van Van Genk waarmee de aan elkaar bevestigde tekeningen van de Spaanse markthallen opvallende overeenkomsten vertonen: Pilsen 2, door mij in een eerdere post omschreven als ‘een merkwaardig hybride werk dat Van Genk in ieder geval voor een deel leek te hebben gemaakt naar aanleiding van zijn reis naar Tsjechoslowakije in 1963 […]. Het is overduidelijk samengesteld uit twee delen, die op enig moment aan elkaar werden bevestigd.’ De nevenschikking van twee tekeningen, op verschillende momenten gemaakt, is dus niet uniek binnen het oeuvre van Van Genk. Daarbij lijkt de onderste markthaltekening in meerdere opzichten op de onderste tekening van Pilsen 2, in techniek en zelfs in beelddetails als de fonteinen aan de onderkant:

Links Spaanse markthallen, rechts Pilsen 2 (details)

Er valt veel te zeggen over beide onvoltooide werken, die bovendien inzicht verschaffen in het werk- en zelfs denkproces van Willem van Genk aan het begin van de jaren zestig. Daarbij is het een gelukkige omstandigheid dat de tekeningen bewaard zijn gebleven en niet door Van Genk of anderen zijn weggegooid.


NOTEN

  1. Walda, Koning der stations, p. 129. ↩︎
  2. Bibeb, “Ik ben een stuk grijs pakpapier”, p. 111 ↩︎
  3. Idem, p. 119. ↩︎

Tentoonstellingen

Zonder titel (knipsel), ca. 1955

Het wordt de liefhebber steeds eenvoudiger gemaakt om werk van Willem van Genk te zien. Sowieso is een groot aantal tekeningen, schilderijen en assemblages online te vinden – waarbij het LaM in Villeneuve d’Asq een eervolle vermelding verdient voor het bieden van de mogelijkheden om een uitermate gedetailleerde blik in de collectie te werpen.1 Hetgeen me meteen op een tweede optie voor de genoemde liefhebber brengt: een groeiend aantal musea bezit werk van Van Genk, in binnen- maar vooral ook buitenland. Bij mijn weten is zijn werk te zien in Nederland, België, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk, Kroatië, Japan en de Verenigde Staten. Daarnaast zijn er steeds meer musea die graag ‘een Van Genk’ zouden bezitten, maar die stuiten op minimale beschikbaarheid en (mede daardoor) hoge kosten indien er een werk op de markt komt.

Een derde optie om werk van Van Genk te zien: tentoonstellingen, vaak gewijd aan art brut of outsider art, die niet om hem heen kunnen of graag zijn naam opgenomen zien in de lijst van geëxposeerde kunstenaars. Op dit moment zijn er drie tentoonstellingen waar men oog in oog kan staan met een of meerdere tekeningen, schilderijen of assemblages. In Arles wordt nog tot 11 mei het Festival du Dessin gehouden, met dit jaar als centrale expositie een selectie van tekeningen uit de collectie van Antoine de Galbert. De Galbert is de bezitter van Van Genks monumentale Panorama Moskou, dat al in 1964 te zien was bij Steendrukkerij De Jong en Co. in Hilversum. Nico van der Endt spoorde het werk begin deze eeuw op in Duitsland, liet het restaureren en verkocht het, waarna het uiteindelijk terechtkwam bij De Galbert. Panorama Moskou is een van de topstukken van de tentoonstelling in Arles; uit een recensie: ‘Ne manquez pas, dès l’entrée, l’impressionnant panorama de Moscou (1956) de Willem van Genk’.2 Hoe men bij die precieze datering komt, is mij onbekend.

In Brussel zijn in museum Art et Marges tot in ieder geval 2 november drie heel andere werken te zien. Het gaat om de tentoonstelling Aussi Loin qu’ici, die te zien zal zijn in twee delen: van 24 april 2025 tot 2 november 2025 en van 13 november 2025 tot 29 maart 2026. Hieronder de werken van Van Genk:

Art et Marges, Aussi Loin qu’ici (1mei 2025)

De drie werken zijn afkomstig uit de collectie van Museum Dr. Guislain in Gent. Het werk links wordt in de database van dit museum omschreven als ‘Tekening van Brussels stadslandschap bestaande uit delen. Hier en daar kleine scheuren.’ De hoogte is volgens die database 42 cm. De afgebeelde stad is echter niet Brussel, maar Antwerpen – de Keyserlei, om precies te zijn. Wel hangt over de straat een spandoek met de tekst BEZOEKT-DIT-JAAR-DE-BRUSSELSCHEJAARBEURS. Een tekening met een vergelijkbaar perspectief van de Keyserlei is te vinden in een boekje met gedetailleerde potloodtekeningen van Antwerpen dat Van Genk in de jaren vijftig maakte, Album van Antwerpen, “de signorenstad aan de schelde!”:

Boven: Aussi loin qu’ici, onder: Album van Antwerpen (detail; particuliere collectie)

De tekening van Antwerpen die te zien is bij Art et Marges bestaat uit vier delen. Drie daarvan zijn afgebeeld in Willem van Genk bouwt zijn universum uit 2010.3

Een tweede werk bij Art et Marges, geheel rechts op de overzichtsfoto hierboven, is eveneens beschreven in de database van Museum Dr. Guislain: ‘Pentekening met vegetatie, ingekleurd met kleurpotloden. Cirkel uitgeknipt aan de linkerzijde en balpentekeningen’. De hoogte is 20,2 cm. De uitgeknipte tondo is verwerkt in de (gedeeltelijke) collage Urbanisme et Architecture (WVG-0054; linker strook, midden rechts):

Links: Aussi loin qu’ici, rechts Urbanisme et Architecture (detail)

Het knipsel was ook te zien tijdens de tentoonstelling Outsider art. Creativiteit buiten de kaders bij Gemeentemuseum in Den Haag in 2015, in een vitrine met Van Genk-varia uit de collectie van Museum Dr. Guislain. Urbanisme et Architecture hing daar eveneens.

Het derde werk bij Art et Marges is een trolleybus-assemblage die ook te zien was tijdens de tentoonstelling Willem van Genk: Mind Traffic bij het Museum of American Folk Art in New York in 2014:

Willem van Genk: Mind Traffic (foto: Hiroko Masuike/The New York Times)

In mijn “Aanzet tot een catalogue raisonné” kreeg de bus de aanduiding WVG-6019, met de kanttekening dat het ook om WVG-6018 of WVG-6021 zou kunnen gaan. Opmerkelijk is dat de assemblage volgens Art et Marges afkomstig is uit de collectie van Museum Dr. Guislain, terwijl de catalogus van de tentoonstelling in New York de Stichting Willem van Genk als eigenaar vermeldt.

De meest uitgebreide en interessante tentoonstelling die op dit moment te zien is, is Maps and Minds: A Journey with Willem van Genk van de Britse organisatie Outside In. Het betreft hier een online tentoonstelling, die men dus via de computer kan bezoeken, net als in een museum op eigen gelegenheid of via een guided tour. Outside In is, volgens de eigen website, een organisatie die een platform biedt aan ‘artists who encounter significant barriers to the art world due to health, disability, social circumstance, or isolation.’ Het project rond het werk van Van Genk maakt deel uit van het programma Step Up, dat betrokken kunstenaars via een cursus de gelegenheid biedt om vaardigheden op te doen die betrekking hebben op onderzoek naar kunstenaars en het cureren van tentoonstellingen.

Maps and Minds: A Journey with Willem van Genk

Voor de tentoonstelling werd een aantal cursisten gevraagd om te reflecteren op een specifiek werk van Van Genk, waarna hun eigen creatie naast het betreffende werk van Van Genk in de tentoonstelling werd geplaatst. Persoonlijk was ik met name gecharmeerd van de bijdragen van Jay Ottewell en Julia Fry. Ottewell reageerde op Metrostation Moskou (WVG-0095) met het werk METRO-people-LIFE: een met inkt, ballpoint en verf bewerkte, onregelmatig gevormde plak papier-maché gemaakt uit gevonden trein- en tramkaartjes. Het werk van Fry was een associatieve reactie op Airports III Garuda Indonesia (WVG-0072): een sculptuur gemaakt uit kippengaas, papier maché en pijpenragers, getiteld Black Hole of Loneliness en tentoongesteld naast de sjamanistische trommel die ze had gebruikt om tot haar creatie te komen.

