Ditjes & datjes (2)

Zelfportret in De Ark (detail)

Eerder schreef ik over Zelfportret in De Ark (WVG-0081) dat Antwerpen/Anvers diverse malen in het werk terugkeert en dat het daarbij gaat om een locatie die al vanaf de vroegste tekeningen een rol speelt in het werk van Van Genk. Van belang is in dat verband dat zijn zuster Nora na de oorlog een aantal jaren woonde en werkte in de Belgische stad, waar ze een eigen studio voor portretfotografie had opgezet.1 Het meest Antwerpse deel van het zelfportret is te vinden in de middelste stroken van het rechterdeel te vinden (zie hierboven). In de bovenste van de twee stroken is een aantal mensen een tentoonstelling aan het bekijken die ook bij naam wordt genoemd: wereld v/d sience fiction, met de toevoeging Anvers.

Inderdaad was er in 1972 in Antwerpen een tentoonstelling genaamd ‘De wereld van de science fiction’, te zien bij het Internationaal Cultureel Centrum aan de Meir 50 van 5 februari tot en met 12 maart. De bezoekers op Zelfportret in De Ark bekijken een aantal informatiepanelen, waarop het onder meer gaat over La pensées de Jules Verne en waarop een SCHEMA te zien is van de KANAAL TUNNEL tussen DOVER en CALAIS. Ook wordt er melding gemaakt van LE PROJET URRS FEODOR ASBERY, met daarbij een afbeelding van een zeppelin. Bij de naam ‘Asbery’ denkt de liefhebber van het werk van Willem van Genk onmiddellijk aan de werken Het project Asbery – Moskou (Project Asbery I) en Het project Asbery – Havanna (Project Asbery II), respectievelijk WVG-0068 en WVG-0067. Feodor Asbery bleek genoemd te worden in het boek Alles over Russische vliegtuigen (1968) van Hugo Hooftman, als bedenker van een enorme Russische zeppelin – die er nooit kwam (zie hier).

Er was dus een externe bron voor de naam/het woord Asbery (Hooftman), waarmee het niet onmogelijk was te denken dat zijn zeppelinproject ook genoemd was in de Antwerpse science fiction-tentoonstelling. Er bleek een catalogus van de tentoonstelling te zijn, die de voormalige consigliere van Nico van der Endt zo vriendelijk was in Antwerpen te raadplegen; daarin geen spoor van Feodor Asbery. ChatGPT kende de naam evenmin: ‘Er blijkt geen algemeen bekende, levende persoon te zijn onder de naam “Feodor Asbery” – in plaats daarvan komt hij naar voren als een fictieve of historisch gelinkte ontwerper van een kolossaal atoomluchtschip in literaire en artistieke context’, waarna een samenvatting van mijn eigen blogpost volgt. ‘Kortom, “Feodor Asbery” is geen historisch bekende luchtvaartingenieur, maar een bron uit journalistieke fantasie over geavanceerde Sovjet‑luchtvaart, die Van Genk als artistieke inspiratie gebruikte.’2

Tentoonstellingsaffiche

Een van de informatiepanelen die Van Genk afbeeldt, heeft als koptekst POP ART NOW. Daaronder staan drie buisvormige voorwerpen met op elk het woord RONSON, met daaronder een half leesbaar woord dat begint met SERV.3 De voorwerpen komen bekend voor en zijn duidelijker afgebeeld op Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (WVG-0096), waar ook de tekst beter leesbaar is: RONSONSERVICE.

Links: Zelfportret – Zwakzinnigennazorg (detail), rechts: Zelfportret in De Ark (detail)

Wat is dit? Er lijkt een verband te zijn met het aanstekermerk Ronson, dat inderdaad ook een servicepakket op de markt had gebracht, bedoeld voor het bijvullen en/of onderhouden van de aansteker. Daar stopt de connectie, de door Van Genk afgebeelde buizen lijken in niets op de elementen uit een dergelijk servicepakket, noch op een Ronson-aansteker. Mogelijk biedt de tekst POP ART NOW een verklaring: binnen de popart was het niet ongebruikelijk om gebruiksvoorwerpen uit het dagelijks leven af te beelden, soms in opgeblazen vorm – denk aan het werk van Claes Oldenburg. Blijft de vraag om welk voorwerp het gaat en ook waarom de niet-roker Van Genk juist voor Ronson kiest. Heeft het te maken met zijn zuster Jacqueline, kettingrookster? Op de collage Brooklyn Bridge (WVG-0050) zweven twee kaasmolentjes rond; eveneens een poging tot popart?

***

Op zaterdag 29 november 1997 werd bij Galerie Hamer in Amsterdam het boek Koning der stations van Dick Walda gepresenteerd, in aanwezigheid van onder anderen de kunstenaar zelf en diens zuster Tiny. Twee weken eerder had Dick Walda aan Nico van der Endt geschreven: ‘Beste Nico, nog even over de presentatie op de 29ste november. Het lijkt mij aardig, nadat ik een kort woord heb gesproken en de boeken heb uitgedeeld (aan Willem, Tine en jou) vervolgens jou uit te nodigen iets te zeggen. Het lijkt mij een goed idee om even uit te leggen tot welke kunstrichting Van Genk wordt gerekend. Jij weet veel meer van zijn kunstachtergrond dan ik en dan wordt ook de oorkonde die je aanbiedt in de juiste context gezien.’4 Van der Endt hield de volgende toespraak:

Beste Willem, dames en heren,

Ook voor een galeriehouder is het een heel bijzonder moment als een kunstenaar die hij vertegenwoordigt, vereerd wordt met de publicatie van een boek over zijn werk of zijn leven. En wat voor een leven, dat leven van Willem van. Genk. Jarenlang belde hij mij midden in de nacht op om te vertellen, dat de vijand de deur bij hem zou intrappen. Vorig jaar is dat spookbeeld werkelijkheid geworden. Sindsdien gaat het niet meer zo goed met hem en nu kijken wij terug op het jaar 1997, het jaar waarin hij zeventig werd, als een jaar met aangrijpende dieptepunten en vererende hoogtepunten. Naast de publicatie van het boeiende boek van Dick Walda geldt als ander hoogtepunt de prijs die Willem van Genk ontving op de Triënnale voor Naïeve kunst en Outsider Art te Bratislava. Hij ontving hier de Grand Prix voor zijn inzending, die bestond uit een vijftal schilderijen en twee autobussen van afvalmateriaal.

Zijn werk wordt gerekend tot de zgn. kunst van outsiders, kunst die in het Franse taalgebied ook wel Art Brut genoemd wordt. Art Brut of Outsider Art is de kunst van eigenzinnige éénlingen, onopgeleiden, die bewogen door sterke innerlijke krachten, beelden van grote originaliteit en hoge intensiteit produceren. Zij hebben geen boodschap aan de mode van de dag, de stijlen uit de kunstgeschiedenis. Zij hebben geen boodschap aan de wereld, juist omdat zij een boodschap vóór de wereld hebben. De boodschap van Willem van Genk is zijn waarschuwing en aanklacht, dat het individu in het grote spel van politieke en culturele machten, in de onderdrukking en manipulatie die daarmee gepaard gaat, zichzelf niet kan en mag zijn. Dit spel, dat ons leven beheerst, en waar wij maar ten dele zicht op hebben, fascineert hem te meer, omdat hij zelf meent tot de machtelozen van deze aarde te behoren. Maar deze schijn heeft hij tegen. Een machtiger oeuvre dan het werk van. Willem van Genk is een zeldzaamheid in Nederland, zelfs een zeldzaamheid in de wereld. En voordat ik hem, namens de internationale jury van Bratislava de oorkonde mag uitreiken, een citaat.

Op dit moment is er in Wenen een grootse tentoonstelling te zien, getiteld Kunst und Wahn. In de formidabele catalogus staat een artikel van prof. Michel Thévoz, werelddeskundige op het gebied van de Art Brut. Hij besluit zijn opstel als volgt: ‘Ondanks de algemene trend van het chemisch dwangbuis in de psychiatrische klinieken, ondanks de triomf van de massamedia, ondanks een wereldwijd vast te stellen geestelijke en sociale “normalisering”, bestaan er weigerachtigen, die halsstarrig hun recht op uniekheid tegenover het conformisme verdedigen. Gevallen als Josef Wittlich, Reinhold Metz of Helmut N. in Duitsland, Willem van Genk in Nederland en Vojislav Jakic in het voormalige Joegoslavië bewijzen, dat ook in het tijdperk van de massamedia afzonderlijke individuen hun vermogen bewaard hebben een persoonlijk filosofisch systeem en een onafhankelijke beeldtaal te ontwerpen, die van hoge artistieke waarde is.’

Willem, we hebben heel wat samen beleefd, we waren in New York, Brussel, Parijs, Lausanne, Zagreb, en zeer onlangs nog samen in Stockholm. Het laat allemaal zijn sporen na, nog heel erg lang. De oorkonde die ik hier voor je heb is daarvoor het zoveelste bewijs. Dank u wel.5

***

Hierboven had ik het over ChatGPT. Chat kan niet alleen vragen beantwoorden, maar ook afbeeldingen maken. Prompts als ‘maak een afbeelding in de stijl van Willem van Genk’ geven vooralsnog twijfelachtige uitkomsten. Wat natuurlijk wel kan, geheel in de geest van een recente trend op TikTok, is om van Willem van Genk een action figure te maken. Een eerste poging leverde al een aardig resultaat op:

‘Genereer een afbeelding van een gepersonaliseerde action figure gebaseerd op een realistische foto [etc.].’