De bij het project betrokken docent liet mij kort na de opening van de tentoonstelling weten: ‘It was a great pleasure working with this wonderful group of individuals, all so dedicated to the course, to the process and showing up to support each other throughout. One of the curatorial choices the artists made was to have a photograph of Van Genk front and centre of the exhibition. When viewing the exhibition she helped curate, Julia Fry said that she felt “the exhibition really honours Van Genk”. This is what the artists wanted and I hope it comes across.’4


NOTEN

  1. Zie hier. ↩︎
  2. Zie hier. ↩︎
  3. Museum Dr. Guislain / Stichting Willem van Genk, Willem van Genk bouwt zijn universum (Tielt 2010), p. 30. ↩︎
  4. E-mail van Julia Elmore aan Jack van der Weide, 4 mei 2025. ↩︎

Biografie (2)

Arnhem, 14 september 2024, presentatie Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb

Op zaterdag 14 september 2024 vond om 15:30 uur in het Erfgoedcentrum in Arnhem, in de kelder van gebouw Rozet, de presentatie plaats van het boek Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb, met als ondertitel Biografie van een ongekend genie (Boom, Amsterdam). De presentatie was onderdeel van het Open Monumentenweekend in Arnhem, met als thema Routes, netwerken en verbindingen. Bovendien bestonden in september 2024 de Arnhemse trolleybussen 75 jaar. Volgend op een kort openingswoord van uitgever Marc Beerens was er een gesprek over de biografie tussen presentator Marlies Leupen en schrijver dezes. Hierna interviewde zij enkele familieleden van Willem van Genk en kwam ook Bert Companjen aan het woord, voorzitter van Nederlandse Trolleybus Vereniging.

Marlies Leupen in gesprek met Jack van der Weide

Finale en hoogtepunt van de middag was de uitreiking van het eerste exemplaar van de biografie aan Nico van der Endt, aan wie het boek ook was opgedragen. Tot op het laatste moment was, vanwege zijn wankele gezondheid, niet zeker of hij aanwezig kon zijn. Maar het lukte hem om te komen, het boek in ontvangst te nemen en een kort dankwoord te houden:

Geweldig wat Jack heeft geproduceerd. En dan ook nog een opdracht aan mij, je zou er verlegen van worden. Een paar woorden over Willem. Er werd mij eens gevraagd hoe ik er toch in was geslaagd om vrij snel zijn vertrouwen te winnen. Dat ging vanzelf, dacht ik. Een kwestie van tijd of zo. Maar misschien is er ook sprake van een goed gesternte. In 1975 ontmoette ik hem voor het eerst en er werd mij gevraagd een tentoonstelling van zijn werk te openen. Toen ik binnenkwam, grijsde hij nogal eigenaardig naar mij. Maar later begreep ik het: hij liet mij trots een kast vol plastic regenjassen zien, die hij maniakaal verzamelde als bescherming tegen het tuig van de straat. En bij die opening droeg ik ook zo’n jas. Hij moet aan opzet gedacht hebben.

Met die jassen hebben we het nog eens een keertje moeilijk gehad. In 1981 hadden mijn vrouw en ik een stand op de nieuwe kunstbeurs in New York gehuurd. Willem wilde ook wel naar New York, en na veel bezorgd overleg besloten we toch hem mee te nemen. Ik toonde daar overigens geen werk van hem. Hij ging zijn eigen gang en toen hij zich voor de terugreis meldde, bleek hij een hele stapel jassen te hebben gekocht. We verdeelden ze maar onder ons drieën en vreesden de check-in en oponthoud bij de douane op Schiphol. Gelukkig werden we niet opgemerkt en kwamen we er zonder kleerscheuren vanaf, om het zo maar te zeggen.

Zulke dingen scheppen wel een band en hij heeft dan ook eens gezegd: ‘Jij bent mijn hardste kameraad.’ Ik wist niet goed wat ik ervan denken moest. Duidelijker was het toen hij zei: ‘Jij staat op geld’, en hij voegde eraan toe: ‘Maar de schoorsteen moet natuurlijk wel blijven roken.’ Maar ook zijn schoorsteen bleef roken, er kwamen publicaties en zijn prijzen stegen naar een voor hem wat minder teleurstellend niveau. Het ging hem niet om het bedrag, maar om de waardering en erkenning die het bedrag voor hem betekende.

Die waardering en erkenning kreeg hij zeker. En nu wordt zijn werk bekroond met een schitterende, zeer gedetailleerde, complete biografie. Willem, onder de indruk, zou beleefd gezegd hebben: ‘Dank u wel, meneer.’ Dank je wel, Jack.1

Nico van der Endt, 14 september 2024

Er verschenen de afgelopen maanden diverse recensies van (en beschouwingen over) het boek. In chronologische volgorde:


NOTEN

  1. Met dank aan Gert-Jan ten Brinke, die een geluidsopname maakte. ↩︎

Rechtszaak

Willemsplein, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Wat voorafging: in juni 2021 zag ik op de website van de kunstbeurs Art Paris 2021 een tekening van Willem van Genk staan, afkomstig van galerie Ritsch-Fisch uit Straatsburg. Naar bleek had Ritsch-Fisch in totaal vijf tekeningen van Van Genk in de verkoop, voor prijzen tussen de 6.500 en 19.500 euro. De tekeningen leken afkomstig te zijn uit de collectie van de Stichting Willem van Genk, maar onduidelijk was hoe ze in Straatsburg terecht waren gekomen. In maart 2023 bood de galerie opnieuw tekeningen van Van Genk aan; dit keer waren het er zeven, met een vraagprijs van € 17.000 per stuk. Met enige moeite kwam ik de oorsprong van de tekeningen te weten: ze waren afkomstig van Ans van Berkum, voormalig voorzitter van de Stichting Willem van Genk.

Op 14 september 2023 publiceerde dagblad NRC een uitgebreid artikel over de zaak rond de tekeningen: “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”. Journalist Arjen Ribbens had zich in de materie verdiept en had gesproken met aan aantal betrokkenen, onder wie Ans van Berkum, Nico van der Endt en Hans Looijen, de opvolger van Van Berkum als voorzitter van de Stichting Willem van Genk. Van Berkum gaf toe dat ze de tekeningen in 1998 had meegenomen tijdens de ontruiming van het appartement van Van Genk, zij het “te goeder trouw” omdat de werken in tijdschriften verborgen zaten. Pas jaren later zou ze het materiaal hebben ontdekt. Ze was tekeningen gaan verkopen om rechtszaken tegen Museum van de Geest te bekostigen en voor de kosten van haar dissertatie over de kunstenaar.1

NRC (voorkant Cultureel Supplement), 14 september 2023

Aan het einde van het NRC-artikel zei Stichtingsvoorzitter Hans Looijen dat hij juridische stappen zou gaan onderzoeken. Op 31 januari 2024 diende in de rechtbank in Lelystad een kortgeding over de kwestie, aangespannen door de Stichting Willem van Genk tegen Ans van Berkum. ‘De messen zijn duidelijk geslepen tijdens een kortgeding in de rechtbank in Lelystad. “Ik beschouw jou als mijn vijand”, zegt Van Berkum tegen de voorzitter van de stichting die haar heeft gedagvaard.’2 Advocaat Frits Huizinga eist namens de Stichting dat Van Berkum aangeeft om welke werken het gaat, wat ze heeft verkocht en wat ze heeft verdiend met de verkoop tot dusver: ‘De Stichting heeft een spoedeisend belang dat zij een volledige opgave ontvangt van hetgeen door Van Berkum is aangetroffen en de afgifte hiervan zodat de [tekeningen kunnen] worden veilig gesteld.’3

Van Berkums claim als zou zij de tekeningen hebben verworven door verjaring, is een punt dat door Huizinga wordt betwist. Van Berkum had aangegeven dat zij de tekeningen voor het eerst in 2006 had aangetroffen. ‘Zij heeft hiervan geen melding gemaakt terwijl zij nota bene voorzitter was van de Stichting en wist dat de Stichting is opgericht om het volledige werk van Van Genk te beheren overeenkomstig zijn wens en geen stukken zouden worden verkocht. Van Berkum had de [tekeningen] slechts in beheer en niet in bezit. Voor zover er sprake zou zijn van bezit is Van Berkum bezitter te kwader trouw.’4 Van Berkums advocaat Peter de Booij vindt dit allemaal onjuist en zegt dat zijn cliënt geen enkele verantwoording hoeft af te leggen. Daarbij kan ze volgens hem, omdat ze door de kwestie in opspraak is geraakt, niet meer promoveren met een dissertatie over Van Genk.

Twee weken later volgt de uitspraak van de rechter.5 Deze oordeelt dat er inderdaad sprake is van spoedeisend belang. Van Berkum hoeft echter niet aan te geven om welke werken het gaat, wat ze heeft verkocht en wat ze heeft verdiend met de verkoop tot dan toe. Wel verbiedt de rechter haar ‘om de stukken die zij in juli 1998 bij de ontruiming van het appartement aan de [Harmelenstraat 28] in [Den Haag] waar [Willem van Genk] woonde heeft meegenomen te koop aan te bieden of aan derden over te dragen, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist wie hiervan eigenaar is’.6 De proceskosten dienen tussen beide partijen te worden verdeeld.

Er volgt derhalve een bodemprocedure om te bepalen wie de eigenaar van de tekeningen is. In januari 2025 krijg ik een mail van iemand die in het Musée d’Arts brut, singulier & autres in Montpellier heeft bezocht, met enkele foto’s van de twee werken van Willem van Genk die hij daar heeft gezien. Het ene werk is de ets Minsk 8/13 (WVG-0062), waarvan bekend is dat het museum deze bezit.7 Het andere werk is een tekening, door het museum aangeduid als Tramway en gedateerd 1945. Het betreft WVG-1010, Tramhalte, Amsterdam (zie hier), een van de tekeningen die Ans van Berkum zich had toegeëigend. Volgens de toelichting is de tekening afkomstig uit een ‘collection privée’. Op mijn vragen over het werk, via mail en via het contactformulier van het museum, wordt niet gereageerd. Daarmee blijft onduidelijk of de tekening rechtstreeks van Van Berkum of uit een andere collectie afkomstig is.

Tramhalte, Amsterdam (WVG-1010) in het Musée d’Arts brut, singulier & autres in Monpellier

Eind maart word ik gewezen op een filmpje dat te zien is op YouTube: ‘Het gaat om de achtergrond!’ Het betreft een filmpje van Stadsarchief Almere over “vormgevers van Almere”, waarin Ans van Berkum wordt geïnterviewd. Achter Van Berkum, die vermoedelijk in haar eigen woning staat, is een aantal kunstwerken te zien. Daaronder twee tekeningen van Willem van Genk, Velperplein, Arnhem (WVG-1071) en Willemplein, Arnhem (WVG-1075). Het betreft twee van de tekeningen die de inzet zijn van de genoemde bodemprocedure.

Ans van Berkum in haar interieur. Linksboven Willemsplein, Arnhem (WVG-1075), daaronder Velperplein, Arnhem (WVG-1071).

De bodemprocedure over het eigenaarschap van de tekeningen loopt nog steeds. Wie de uitkomst niet meer mee zal maken is Nico van der Endt, die op 19 januari overleed. Arjen Ribbens noemde hem in zijn necrologie voor NRC terecht ‘de grand old man van de outsiderkunst in Nederland’.8 Van der Endt vertegenwoordigde Van Genks zakelijke belangen vanaf 1976 tot diens dood, raakte met de kunstenaar bevriend en publiceerde in 2014 een boek over zijn protegé. Wat hij nog wel mee mocht maken was de publicatie van de biografie over Van Genk, De eenheid van het spinnenweb, in september 2024. Ook Van der Endt had de Stichting Willem van Genk geadviseerd om de werken die in handen waren van Van Berkum met een rechtszaak op te eisen. ‘Het kunsthistorisch belang van de tekeningen is groot, zegt hij. “Als ze eenmaal in het particuliere circuit zijn beland duiken ze nooit meer op.”’9


NOTEN

  1. Zie hier en hier. De twee vorige posts over deze kwestie hadden als titel “Straatsburg” en “Straatsburg (2)”. Voor deze post kwam “Straatsburg (3)” als titel niet in aanmerking, omdat het inmiddels niet meer om galerie Ritsch-Fisch draait. ↩︎
  2. Begin van een verslag van de rechtszaak in dagblad De Stentor (hier). Het artikel werd overgenomen in Tubantia en AD. ↩︎
  3. Pleitnota Frits Huizinga. ↩︎
  4. Ibidem. ↩︎
  5. Opnieuw verscheen er een verslag in De Stentor, “Ans mag ‘afvalberg’ van overleden schilder voorlopig niet verkopen: ‘Meer bewijs nodig’”. ↩︎
  6. Citaat uit de uitspraak op rechtbank.nl. ↩︎
  7. Het museum kocht de ets in 2018 via Galerie Hamer voor € 10.000. De ets was waarschijnlijk bij Hamer beland via Kunstuitleen Heden in Den Haag. ↩︎
  8. Arjen Ribbens, “Galeriehouder Nico van der Endt (83) maakte zich een halve eeuw lang sterk voor de outsiderkunst”, in: NRC, 24 januari 2025. ↩︎
  9. Arjen Ribbens, “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”, in: NRC, 14 september 2023. ↩︎

Biografie

Een atypische post dit keer: binnenkort verschijnt bij uitgeverij Boom het boek Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb, met als ondertitel Biografie van een ongekend genie. De presentatie vindt plaats op zaterdag 14 september 2024 om 15:30 uur in het Erfgoedcentrum in Arnhem (Kortestraat 16). Het Erfgoedcentrum bevindt zich in de kelder van gebouw Rozet, op zo’n tien minuten lopen vanaf station Arnhem CS.

De presentatie is onderdeel van het Open Monumentenweekend in Arnhem. Thema dit jaar is routes, netwerken en verbindingen. Bovendien bestaan in september 2024 de Arnhemse trolleybussen 75 jaar. Voor meer informatie zie de website van Open Monumentendag Arnhem. Meer informatie over de biografie is te lezen op de website van uitgeverij Boom.

Het aantal zitplaatsen bij het Erfgoedcentrum is beperkt, dus belangstellenden dienen zich op tijd aan te melden. Dit kan via de website van Open Monumentendag Arnhem, via e-mail (openmonumentendagarnhem@gmail.com) of telefonisch (06 46 71 66 77).

Procedamus

Detail achterzijde Colonnade Sint-Pieter (ca. 1965) | Collectie Vellekoop, Vlaardingen | foto: Museum van de Geest, Haarlem

In het interview met Bibeb uit 1964 zegt Willem van Genk, als het over Rome gaat: ‘Daar ben ik geweest. […] Ik ben na Rome naar Tsjechoslowakije gegaan. Je eet er goed in Rome, maar in Tsjechoslowakije is ’t bier weer beter.’1 Rome en Tsjechoslowakije waren ten tijde van het interview de laatste twee vakantiebestemmingen van Van Genk geweest. Over de reis naar Tsjechoslowakije in 1963 heb ik eerder geschreven (hier). De reis naar Rome moet in 1961 of 1962 hebben plaatsgevonden. Zijn zuster Addy daarover: ‘Bij z’n laatste reis naar Rome was hij te laat, hij is ’t gezelschap nagereisd en nu mag hij van de sociale werkster nooit meer naar ’t buitenland.’2

Kort na het interview met Bibeb kreeg Van Genk financieel wat meer armslag en gingen zijn reizen er anders uitzien. Tot die tijd was hij afhankelijk van groepsreizen van met name katholieke reisverenigingen. Op het schilderij Madrid (ca. 1968) geeft hij een beeld van een dergelijke reis, door een gezelschap uit Nederland af te beelden dat net is aangekomen bij zijn hotel. In de groep bevinden zich enkele mannelijke geestelijken (met witte boord) en een non, de koffers dragen onder meer de opschriften LOURDES en FATIMA. Het gezelschap is vervoerd door de firma Groeneveld uit Strijen, die reisbureau Hotam (het vaste reisbureau van de familie Van Genk) had overgenomen.3 

In maart 2023 kreeg ik een aantal foto’s toegestuurd door een nicht van Willem van Genk. In haar gangkast had ze een ordner gevonden met papieren van haar tante Tiny, Van Genks oudste zuster. In die ordner zaten het nummer van Vrij Nederland met het interview van Bibeb, de aflevering van het blad Kunst van nu met de tekst die W.F. Hermans uitsprak bij de opening van de tentoonstelling in Hilversum en de catalogus van de tentoonstelling Nieuwe Realisten in het Haags Gemeentemuseum, daar te zien in de zomer van 1964. Daarnaast bevatte de ordner een aantal papiertjes met schetsen en aantekeningen die broer Wim had gemaakt aan het einde van de jaren zestig. Op een van de papiertjes had Van Genk een schematische plattegrond van Moskou getekend, met daarbij een adres: ‘Stens, Irenestraat 17, Pijnacker (ZH), Holland’.

Aantekeningen en schetsen van Willem van Genk uit de nalatenschap van Tiny van den Heuvel-Van Genk. Linksboven het plattegrondje van Moskou met het adres in Pijnacker

Een zoekactie in Delpher naar het bewuste adres leverde onmiddellijk resultaat op, in de vorm van een aantal advertenties uit de jaren zestig van een ‘Romereisclubje’ genaamd Procedamus in pace (‘Laat ons gaan in vrede’).4 Inlichtingen waren te verkrijgen bij W.G. Stens, Irenestraat 17 in Pijnacker. Wat opviel in bijna elke advertentie was de aanduiding van de verblijfplek in Rome: ‘Prima pension, 1 min. vanaf het St.-Pietersplein’. Die formulering kwam bekend voor.