Maar het kan natuurlijk veel beter. Wordt vervolgd.


NOTEN

  1. “Baby Home”, aan de Schoenstraat 25. Technisch gesproken woonde en werkte Nora derhalve in Borgerhout, tot 1983 een zelfstandige gemeente. ↩︎
  2. ‘Wie was Feodor Asbery?’, vraag gesteld op 12 juni 2025. ↩︎
  3. Een vergelijkbare buis hangt een strook lager op Zelfportret in De Ark, in de Antwerpse tram, achter de Joodse man met het keppeltje. ↩︎
  4. Dick Walda aan Nico van der Endt, 15 november 1997 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  5. Archief Nico van der Endt. ↩︎

Ditjes & datjes

Zonder titel (toren Laurenskerk, Rotterdam) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)

Wat was het laatste adres van Willem van Genk? In mijn biografie schreef ik: ‘In december 2002 moest Van Genk voor een laatste keer verhuizen, naar het medisch verzorgingstehuis Duinhage aan de De Savornin Lohmanlaan 202, waarover Walda in 2021 liet weten: “Verzorgingshuis Duinhage, niet ver van Kijkduin waar Willem en ik jarenlang bij restaurant Klein Seinpost kwamen, waar hij de peper en zoutstelletjes meepikte die later werden terug gevonden in zijn kartonnen bussen.”‘1 Dit klopt helaas niet. Wel dat Walda en Van Genk jarenlang bij restaurant Klein Seinpost in Kijkduin kwamen, maar het verzorgingstehuis lag daar bepaald niet in de buurt. Een briefje van curator An Remmerswaal aan Nico van der Endt bevatte de juiste gegevens:

Beste Nico,

In overleg met huisarts, Parnassia en Mw. McHugh van Huize Roël, is na lang beraad overeengekomen, dat het voor Willem beter is hem in een gespecialiseerd verzorging / verpleeghuis te laten opnemen.
Na lang zoeken heeft men een zeer goed huis voor hem gevonden.
Waarin geleefd wordt in eigen stijl.
Voor Willem is dit: Kunst en cultuur.
Per ingang van 11 december 2002 is Willem op het volgend adres bereikbaar.

Verzorging / Verpleging “De Strijp”
Strijpkade 32
2548 AG Den Haag

Om Willem aan zijn nieuwe woonsituatie te laten wennen, is het wenselijk om hem in het begin zoveel mogelijk zijn rust te gunnen

Een vriendelijke groet.

An Remmerswaal2

Nadat Van Genk overleden was, schreef Walda op 8 juni 2005 in een soort persbericht: ‘De goede Willem van Genk overleed op 12 mei 2005 in verpleeghuis De Strijp waar ik hem bij tijd en wijle opzocht.’3 Geen Kijkduin dus, De Strijp ligt in de buurt van Rijswijk.

***

Eind 1994 kreeg Nico van der Endt ‘bezoek uit Frankrijk van grafisch atelier Le Petit Jaunais uit Nantes. Men wil met Willem een kleine serie lithografieën vervaardigen, bestaande uit 6 kleine aparte voorstellingen in een oplage van vijftien.’ Van Genk betekende de meegebrachte stenen, maar had volgens Van der Endt het verzoek niet goed begrepen en maakte er ‘een slecht samenhangend geheel van. Sommige tekeningen stellen een deel van een kerk voor, andere zijn vage perronscènes.’ De stenen werden desalniettemin afgedrukt en Van der Endt kreeg in januari 1996 de lithootjes toegezonden, maar Van Genk zou er niet meer toe komen ze van nummering en signatuur te voorzien.4 

Het begeleidende briefje bij de litho’s werpt nieuw ligt op de voorstellingen: ‘Voici bien un an que I’affaire est entre nos mains, voici donc le retour de la balle… 6 x 15 images brut de tirage pour en composer une estampe en 15 exemplaires. Il s’agirait d’une vue de Rotterdam.’5 Van der Endt was die laatste zin in 2014 kennelijk vergeten. In 2022 wees verzamelaar X – specifiek geïnteresseerd in Van Genk en Rotterdam, en bezitter van een tekening van de Laurenskerk (WVG-1081) – hem en mij erop dat de afgebeelde kerk andermaal onmiskenbaar de Rotterdamse Laurenskerk was. Het station op de drie andere litho’s zou volgens X, gelet op de vorm van het dak, de voorganger van Rotterdam Blaak kunnen zijn, Rotterdam Beurs: een theorie die alleen maar sterker wordt als het inderdaad om ‘une vue de Rotterdam’ gaat. Het past ook in het procedé van Van Genk om verdwenen gebouwen af te beelden: het eerste station Döppersberg in Wuppertal, het Stedelijk Badhuis Scheveningen, het voormalige Zuidstation in Brussel etc.