Willem van Genk beeldde het Sint-Pietersplein in Rome twee keer af, op het schilderij Colonnade Sint-Pieter (WVG-0038) en op de ets Colonnade (WVG-0065). In maart 2020 had ik een blogpost geschreven over de etsen van Van Genk (hier), waarop ik een reactie kreeg van Jan Vellekoop, bezitter van zowel het schilderij als een exemplaar (1/5) van de ets. Vellekoop schreef dat schilderij en ets de zuilenrij van Bernini vanuit twee verschillende hoeken toonden, maar dat op de achterkant van het schilderij een uitgeknipte tekening was geplakt die erg veel leek op de ets. De tekst onder die tekening: ‘Waar wij logeren. 1 min. van ’t St. Pietersplein!’ Gedeeltelijk over de tekening was een suikerzakje geplakt met een afbeelding van het parochiehuis in Pijnacker.

Wilhelmus Gerrit (Wim) Stens (1905-1998), tijdens zijn werkzame leven adjunct commies bij de NS, was zeer actief binnen het katholieke gemeenschapsleven van Pijnacker. Onder zijn leiding maakte in de jaren zestig een groep van zo’n veertig personen jaarlijks een treinreis naar Rome, waarbij men verbleef in het pension annex klooster van de Zusters van Onze-Lieve-Vrouw van Smarten in de Borgo Santo Spirito, naast het Sint-Pietersplein. Stens was tevens amateurschilder en gebruikte een tekening naar een van zijn schilderijen, een doorkijkje vanaf het Sint-Pietersplein naar het pension Casa Santo Spirito van de  Suore Francescane dell’ Addolorata, als reclame in de folders voor de reis. Het was deze tekening die Van Genk op de achterkant van zijn schilderij Colonnade Sint-Pieter plakte en die de inspiratie vormde voor de ets Colonnade.

V.l.n.r. het schilderij van Wim Stens, de tekening in de folder van Procedamus in pace en de ets Colonnade van Willem van Genk

Dat er een verband bestond tussen de tekening in de folder van Procedamus in pace en de ets Colonnade, blijkt ook uit enkele foto’s van het interieur van het appartement van Van Genk. Daarop is te zien dat hij in zijn woning minimaal twee exemplaren van zijn ets had opgehangen, beide keren samen met de tekening uit de folder. De ene combinatie hing op de gangdeur in het achterste deel van zijn woonkamer, de andere had hij bevestigd aan een muur in zijn slaapkamer.

Interieur Harmelenstraat 28 in Den Haag. Links de gangdeur in het achterste deel van de woonkamer (foto: Nico van der Endt, 1986), rechts een deel van de slaapkamer van Willem van Genk (foto: Stichting Collectie De Stadshof, 1998)

Van Genks ets Colonnade is zeker geen een-op-een kopie van de tekening in de folder van Procedamus in pace. Bernini’s zuilenrij is op de ets veel dominanter aanwezig, inclusief de onderzijde van de overdekking. De kleine figuurtjes en voertuigen onder en achter de colonnade benadrukken bovendien de omvang van het bouwwerk. Het geheel geeft een indruk van nietigheid weer die de beschouwer kan hebben, een gevoel dat ontbreekt bij het schilderij en de tekening van Stens. Daarbij doet de afbeelding sterk denken aan twee oudere tekeningen van Van Genk (waaronder WVG-1078), van de Haarlemmerpoort in Amsterdam. Hier ligt eveneens de nadruk op de imposante zuilen van de poort, met een doorkijkje naar achterliggende gebouwen.

Maar waarom noteerde Willem van Genk eind jaren zestig de naam en het adres van Wim Stens op een schematisch getekend plattegrondje van Moskou? De toevoegingen ‘(ZH)’ en ‘Holland’ lijken erop te wijzen dat hij Stens een kaartje of brief wilde sturen. Rond dezelfde tijd maakte hij ook plannen om Rome weer een keer te bezoeken, mogelijk wilde hij het adres van pension Casa Santo Spirito weten. Een iets verder gezochte hypothese is dat Van Genk met het idee speelde om een ‘Moskoureisclubje’ te beginnen, naar voorbeeld van Procedamus in pace. Was hij immers niet inmiddels een ervaren Moskoureiziger die de stad goed kende en die Nederlandse toeristen zou kunnen rondleiden? Het is er hoe dan ook nooit van gekomen. Waarschijnlijk maar goed ook, voor zowel Van Genk als zijn potentiële klanten.


NOTEN

  1. Bibeb, ‘Ik ben een stuk grijs pakpapier’, 112-113. ↩︎
  2. Ibidem, 113. ↩︎
  3. ‘Geschiedenis van busbedrijf Groeneveld’, in: De heraut van Strijen 19/2 (september 2007), 6-13 (aldaar 9). Dat het reisgezelschap is vervoerd door Groeneveld, is af te leiden uit de bus die uiterst links te zien is ↩︎
  4. De advertenties verschenen in onder andere De Tijd en de Volkskrant. ↩︎

Veiling

Pagina 55 uit de catalogus The Lucassen Collection van het Venduehuis der Notarissen: de ets Tunnel Napels (1967) van Willem van Genk

Op 23 maart zag ik op internet dat het Venduehuis der Notarissen in Den Haag een veiling aankondigde met kunstwerken uit de collectie van kunstenaar (Reinier) Lucassen. Onder meer kwamen onder de hamer enkele ‘zeldzame etsen van de Nederlandse kunstenaar Willem van Genk’. Het kwam zelden voor dat werken van Willem van Genk op een veiling werden verkocht, de vorige keer kon ik mij niet herinneren. Ik lichtte enkele personen in, onder wie twee familieleden van Willem van Genk, diens voormalige galeriehouder Nico van der Endt, voorzitter Hans Looijen van de Stichting Willem van Genk en natuurlijk verzamelaar X, steun en toeverlaat bij mijn onderzoek naar Van Genk en net als ik geïnteresseerd in alle grote en kleine details over de Haagse kunstenaar.

De naam Lucassen was mij niet onbekend. In zijn boek Kroniek van een samenwerking schrijft Nico van der Endt bij het jaar 1981 (hij is dan nog geen vijf jaar de nieuwe galeriehouder van Willem van Genk): ‘De familie lijkt ontevreden met de tot dusverre behaalde verkoopresultaten. Als proef wordt buiten mijn weten het schilderij “de grote naïeven” bij een gerenommeerd veilinghuis geveild. […] Men vergeet een reserve af te spreken en het wordt verkocht voor fl. 200. De koper verkoopt het daarna snel door aan kunstenaar Reinier Lucassen voor fl. 800. In het jaar 2008 verkoopt Lucassen het werk aan mij en het schilderij is weer “thuis”. Willem zal niet blij zijn geweest met de veilingverkoop. In de eerder genoemde brief uit 1989 aan Dick Walda en mij, verwijst hij naar “de affaire Lucassen”. Misschien heeft Lucassen hem benaderd na verwerving van het schilderij.’1

Om welke etsen het bij de veiling ging, en hoeveel, was uit het berichtje niet op te maken. Wel was er de aankondiging dat op 8 april de veilingcatalogus zou worden gepubliceerd. X hoopte op de ets Silja Line, de enige van de vier ‘grote’ etsen die hij nog niet bezat. Zelf bezat ik juist Silja Line als enige en zou elke van de andere drie (Tunnel Napels, Minsk en Colonnade) welkom zijn. Er was nog een kleinere vijfde ets, Rondvaart, maar die moest waarschijnlijk als een probeersel van Van Genk worden beschouwd. Er was mij slechts één los exemplaar van bekend, in bezit van de Stichting Collectie De Stadshof.2

Ik had eerder over de etsen geschreven (hier), maar sindsdien had ik meer informatie tot mijn beschikking gekregen. Zo schreef ik over Tunnel Napels: ‘[De ets] toont de binnenzijde van de door gemotoriseerd verkeer verstikkend drukke Galleria (tunnel) della Vittoria in Napels. […] Hoewel Van Genk een aantal steden in Italië uit eigen waarneming kende, was hij waarschijnlijk nooit in Napels en moet hij de afgebeelde tunnel dus alleen van beschrijvingen en/of afbeeldingen hebben gekend.’ Dat laatste was niet waar, Van Genk kende de tunnel wel degelijk uit eigen waarneming. In 1964 schreef hij vanuit Italië op een ansichtkaart aan zijn stiefbroer Henk van der Wal: ‘Italië is een gezellig land wat men van de Sovjet Unie niet kan zeggen… Doch dit land is ook een land van uitbuiting en oplichterij. Och mijn pen schrijf slecht en daarom is ’t onmogelijk U iets in kort bestek over de reis te vertellen. Beste lezers ik ben ook in Pompei en Napels geweest stikkend heet.’3

De grote naïeven | ca. 1975 | gemengde techniek op board | 54 x 88.5 cm | coll. Nico van der Endt, Amsterdam

Al op 3 april stond de beloofde catalogus online. Er bleken twee etsen van Van Genk te worden geveild: Silja Line 5/5 (kavel 64) en Tunnel Napels 11/14 (kavel 65). X en ik kwamen dus beiden aan onze trekken. De etsen, ‘on wove paper’, hadden een richtprijs van 1.800 tot 2.200 euro. Maar hoe kwam Lucassen eraan? In het kader van mijn ‘Aanzet tot een catalogue raisonné’ had ik al eens de mij bekende afdrukken van de etsen in kaart gebracht (hier), maar de nummers van de etsen van Lucassen zaten daar niet bij. Nico van der Endt had laten weten dat hij in ieder geval de bron niet was. ‘Maar wie dan wel?’4 Inderdaad, waar kwamen de etsen vandaan?

Hoe dan ook zou X naar de zaalveiling gaan en hij bood aan ook namens mij te bieden. De collectie Lucassen die werd geveild, bevatte werk van Jean Brusselmans, Alexander Calder, James Ensor, Max Ernst, Anton Heyboer, Jannis Kounellis, Lucebert, A.R. Penck, Arnulf Rainer, Roger Raveel, Man Ray, Daniel Spoerri en vele anderen. Van Genk verkeerde in goed gezelschap.

Negen dagen later, op 12 april, verscheen in NRC Handelsblad een artikel over de veiling, door Arjen Ribbens. Ribbens had Lucassen geïnterviewd en tekende onder meer op: ‘Zijn oog voor kwaliteit heeft hem geholpen, zegt hij. Vaak kon hij voor een “paar centen” kunst kopen waar weinigen op dat moment iets in zagen. Gevraagd naar voorbeelden wijst hij in de veilingcatalogus op de etsen van Willem van Genk (lang geleden was hij op een veiling de enige bieder)’.5 ‘Lang geleden op een veiling’ – dat gaf niet echt uitkomst over de herkomst, de provenance van de etsen. Arjen Ribbens liet desgevraagd weten dat hij eveneens benieuwd was geweest naar die veiling. Lucassen had hem verteld de etsen gekocht te hebben bij veilinghuis Mak van Waay, samen met De grote naïeven. Ribbens had geprobeerd dit te checken in een database met veilingopbrengsten, maar die ging niet ver genoeg terug.6

Dit klopte niet met de versie van de gebeurtenissen die Nico van der Endt in zijn boek had gegeven, waarbij niet Lucassen zelf maar iemand anders De grote naïeven op een veiling had gekocht. Van der Endt bleef zeer stellig: ‘Ik kan dat verhaal niet verzonnen hebben, al was het maar vanwege de details: veiling fl. 200, aankoop van koper fl. 800, herinner ik mij heel goed.’7 Ik stuurde mails aan zowel Lucassen als het Venduehuis der Notarisssen, met de vraag naar de provenance van de etsen. Het antwoord van het veilinghuis leverde geen nieuwe informatie op: ‘De beide etsen zijn enkele decennia geleden door Lucassen bij veilinghuis Mak van Waay in Amsterdam gekocht. De exacte datum is niet te achterhalen, maar volgens Lucassen, “erg lang geleden”.’8

Ook Lucassen zelf antwoordde per ommegaande en hij gaf wél aanvullende informatie: ‘In antwoord op uw vraag laat ik u weten dat op een veiling bij Van Waay, Amsterdam, twee schilderijen werden aangeboden en twee etsen van Willem van Genk, mogelijk in 1974. Ik heb een schilderij en twee etsen gekocht. Als het archief van Mak van Waay nog beschikbaar is, zal dit makkelijk te achterhalen zijn.’9 Lucassen hield dus een slag om de arm bij het jaartal 1974 en dat was niet onterecht, aangezien De grote naïeven pas in 1975 of 1976 was gemaakt. Wel bleef hij volhouden dat hij zelf de koper op de veiling was geweest, hetgeen niet strookte met de herinnering van Nico van der Endt

Maar 1974 en 1981 lag wel erg ver uit elkaar. Daarbij had Lucassen het over twee schilderijen, waarvan hij er eentje zou hebben gekocht – waarom niet allebei, als hij toch ook de twee etsen had aangeschaft en de prijzen kennelijk niet erg hoog lagen? Verder was de vraag waarom de Haagse familie Van Genk (waarschijnlijk: zus Tiny en haar man Theo, de officieuze zaakwaarnemers van de kunstenaar) hadden gekozen voor een veilinghuis in Amsterdam. Verzamelaar X toog naar het RKD in Den Haag en vroeg jaargang 1981 van de catalogi van Mak van Waay op, maar vond geen veiling met werk van Van Genk.

Op woensdag 24 april was het zover en begon de veiling van ‘The Lucassen Collection Part 1’, om 20:00 uur bij Pulchri Studio aan de Lange Voorhout in Den Haag. Verzamelaar X was aanwezig, zelf volgde ik het gebeuren via mijn pc. Er was niet heel veel publiek maar er werd desalniettemin flink geboden, vooral per telefoon en online. Daarbij werden de richtprijzen regelmatig ver overschreden: een schilderij van Jan Roeland met een richtprijs van €2.000 – €3.000 bracht €14.000 op, een schilderij van Etienne Elias met een richtprijs van €5.000 – €8.000 kreeg als hamerprijs €17.000, een tekening van A.R. Penck met een richtprijs van €5.000 – €8.000 ging weg voor €13.000.

Screenshot vhlive.stream.bid/bidderinterface (24.4.2024.21:43)

De twee etsen kwamen iets na halftien aan de beurt, verzamelaar X belde mij kort daarvoor. Hij en ik hadden ons beiden voorgenomen om tot €4.000 te gaan, beiden gingen we daar op het moment suprême overheen, beiden visten we desalniettemin achter het net. Silja Line werd verkocht voor €6.000, Tunnel Napels voor €4.600. Koper was in beide gevallen een online bieder met het nummer 1200.


NOTEN

  1. Van der Endt, Kroniek van een samenwerking, 45. ↩︎
  2. Voor meer informatie over Rondvaart, zie hier. ↩︎
  3. Willem van Genk aan familie Van der Wal, 12 oktober 1964 (collectie Museum van de Geest, Haarlem). ↩︎
  4. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 26 maart 2024. ↩︎
  5. Arjen Ribbens, ‘”Bijzondere kunst herkennen is een talent”‘, in: NRC Handelsblad, 12 april 2024. ↩︎
  6. E-mail Arjen Ribbens aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  7. E-mail Nico van der Endt aan de auteur, 14 april 2024. ↩︎
  8. E-mail Peter van Beveren aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎
  9. E-mail Lucassen aan de auteur, 15 april 2024. ↩︎

Waarheidfestival

Waarheidfestival | ca. 1965-1970 | gemengde techniek op papier | 108,5 x 159 cm | Stichting Willem van Genk, Haarlem

In de Amsterdamse locatie van Museum van de Geest, in het gebouw van H’ART Museum aan de Amstel (voorheen de Hermitage), is tot en met 1 december 2024 de tentoonstelling Who Cares? te zien, over vergeten slachtoffers en verborgen helden binnen de psychiatrie en verstandelijke gehandicaptenzorg tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als onderdeel van de tentoonstelling wordt ook een werk van Willem van Genk getoond: Waarheidfestival, een collage uit de tweede helft van de jaren zestig. Op YouTube is een “Kunstverhaal” over Waarheidfestival te lezen,1 een korte video naar aanleiding van de tentoonstelling Woest in 2019/2020. Toenmalig curator Ans van Berkum belicht daarin enkele aspecten van het werk.

‘Wat fijn dat we welkom zijn op het Waarheidsfestival, het jaarlijkse evenement van de Communistische Partij Nederland’, zo begint Van Berkum haar verhaal. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in de hoogtijdagen van de CPN, organiseerde partijkrant De Waarheid (in 1940 opgericht als verzetsblad) voor het eerst het zogeheten “Waarheid Zomerfeest”. Het werd gehouden in Openluchttheater Birkhoven in Amersfoort. Het feest in 1946 was dermate succesvol dat het een jaarlijkse traditie werd. Pas in 1960, het jaar dat De Waarheid twintig jaar bestond, ontstond de naam Waarheid(s)festival en werd de Amsterdamse RAI de vaste locatie.