station Rotterdam Beurs, ca. 1920

Zonder titel (station Rotterdam Beurs) | 1995 | litho | 10 x 7,5 cm (beeldformaat)

In oktober 2022 was bij de Rotterdamse galerie Weisbard de tentoonstelling Willem van Genk was here te zien, rond de twee Rotterdamse tekeningen van Van Genk uit de collectie van verzamelaar X. Ook de litho’s van Van Genk werden daar getoond, wat derhalve zeer toepasselijk was.

***

Tiny van den Heuvel-van Genk in 1997 tegen Dick Walda: ‘Wim had twee liefdes, maar het is helaas nooit wat geworden. De een was Madeleintje Storio, een beeldschoon meisje, heel talentvol. Speelde prachtig viool. […] En dan was er nog dat buurmeisje, een Indische. Die woonde beneden Wim en daar was hij in het geheim ook verliefd op. Zij is naar Den Briel verhuisd, hij hoopt haar nog eens te zien. Vandaar dat hij af en toe van zichzelf naar Den Briel moet.’6 Over Madeleintje Storio – eigenlijk Stordiau – schreef ik eerder. Over het Indische buurmeisje komen we iets meer te weten uit een briefje van Dick Walda aan Nico van der Endt:

Ter kliniek op dinsdagmiddag een gesprek gehad met de maatschappelijk werkster, dokter Van Gent (“zo hard als de tramrails, Diederik. Blijf bij me als ik met hem praat”) en Willem zelf. We waren in de “Rode Hoed” en ik maakte Willem zelden zo kwetsbaar mee. Ik dronk een kopje koffie en hij barstte tussen twee volle borden kippensoep uit in een monoloog die niet te stoppen viel.

“Diederik, ik mis Coco zo. Want alles wat lager je staat, een plant, of een kat, of een hond, daar kan je makkelijk mee praten. Coco vertelde ik over mijn reizen en dan werd hij ineens een mens. Of ik zei Annelies tegen hem. Annelies, wat heb je toch leuke lokjes en prachtige puntborsten. Annelies is geboortig in Den Brielle en woont in de Harmelenstraat. Ze is zo lief en ik ben al zo lang verliefd op haar Diederik en niemand die het weet. Ze hoort bij gekleurd gespuis van huis uit, een secreet van een zwarte snor, en dat doet me zo’n verdriet en dat vertel ik weer aan Coco, die moet het allemaal aanhoren, dat beest. […] Had ik Annelies Vreugdehil maar. Hoe pak ik dat aan, Diederik? Jaag ik je teveel op kosten als ik om nog een bord kippensoep vraag? Ik jank m’n kussen helemaal nat ’s nachts, hoe kan dat nou? Ik egoïstische rotzak, die hier zit voor zijn verdiende loon. Het is hier zo treurig, de mensen zeggen je niet gedag. Den Briel, ik vind er niks aan, maar daar komt ze vandaan. […]”7

En inderdaad, in Koning der stations lezen we bij 1 april 1997: ‘Ik was in Den Briel, ik moest van mezelf daarheen. Maar ik vond er niks aan, ik ga nooit meer naar Den Briel. Er was een feest van niks. Alva verloor zijn bril, is altijd op 1 april. En ik hoopte mijn geliefde te zien, waar ik verder geen mededelingen over ga doen. Ik heb haar niet gezien. Misschien zie ik haar wel nooit meer.’8


NOTEN

  1. Jack van der Weide, Willem van Genk. De eenheid van het spinnenweb (Amsterdam 2024), pp. 261-262. ↩︎
  2. An Remmerswaal aan Nico van der Endt, 10 december 2002 (archief Nico van der Endt). Van Genk was in het voorjaar van 2000 verhuisd naar pension Roël aan de Van Aerssenstraat in Den Haag, dat werd geleid door directrice Stella McHugh. ↩︎
  3. Archief Nico van der Endt. ↩︎
  4. Nico van der Endt, Kroniek van een samenwerking, p. 93. ↩︎
  5. Nancy Sulmont aan Nico van der Endt, 24 januari 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  6. Walda, Koning der stations, p. 38. ↩︎
  7. Dick Walda aan Nico van der Endt, 8 maart 1996 (archief Nico van der Endt). ↩︎
  8. Walda, Koning der stations, pp. 143-144. ↩︎