Willem van Genk was een vaste bezoeker van de bijeenkomst. Dick Walda: ‘Eén keer per jaar bezocht hij het Waarheidsfestival, meestal in alle zalen van de RAI in Amsterdam. […] Het leek op een carnavalsgebeuren, maar dan met veel sprekers en daar tussen door optochten, muziekensembles en dansgroepen uit Rusland en Oost-Europa. Willem vond het prachtig zoals hij ook een groot liefhebber van carnaval was.’2

Centrale afbeelding in de collage is een portret van een man met een ringbaard, een bril met getinte glazen en een openhangend hemd, achter twee microfoons. Volgens Van Berkum verzorgt hij ‘de aankondigingen voor het festivalpubliek.’ Over zijn identiteit laat ze zich niet uit. Dick Walda dacht zeker te weten dat het hier gaat om een geïdealiseerd zelfportret: ‘Willem maakte een aantal zelfportretten. Dit is er een van. Willem zag zichzelf graag als “een man van de wereld”, van alle markten thuis. Hij spreekt het volk toe.’3 Nico van der Endt was desgevraagd minder zeker: ‘Ik heb dat nooit gedacht en heb ook nu grote twijfels. Zo’n ringbaardje … open shirt … daarvoor moet je wel een beetje ijdel zijn, was hij allesbehalve.’4

Een extra complicatie bij de identificatie van de man is de naam AAT VERHEY die onder hem te zien is.5 Mogelijk is dit een latere toevoeging. Er bestond inderdaad een prominente CPN’er genaamd Verhey/Verheij: Harry Verheij, een voormalig verzetsman die van 1958 tot 1978 lid was van de gemeenteraad van Amsterdam, van 1966 tot 1978 als wethouder. Harry Verheij leek enigszins op de man op Waarheidfestival (bril, haargrens) maar had geen ringbaard en ging meestal in driedelig pak gekleed. Officieel waren zijn voornamen Arie Adriaan, wat in de buurt komt van Aad/Aat, maar hij ging als “Harry” door het leven (zijn verzetsnaam). Zijn zoon Paul Verheij was eveneens landelijk bekend, als voorzitter van de studentenvereniging ASVA en Maagdenhuisbezetter, maar leek in niets op de man op Waarheidfestival.

Harry Verhey (1917-2014)

Waarheidfestival lijkt, zoals vaker bij Van Genk, een collage te zijn waarvan de huidige omvang het product is van voortdurende toevoegingen door de maker. Een schematische weergave van het werk laat zien dat het symmetrisch is opgebouwd:

A is de hoofdafbeelding met de man achter de microfoons. B1 en B2 bevatten afbeeldingen van raketten die worden gelanceerd. C1, C2 en F zijn gevuld met teksten en tekeningen in vooral balpen, waarbij met name F een uitermate chaotische indruk maakt. Inhoudelijk zijn deze drie delen van het werk duidelijk verwant. Een dergelijke verwantschap verbindt ook D1, D2, E1 en E2, die gevuld zijn met een soort graffiti en waar verf het dominante materiaal is.6 Als om de speciale positie van deze vier delen aan te geven, heeft Van Genk ze met oranje lijnen van de rest van de collage gescheiden.

Detailfoto’s van Waarheidfestival laten iets zien over de wordingsgeschiedenis van het werk. Zo blijkt F óver de bovengedeeltes van B1, A en B2 te zijn geplakt, maar zijn B1 en B2 weer over C1 en C2 bevestigd. Het meest intrigerend is het deel dat ik in het schema met A heb aangegeven. Dat loopt namelijk veel verder naar onderen door dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn. In III en IV zijn de handen van de man achter de microfoons te zien, ook herkenbaar aan de mouwen van zijn bruine shirt. In zijn linkerhand (III) heeft hij een sigaret, vóór die hand staat een waterkan. Rechts (IV) heeft hij een glas in zijn hand.

Tussen III en IV had Van Genk een afdruk van een van zijn etsen geplakt (G). Volgens Van Berkums kunstverhaal gaat het om ‘een stuk van zijn ets Silja Line‘, maar eerder liet ik al weten dat het om de ets Rondvaart ging. Uit de ets had de kunstenaar een tondo gesneden, dat hij opvulde met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten uit 1964.7

Waarheidfestival (detail, vak G)

Rondom de tondo zijn twee namen te lezen: DS HEWLET JOHNSON, met de toevoeging RIP en tussen voor- en achternaam een hamer-met-sikkel symbool; en FRANCIS SPELLMAN, met tussen voor en achternaam een hakenkruis. Hewlett Johnson (1874-1966) was een Britse geestelijke met uitgesproken sympathieën voor Stalin en de Sovjet-Unie, die het desalniettemin schopte tot deken van Canterbury. Francis Spellman (1889-1967), in veel opzichten de tegenpool van Johnson, was een Amerikaanse kardinaal met uitermate reactionaire opvattingen die gold als een communistenvreter. Dat Van Genk ze hier letterlijk tegenover elkaar plaatste, past binnen de algehele thematiek in Waarheidfestival van kapitalisme (Verenigde Staten) versus communisme (Sovjet-Unie).

Van Berkum signaleert in haar kunstverhaal dat er in de centrale afbeelding van de man achter de microfoons de ‘koppen […] van een paar nette heren met brillen’ te zien zijn. Inderdaad zijn links en rechts in de afbeelding in totaal acht contourtekeningen van profielen te zien, deels overgeschilderd of overgeplakt. Dit is enerzijds een houvast bij het bepalen van de wordingsgeschiedenis van het werk, anderzijds toont het eens temeer de eenheid aan van de centrale afbeelding. De profielen zijn niet van willekeurige ‘nette heren met brillen’,8 maar van Francis Spellman:

Links: Francis Spellman, rechts: detail uit Waarheidfestival (vak III)

Keren we nog even terug naar de tondo met verwijzingen naar de tentoonstelling Nieuwe Realisten. Op de diagonale strook in de tondo staat de naam PIETER BRATTINGA, de man die Van Genk tussen 1964 en 1973 vertegenwoordigde. In dat laatste jaar kwam een einde aan hun ‘samenwerking’, tot kort daarvoor was Van Genk er vast van overtuigd dat Brattinga een beroemd kunstenaar van hem zou maken. In haar kunstverhaal merkt Van Berkum over Brattinga op: ‘Die had hem qua begeleiding ernstig in de steek gelaten.’ Ten tijde van deze collage was dit echter bepaald nog niet het geval (althans niet in de ogen van Van Genk en zijn directe omgeving), wat ons brengt op de datering van Waarheidfestival.

Volgens de website van Museum van de Geest is die datering ‘ca. 1965-1970’, en dat lijkt helemaal te kloppen met alle elementen die op de collage te zien zijn. Zo is de ets Rondvaart uit 1966 en overleed (‘RIP’) ook Hewlett Johnson in dat jaar. Waarheidfestival is daarnaast tweemaal gesigneerd, waarbij verschillende jaartallen zijn gebruikt. Een vroege ondertekening is te vinden in de rechterbenedenhoek van vak B2: een stempel met een gestileerd WG-logo en het jaartal 1965:

Waarheidfestival (detail, vak B2 / C2 / E2)

Rechtsonder het gehele werk staat Politiek Scala ’68 Bragah Studio / WFAM van Genk – ’s Gravenhage. Uit de toevoeging ‘Bragah Studio’ blijkt dat Van Genk ten tijde van Waarheidfestival nog volledig in de samenwerking met Brattinga geloofde.9 Onduidelijk is waarom ’68 is doorgehaald: was de kunstenaar op andere gedachten gekomen, wilde hij de collage misschien nog verder uitbreiden, of was het inmiddels 1969? Wel had Van Genk kennelijk een andere titel dan “Waarheid(s)festival” in gedachten, namelijk “Politiek Scala”. Een titel die in ieder geval meer zei over het werk als geheel.


NOTEN

  1. Hier (geraadpleegd 7 december 2023). ↩︎
  2. E-mails van Dick Walda aan Jack van der Weide, 13 en 14 december 2023. ↩︎
  3. Ibidem ↩︎
  4. E-mail van Nico van der Endt aan Jack van der Weide, 14 december 2023. Een aanwijzing zou eventueel ook nog de tatoeage op de borst van de man achter de microfoons kunnen zijn, net zichtbaar onder zijn ophangende shirt. Het lijkt om een op- of ondergaande zon en een anker te gaan, met een niet te ontcijferen tekst. ↩︎
  5. Elders schrijft Van Berkum dat de afbeelding van de man achter de microfoons ‘het portret van CPN’er Aat Verhey’ betreft (“Een vogel boven de stad”, p. 56). ↩︎
  6. Denkbaar is dat Van Genk in deze partijen geprobeerd heeft op een COBRA-achtige manier te werken. ↩︎
  7. Van Berkum: ‘Midden onder de centrale figuur heeft Van Genk een stuk van zijn ets Silja Line geplakt, met daarop een ronde schildering met de titel van een expositie in Den Haag waaraan hij zelf deelnam: Nieuwe Realisten.’ Dat laatste klopt, maar het gaat niet om een schildering op de ets, maar om een schildering in de uitsnede. ↩︎
  8. Met dank aan Jan Vellekoop, die mij hierop wees. ↩︎
  9. Eerder heb ik verschillende malen aangegeven dat ‘Bragah Studio’ verwijst naar de gewenste samenwerking met Brattinga. Zo staat onder de collage Keulen onder meer PIETER BRATTINGA & CO | BRAGAH STUDIO HOLLAND | ONTWERP WFAM van GENK | S’GRAVENHAGE STEENDRUKKERIJ | V/H (WED) de JONG & Znen HILVERSUM n/h | COPYRIGHT BRAGAH STUDIO (cf. hier). ↩︎

Aanzet tot een catalogue raisonné (21)

Dit is het eenentwintigste deel van een aanzet tot een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk.

Still uit de documentaire over Willem van Genk door Theo Faber (2021) met WVG-1085 en WVG-1086 (YouTube)

Als gezegd, het is moeilijk om aan te geven om hoeveel tekeningen gaat het in de kwestie die ik hier en hier heb beschreven, omdat er tekeningen zijn die ik niet heb gezien en/of waar ik geen foto’s van heb. In onderstaande opsomming een paar laatste tekeningen waarvan ik denk te weten dat ze onder beheer van Stichting Willem van Genk zouden of hadden moeten vallen.


WVG-1081

Laurenskerk, Rotterdam | ca. 1950 | inkt op papier | ca. 34 x 22 cm | particuliere collectie

Pentekening in zwart/wit, in stijl en techniek enigszins vergelijkbaar met Prins Hendrikkade, Amsterdam  (WVF-0005). De Laurenskerk in Rotterdam is ook afgebeeld op WVG-1047 en WVG-0131. Litho WVG-0131b kent dezelfde voorstelling als deze tekening.

De tekening werd in februari 2022 door een particuliere verzamelaar overgenomen van Ans van Berkum. ‘Omdat we in de aanloop naar de tentoonstelling Woest met elkaar hadden samengewerkt wilde ze mij de toren cadeau doen. Nou ja, ze verlangde in ruil wel een donatie […] voor haar aanstaande dissertatie over Van Genk. […] Die donatie voelde als een koop.’1

De tekening was te zien bij Galerie Weisbard in Rotterdam, van 14 oktober tot en met 4 november 2022.


WVG-1082

Stadstram Antwerpen | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Opsomming van de tramlijnen in Antwerpen. Over de lijst is een logo geplaatst van een cirkel met de letter B; cf. WVG-1008.

De tekening was te zien tijdens de tentoonstelling Essenties 1 bij museum Het Dolhuys in Haarlem, van 9 juni tot 13 september 2015.

Boven links WVG-1073, boven rechts WVG-1074, onder WVG-1075


WVG-1083

Plan van Delft | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Stadsplattegrond van Delft, een stad die (voor zover bekend) verder niet voorkomt binnen het oeuvre van Van Genk. Gezien de nabijheid van Den Haag en de vele historische gebouwen is dit opmerkelijk.

De tekening was te zien tijdens de tentoonstelling Essenties 1 bij museum Het Dolhuys in Haarlem, van 9 juni tot 13 september 2015.


WVG-1084

Radiogids | ca. 1950 | potlood op papier

Reclametekening in de vorm van een kort stripverhaal. Een meisje zegt tegen haar moeder: Mams hebben we al de nieuwe radiogids – knal!!!, waarop de moeder (lezend in de radiogids) antwoordt: Ja kind we krijgen hem weer geregeld gestuurd extra oplaage! In het tekstwolkje van de dochter staat ook een tekening van een vrouw, met daarboven de tekst Heut – Carmen Miranda. In de linker bovenhoek staat een wat losser getekend persoon met een blinddoek om, met de tekst Tracht gèèn Blindemannetje te spelen met uw buitenlandse programmas!

Van Genk had langere tijd de ambitie om als reclametekenaar in zijn onderhoud te voorzien. Diverse tekeningendie hij rond 1950 maakte, kunnen in deze context worden beschouwd. De nauwkeurig getekende kapsels van de drie afgebeelde vrouwen (dochter, moeder en Carmen Miranda) zijn daarbij niet los te zien van het haarfetisjisme van de kunstenaar.

De tekening was te zien tijdens de tentoonstelling Woest bij Outsider Art Museum in Amsterdam, van 19 september 2019 tot 3 januari 2021.

WVG-1084


Theo Faber maakte in 2011 over Willem van Genk de documentaire Een getekende ziel (ca. 50 minuten), in samenwerking met Ans van Berkum. Daarin was een aantal tot dan toe onbekende tekeningen van Willem van Genk te zien, die gedeeltelijk in de vorige delen van deze aanzet tot een catalogue raisonné aan de orde zijn gekomen. Een getekende ziel was enige tijd op YouTube te zien maar werd commercieel nooit uitgebracht vanwege de hoge kosten van de muziekrechten. Faber, voormalig cameraman en editor voor RTV-Almere, maakte in 2021 een gewijzigde en ingekorte versie van zijn documentaire (ca. 20 minuten), waarin Van Berkum geen rol meer speelde en met andere, rechtenvrije muziek.2 Onderstaande tekeningen ken ik alleen van beelden uit een van beide versies; de afbeeldingen zijn derhalve stills daaruit.


WVG-1085

Stadsnet Nijmegen | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Enigszins slordig getekende en niet geheel correct plattegrond van Nijmegen met daarop aangegeven de verschillende routes van bus, tram en trein. Linksboven de tekst [Sta]dsnet Nijmegen (depôts statie Waelkade Nimwegen laag). In Nijmegen reed tussen juli 1952 en maart 1969 de trolleybus, deze tekening lijkt daarom in ieder geval van vóór juli 1952 te zijn.


WVG-1086

Algemeen Handelsblad | ca. 1950 | potlood op papier

Vermoedelijk gaat het hier om een fragment van een grotere potloodtekening, in dezelfde stijl als WVG-1084 en met vergelijkbare kenmerken. Een jonge vrouw leest een krant, waarop duidelijk ALGEMEEN HANDELSBLAD staat. Boven haar hoofd een reclameleus: U leest toch ook ….. “het Algemeen Handelsblad“?

WVG-1085 en WVG-1086


WVG-1087

Meisje met spiegel | ca. 1950 | potlood op papier

Potloodtekening van een zittend meisje aan een tafel dat een handspiegel voor zich houdt. De erotische lading van de tekening was voor Van Genk nog sterker door het kapsel van het meisje, nadrukkelijk in beeld gebracht. Er lijkt een verband te zijn met WVG-1084 en WVG-1086.


WVG-1088

Bomenlaantje | ca. 1950 | potlood op papier

Potloodtekening van een bomenlaantje, mogelijk dezelfde locatie als afgebeeld op WVG-0110 en/of WVG-1004 en/of WVG-1017 en/of WVG-1019 en/of WVG-1061. Qua techniek en materiaalgebruik zijn er overeenkomsten met WVG-1087.

WVG-1087 en WVG-1088


WVG-1089

Auto (uitgeknipt) | ca. 1950 | inkt op papier

Tekening (waarschijnlijk: fragment uit een grotere tekening) in zwart/wit van een straat, waarbij een auto is uitgeknipt die gebruikt is in de collage Brooklyn Bridge (WVG-0047; links in het midden, naast de letters in rood, wit en blauw). De stijl is vergelijkbaar met WVG-1059 en WVG-1060.


WVG-1090

Tram 21 | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Tekening van een straattafereel met een tram en enkele uitstappende passagiers. Aan de onderkant is een vorm uitgeknipt van een man met een pet en mogelijk een hand- of boekenkar, zoals te zien op WVG-1077.

WVG-1089 en WVG1090


WVG-1091

Haventafereel | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Scène met enkele schepen op een rivier, een boei, een kraan op een horizontale stellage en een opstijgend vliegtuig. Mogelijk gaat het om een afbeelding van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij, gevestigd op de Heijplaat aan de zuidelijke Maasoever. Het vliegtuig zou dan te verbinden zijn met het nabijgelegen vliegveld Waalhaven, dat tot in de Tweede Wereldoorlog bestond. Een andere mogelijkheid is het havengebied van Amsterdam, vanwege de tekst op het grote schip rechts (AMSTERDAMSCHE LLOYD). De beelden in Een getekende ziel suggereren dat het hier om een fragment uit een grotere tekening gaat.


WVG-1092

Leidseplein, Amsterdam | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Straattafereel met twee uitgeknipte tondo’s die zijn gebruikt in de collage Amsterdam (WVG-0047; links onder, en achter de letter A van AMSTERDAM). De tekening heeft veel overeenkomsten met WVG-1040. Het gebouw links is andermaal het Hirschgebouw aan het Amsterdamse Leidseplein. Ook hier een reclame voor een film boven de straat: I’ll Be Seeing You uit 1944, in Nederland uitgebracht onder de titel De Bittere Waarheid. De hoofdrolspelers Shirley Temple, Ginger Rogers en Joseph Cotten worden alle bij naam genoemd. De reclame links (GAMBA IJS) verwijst naar IJssalon Gamba in de Reguliersbreestraat, tegenover bioscoop Tuschinski. Emilio Gamba was een van de eerste Italiaanse ijsmakers in Nederland, met zaken in Den Haag (vanaf 1934) en Amsterdam (vanaf 1936).

WVG-1091 en WVG-1092


WVG-1093

Grote markt, Groningen | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Twee fragmenten van een tekening van de noordzijde van de Grote Markt in Groningen, inclusief veel reclameopschriften, trolleybussen, auto’s, voetgangers en zelfs een fietser. Groningen wordt niet heel vaak afgebeeld door Van Genk; zie echter WVG-0128 en WVG-1077.

WVG-1093


NOTEN

  1. Arjen Ribbens, “Stichting beticht museumdirecteur van frauduleuze verkoop”, in: NRC, 14 september 2023. ↩︎
  2. Hier te zien. ↩︎

Aanzet tot een catalogue raisonné (20)

Dit is het twintigste deel van een aanzet tot een catalogue raisonné van het oeuvre van Willem van Genk.

Sint Walburgiskerk, Zutphen (achterzijde WVG-1080)

Deze keer tien tekeningen waarvan ik goede afbeeldingen heb. Bronnen, steeds vermeld bij de betreffende tekening, zijn de oude website van Stichting Willem van Genk, galerie J-P Ritsch-Fisch en Ans van Berkum. Van zeven van de tien tekeningen ken ik geen afmetingen. Daar staat tegenover dat de foto’s van goede kwaliteit zijn.


WVG-1071

Velperplein, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Straattafereel bij avond op het Arnhemse Velperplein. Het perspectief is vergelijkbaar met dat van WVG-1027, zij het dat nu vanaf een hoger punt wordt gekeken – mogelijk de toren van de Sint Martinuskerk (cf. WVG-1011). De trolleybus rechts, voor de V&D, suggereert een naoorlogse situatie.

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 24 augustus 2018.

WVG-1071


WVG-1072

Velperplein, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Straattafereel op het Arnhemse Velperplein, iets meer naar het zuiden dan op WVG-1063. Op de bovenrand van het boekenstalletje linksonder staat N.S.D.A.P., hetgeen een situatie tijdens de Tweede Wereldoorlog suggereert. Het gebouw rechts, de Levensverzekering Maatschappij Arnhem, is ook afgebeeld op WVG-0119.

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 19 augustus 2018.

WVG-1072


WVG-1073

Eusebiuskerk, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Met potlood ingekleurde tekening van de Arnhemse Eusebiuskerk, gezien vanuit het zuidwesten. Rechts ervan de Sint-Walburgiskerk, uiterst rechts de oude Rijnbrug (tegenwoordig John Frostbrug).

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 19 augustus 2018.

WVG-1073


WVG-1074

Velperplein, Arnhem | ca. 1950 | inkt op papier

Pentekening die linksboven door Van Genk zelf wordt toegelicht: Velperplein gezien van uit het raam van Vroom & Dreesman, met daaronder de toevoeging De Martinikerk zit ook in stijgers van de restauratie. Zie o.a. WVG-1011.

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 19 augustus 2018.

WVG-1074


WVG-1075

Willemsplein, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Straattafereel met een verkiezingsdemonstratie voor de PvdA op het Willemsplein in Arnhem. Mijn eerste gedachte was dat het hier gaat om de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen op 22 juni 1949. Dit zou echter niet stroken met de twee afgebeelde trolleybussen, die pas vanaf 5 september 1949 in Arnhem reden. De volgende gemeenteraadsverkiezingen waren op 29 mei 1953. De demonstratie zou dan tevens een 1 mei-optocht kunnen zijn, een bekend beeldmotief binnen het werk van Van Genk. De tekening toont opvallende overeenkomsten met zijn schilderij Schwebebahn Wuppertal (WVG-0030; zie hier): de drukke beeldvulling, de afgesneden personen aan de onderkant van de afbeelding en een gedeeltelijke inkadering van de scène door het afdak (vermoedelijk van een bushalte) rechtsboven. Het Arnhemse Willemsplein is ook te zien op WVG-0125, inclusief het gele gebouw links (De Nederlanden van 1845 uit 1939 van architect Willem Dudok).

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 24 augustus 2018.

WVG-1075


WVG-1076

Geldersche Achterhoek | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Gedetailleerde plattegrond van de Achterhoek, met speciale aandacht voor wegen en openbaar vervoer-verbindingen. Zie ook WVG-1004 en WVG-1007.

Ans van Berkum mailde mij een foto van de tekening op 2 oktober 2018.

WVG-1076


WVG-1077

Een fantasie op de Groningsche Streekdag | ca. 1950 | gemengde techniek op papier | 27,5 x 21 cm

Straattafereel in Groningen met een trolleybus, enkele passagiers en voetgangers, een vrachtwagen en een karretje met boeken. Tekst op de achterkant: Een fantasie op de Groningsche Streekdag, (waar ook wordt gezinspeeld op de nieuwe aanwinst der gemeentetransport n.l. de elektrische bus in het stadsnet Groningen.)1 Voor informatie over de trolleybus in Groningen, zie hier.

De tekening was te zien op de oude website van Stichting Willem van Genk (gehost door Nuoska), die tot half november 2022 te benaderen was; en werd in 2021 aangeboden (en verkocht) door galerie J-P Ritsch-Fisch. Ans van Berkum mailde mij op 24 augustus 2018 een foto van de tekening, die ook stond afgebeeld in het bij WVG-1038 genoemde document uit 2013 met een plan voor een centrum voor outsiderkunst in Almere.

WVG-1077


WVG-1078

Haarlemmerpoort, Amsterdam | ca. 1950 | gemengde techniek op papier

Afgebeeld in het uitzicht onder de poort aan het Haarlemmerplein, in de richting van het stadscentrum. Een bijna identieke tekening gebruikte Van Genk in de collage Amsterdam (WVG-0047; zie hier).

De tekening was te zien op de oude website van Stichting Willem van Genk (gehost door Nuoska), die tot half november 2022 te benaderen was. De tekening hing/hangt in de woning van Ans van Berkum.

WVG-1078


WVG-1079

Hotel Oranje Nassau, Arnhem | ca. 1950 | gemengde techniek op papier | 24 x 36 cm

Hotel Oranje Nassau in Arnhem, gezien door het raam van de stationsrestauratie. Het hotel aan het Stationsplein werd in de Tweede Wereldoorlog verwoest. Het regent, net als op WVG-1006, WVG-1014 en WVG-1031.

De tekening werd in 2023 aangeboden door galerie J-P Ritsch-Fisch.

WVG-1079


WVG-1080

Doetinchemmer straatweg | ca. 1950 | gemengde techniek op papier | 23 x 35 cm

Op de achterkant van dit werk de tekst: (andere zijde) Doetinchemmer straatweg | Hoog Keppel/Laag Keppel dienst G.T.W. (avondopname). Afgebeeld is een bus die bij avond over een door bomen omzoomde weg rijdt, voorbij een verlicht gebouw.

De tekening werd in 2023 aangeboden door galerie J-P Ritsch-Fisch en bleek toen aan de achterkant eveneens een afbeelding te hebben: een ingekleurde pentekening van de Sint Walburgiskerk in Zutphen, met de tekst Groeten uit Zutphen!

WVG-1080


NOOT

  1. Tekst overgenomen uit een email van Ans van Berkum aan Jack van der Weide, 24 augustus 2018. ↩︎